17 januari 1968. de voorstanders met alle kracht proberen dit van zich af te duwen en hier voor beslist niets voelen. Dit spreekt op zich zelf toch wel boekdelen. Sprekers fractie en de partij die zij vertegenwoordigt, kunnen tot de te genstanders van het landbouwschap worden gerekend. Het is zelfs zo, aldus spreker, dat onze partij haar bestaan heeft te danken aan de strijd tegen het landbouwschap. De VOORZITTER: Ik moet u er even op attent maken, mijnheer de Groot, dat u hier niet in een vergadering van de een of ander publiekrech telijke bedrijfsorganisatie, doch in de gemeenteraad zit. Het gaat alleen maar om dit verzoek, het gaat niet om de voordelen of de nadelen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie of van het landbouwschap in het bij zonder. U heeft toevallig met het landbouwschap te maken. Andere hier aan wezige leden hebben misschien met andere schappen te maken. Maar dat hoort hier niet thuis. Het gaat hier alleen maar om het verzoek. De heer DE GROOT: Dat begrijp ik en het is ook helemaal niet mijn bedoeling om hier een pleidooi voor het landbouwschap te houden - het is... De VOORZITTER: Dat weet ik.' De heer DE GROOT: ...alleen mijn bedoelingean pleidooi te hou den voor het verlenen van medewerking aan hetgeen in dit schrijven wordt gevraagd. Het college meent hierop negatief te moeten reageren, terwijl wij van mening zijn dat het juist in het belang van de gemeenschap zou zijn als hierop positief werd gereageerd. Ik hoop dat u mij toestaat, ons standpunt in dezen toe te lichten. De VOORZITTER: U heeft de argumentering van het college gehoord. Ik heb daaraan niets toe te voegen. De heer DE GROOT: Het spijt mij dat ik onze argumentering niet mag laten horen. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. De VOORZITTER deelt mede dat nog is ingekomen een mededeling van de directeur van het gasbedrijf, dat in de vergadering van de gascommissie is besloten om over de medewerking van het gasbedrijf aan de Gaso een rap port van de gascommissie aan de gemeenteraad te doen toekomen. Het ligt in het voornemen dit rapport, dat nog niet is voltooid, zo tijdig te doen toekomen, dat het in de volgende raadsvergadering ter sprake kan komen. De heer VAN DEN BERG merkt op dat in de convocatie voor de ver gadering van 31 januari a.s., waarin de verkèerssituatie ter sprake zal worden gebracht, is medegedeeld dat de verkeersnota ter inzage zou liggen voor de raadsleden. Spreker is sinds de ontvangst van bedoelde convocatie twee keer op het gemeentehuis geweest, doch heeft deze nota hier tot nu toe niet kunnen vrinden. Bij hem is nu de vraag gerezen of de aan de raads leden toegezonden betreffende stukken de verkeersnota vormen. De VOORZITTER zegt dat bedoelde stukken inderdaad de verkeersnota vormen. 3(3) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor verbeteren van de stroomvoorziening van de gebouwen van gemeentewerken c.a. De heer DE BRUIN vraagt of het lager vastrechttarief waarvan in dit voorstel sprake is, de gemeente aanmerkelijk zal schelen. De wethouder mevrouw WALTER-van der Togt zegt dat zij de groot te van het desbetreffende bedrag niet zou kunnen mededelen. De heer EBBERS zou het toch wel interessant vinden, te weten hoeveel bedoeld vastrechttarief aan besparingen oplevert en hoe die bespa ringen zich verhouden tot het bedrag dat er nu tegenover staat. De VOORZITTER zegt dat desbetreffende berekeningen eigenlijk al leen maar achteraf kunnen worden gemaakt. Doordat ook de nieuwe brandweer garage stroom zal verbruiken, zal een vergelijking met de exploitatie van nu niet meer mogelijk zijn. Men zal wel een berekening naar de situatie van dit moment kunnen maken, maar dat zou niet juist zijn, omdat, wegens - 8 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 9