20 maart 1968. voor om de onderhavige aangelegenheid aan te houden tot de volgende verga dering De heer DE BRUIN merkt op dat wethouder Van den Arend heeft ge sproken over een prettige samenwerking tussen de installateurs en het gas bedrijf. Bovendien heeft de heer Van den Arend gezegd, dat men in Amersfoort nog niet zover is in Soest. Betekent dit dat de GAS0-regeling reeds in werking is getreden? De overeenkomst tussen het gasbedrijf en de installateurs moet naar sprekers wijze van zien zeer zeker wel in de raad worden behandeld, daar aan deze regeling financiële consequenties zijn verbonden. Daarom behoort het voorstel van deze regeling wel tot de competentie van de raad. De wethouder VAN DEN AREND zegt dat de G.A.S.0. niet in werking is getreden. De heer De Bruin meent dat dat wel het geval zou zijn, omdat spreker heeft gezegd dat er een goede verstandhouding is tussen de instal lateurs en het gasbedrijf. De heer DE BRUIN: U heeft ook gezegd dat Amersfoort nog niet zo ver is als Soest. De wethouder VAN DEN AREND: In Soest is een zekere overeenstemming bereikt met de installateurs. Er was ook in het verleden reeds een zekere samenwerking. Maar in Amersfoort is dat niet het geval. In Amersfoort voel den de installateurs niet zoveel voor een onderhoudsdienst. Men wilde deze dienst laten functioneren door middel van een landelijke instelling, geves tigd in Arnhem. Deze instelling zou in verschillende plaatsen de noodge vallen behandelen. Het resultaat was dat de mensen veel langer moesten wach ten. Wanneer een inwoner van Amersfoort een defect aan de centrale verwar mingsinstallatie heeft, dan is de reparateur uit Arnhem niet zo snel aanwe zig. Bovendien bleek dat de firma in Arnhem tevens van de gelegenheid ge bruik maakte om nieuwe apparatuur te verkopen. Dat was, begrijpelijkerwijze, helemaal niet naar de zin van de installateurs. Vandaar dat de Amersfoortse installateurs thans een soepeler houding hebben aangenomen. Op het ogenblik zijn er besprekingen gaande tussen het gemeentebestuur en de installateurs teneinde te komen tot het instellen van een onderhoudsdienst. In Amersfoort zijn deze besprekingen nog gaande, terwijl zij in Soest reeds hebben plaats gehad. Van de zijde van de Soester installateurs mag men thans alle medewer king verwachten. Spreker zou niet weten welke financiële consequenties er aan de regeling zijn verbonden. Er wordt een regeling tot stand gebracht met de installateurs. Dit is een zaak voor burgemeester en wethouders. De VOORZITTER zegt dat er twee zaken zijn die helemaal los van elkaar staan maar die niettemin toch iets met elkaar hebben te maken. In de eerste plaats is er de G.AS0-regelingdie in het leven wordt geroe pen voor het onderhoud van gasapparaten. Tegen deze regeling heeft hij eigen lijk geen bezwaren horen inbrengen. Iedereen is het er over eens dat zo'n regeling nuttig is. Om deze regeling van de grond te kunnen krijgen helpt de gemeente. Maar in de tweede plaats is er een zekere onrust over het even tueel verplichten van de gasverbrui kers om ervoor te zorgen, dat er met hun toestellen geen ongelukken kunnen gebeuren. De heer Berkelbach van der Sprenkel heeft gezegd dat men in Utrecht veel strenger zou zijn. Dit bete kent dat de inwoners zich moeten houden aan bepaalde voorschriften. Wan neer de apparaten worden geplaatst is alles in orde. De apparaten worden immers door het gasbedrijf gekeurd, waarna dit bedrijf toestemming verleent om de betrokken apparaten aan te sluiten. Over dit punt is ook geen onrust. Maar wie garandeert dat alles na verloop van tijd nog goed functioneert? Of men in Utrecht en andere gemeenten een verordening met betrekking tot deze materie heeft, is spreker onbekend. Hij weet niet of dit wethouder Van den Arend bekend is. De wethouder VAN DEN AREND: Dat is mij ook niet bekend.' - 56 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 57