21 februari 1968. Met verlangen ziet hij uit naar het antwoord van het college op hetgeen de heer Westra heeft gezegd. Van het verhaal van de heer Westra heeft spreker van a tot z niets begrepen. Hij zou het een beetje onplezie rig vinden, als hij als lid van het stichtingsbestuur aan banden zou worden gelegd en in zijn werkzaamheden zou worden beknopt. Hij hoopt dat burge meester en wethouders voor duidelijkheid kunnen zorgen, anders zou hij moeten vragen om de tijd te verschaffen voor het bespreken van de bepalin gen met de andere bestuursleden. Het stichtingsbestuur kan dan bekijken, of het zich met het aangaan van de geldlening van 1.400.000,niet allerlei bepalingen (b.v. dubbele boekhouding) op de nek haalt. De heer PIEREN: Ik mag toch aannemen dat de geldlening met alle aspecten in het bestuur van Molenschot is besproken? De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Ik behoef niet meer te antwoorden; de heer Pieren zal mij wel hebben begrepen. De VOORZITTER attendeert de heer Westra erop, dat het om twee verschillende soorten van financiering gaat. De heer WESTRA: Er is in november 1.000.000,-- gevraagd voor bijkomende kosten van Molenschot. De VOORZITTER: Dat is een woningobject.' De heer WESTRA: Gegarandeerd met een particuliere geldlening.' De VOORZITTER: Dat is een afgeronde zaak. Voortgaande zegt spreker dat men in het onderhavige geval heeft te maken met inmiddels per 1 januari j.1. weer eens gewijzigde voorschrif ten voor de premiebouw. Op deze nieuwe regeling is de thans aan te gane geldlening afgestemd. De N.C.H.B. heeft zelfs de moeite genomen om het college een concept-overeenkomst van een andere gemeente te doen toekomen. Na breed overleg is de thans voorliggende overeenkomst tot stand gekomen. Het is voorstelbaar dat de overeenkomst op bepaalde onderdelen enkele bedenkingen oproept. In zekere zin is er haast bij het sluiten van de overeenkomst, omdat men het werk wil gunnen, zodat de aannemer kan gaan beginnen. Aan de andere kant zal het stichtingsbestuur graag willen weten waaraan hét toe is. Het punt van de bouw van de woningen is besproken, even als de rentevoet van de aan te gane geldlening en het uiteindelijke huurbedrag van de woningen. Maar de voorwaarden voor de geldlening zijn pas vorige week bekend geworden en toen was de bestuursvergadering van de stich ting al geweest. De voorwaarden zijn derhalve niet punt voor punt in het stichtingsbestuur behandeld. Volgende week is er wederom een vergadering van het bestuur van Molenschot. De mogelijkheid bestaat dat de raad burgemeester en wethouders machtigt om in overleg met het bestuur van Molenschot de leningsovereenkomst te beperken. Punten als de controle door een verificatiebureau kunnen dan worden bekeken. Er zal dan slechts een geringe vertraging optreden en er zal worden bereikt hetgeen men wil, namelijk een zo goed mogelijke lenings overeenkomst, waaraan niemand zich kan bezeren. De heer WESTRA: Garantieovereenkomst.' De VOORZITTER: Inderdaad.' Voortgaande stelt spreker voor het voorliggende voorstel aan te nemen, waarna burgemeester en wethouders volgende week met het stichtings bestuur van Molenschot de voorwaarden nader zullen kunnen beschouwen en formuleren. De heer WESTRA: Krijgen wij de voorwaarden dan thuis? De VOORZITTER: Allicht.' Het voorstel wordt, met inachtneming van de toezegging van de voorzitter, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 45(25) Voorstel tot aankoop van grond met de opstallen Smitsweg 19 c.a. van G.J. van Beek - met vaststelling van de begrotingswijziging. De VOORZITTER deelt mede dat van de financiële commissie het volgende verzoek is ingekomen; - 47 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 48