indertijd het merendeel van de daar gevestigde mid denstanders zich daar heeft gevestigd met het vooruit zicht dat het dorp zich zou uitbreiden. De uitbrei ding van het dorp staat nog steeds stil; daar wordt op het ogenblik helemaal niet meer gebouwd. Dat is - niet alleen voor de middenstanders, maar voor alle be langhebbenden - toch wel een heel nare zaak. In ver band hiermede vraagt spreker hoe het staat met het uitbreidingsplan Oude Tempel. Op een bij een eerde re gelegenheid door hem gestelde desbetreffende vraag is hem geantwoord: De onderhandelingen zijn van dien aard, dat misschien tot onteigening zal moe ten worden overgegaan. Als dit nog zo is, vraagt hij zich af wanneer daadwerkelijke stappen tot onteige ning zullen worden genomen ten einde te komen tot verdere uitbouw van het dorp, die zijns inziens voor alle belanghebbenden toch wel heel belangrijk is. De heer ELBERTSE vraagt of al iets is te zeggen over de financiële consequenties van dit voorstel voor de gemeente en of voor deze markt kan worden volstaan met de outillage die voor de markt in Soest wordt ge bruikt, dan wel voor deze markt nieuw materieel moet worden aangeschaft. De heer PIEREN merkt op dat het bij de nogal inten sieve besprekingen die het college en een aantal amb tenaren in het afgelopen jaar hebben gevoerd met de middenstanders in Soesterberg, zonneklaar is gewor den dat de middenstand in Soesterberg er niet zo rooskleurig voorstaat. Men kan betwijfelen dat het instellen van een week markt de koopkracht in Soesterberg zelf zal gaan be vorderen. De vraag is namelijk in hoeverre dit een centrummarkt zal worden voor de omliggende plaat sen. Dat zal ongetwijfeld niet het geval zijn, want bijv. de markt in Zeist bestrijkt, behalve Zeist, Odijk, Bun- nik, Driebergen, Soesterberg, Den Dolder en Huis ter Heide. Een markt in Soesterberg zal, naast de klanten uit Soesterberg zelf, misschien alleen wat kopers uit Huis ter Heide trekken. Uit het preadvies van het college blijkt, dat de vraag naar de wenselijkheid van een weekmarkt in Soester berg niet zonder meer kan worden beantwoord. De middenstanders daar zijn uiteindelijk akkoord gegaan met een proef. De afgelopen week is er in een bepaald gebouw in Soesterberg dat pas is geopend, nogal uit voerig over deze weekmarkt gesproken. Daarbij is het spreker toch wel opgevallen dat o.a. onder de mid denstanders de meningen zeer verdeeld zijn. Er zijn natuurlijk middenstanders die zeggen: Ik zal probe ren daar zelf met een kraam te gaan staan. Maar het is nog een grote vraag in hoeverre de ter plaatse gevestig de middenstanders van de mogelijkheid gebruik zullen maken om daar zelf met een kraam te gaan staan. Spreker zou die middenstanders willen aanbevelen dat zoveel mogelijk te doen. Maar ook onder de gewone burgers en tevens onder de huisvrouwen in Soester berg zijn de meningen over deze weekmarkt zeer ver deeld. Er is de laatste week ontzaglijk veel te doen geweest over deze markt. In verband hiermede, in verband met het feit dat in het voorstel van burgemeester en wethouders sprake is van het houden van een proef en in verband met het feit dat Soesterberg het al neel lang zonder weekmarkt heeft gedaan, vraagt spreker of het niet zaak zou zijn deze kwestie voor te leggen aan de wijkraad zodra die zal zijn geïnstalleerd. De leden van de wijkraad zouden zich dan eens goed kunnen oriënteren met betrekking tot de vraag hoe het werkelijk met deze zaak staat. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat met betrekking tot deze aangelegenheid aanvankelijk alleen maar de katholieke vrouwenvereniging K.V.G. is gehoord. La ter is ook de christelijke huisvrouwenvereniging ge hoord. Maar er zijn ook nog „algemene" vrouwen en die zijn hierover helemaal niet gehoord. Met het oog op een en ander stelt spreker de raad voor om deze zaak aan te houden totdat de wijkraad zal zijn geïnstalleerd, met de bedoeling dat deze zaak dan aan de wijkraad zal worden voorgelegd. Als hieraan gevolg wordt gegeven, dan zou de wijkraad meteen een belangrijk onderwerp om te bespreken en te bestude ren hebben. De heer DE GROOT zegt dat zijn fractie graag akkoord gaat met dit voorstel tot het bij wijze van proef instel len van een weekmarkt in Soesterberg, maar het colle ge hierbij ook graag enkele dingen in overweging geeft. Het college stelt voor om als marktdag de woensdag te kiezen. Uit gesprekken met een aantal terzake kundi- gen is spreker gebleken, dat velen van hen op goede gronden menen de voorkeur te moeten geven aan de dinsdag boven de woensdag. Weliswaar wordt op dinsdag in Baarn een weekmarkt gehouden, maar men is algemeen van mening dat die weinig of geen invloed zal uitoefenen op de markt in Soesterberg. Naar sprekers mening zal het in ontwerp voorgelegde raadsbesluit vanavond wel worden genomen. Hij meent dat wanneer dit inderdaad gebeurt en het door de raad genomen besluit door gedeputeerde staten zal zijn goedgekeurd, het goed zou zijn als met het officieel van start gaan met deze markt toch nog even zou worden gewacht, en wel tot het komende voor jaar. Want diep in de herfst of in de winter lijkt hem het jaargetij beslist niet gunstig om te starten met een markt; de kans dat het een fiasco wordt is dan z.i. wel bijzonder groot. Spreker dringt erop aan, dat eventuele Soesterbergse middenstanders die een standplaats op deze week markt vragen, in elk geval voorrang krijgen op dege nen die van buiten de gemeente komen. De heer OLDENBOOM merkt op dat reeds herhaalde lijk is gewezen op de precaire toestand van de mid denstanders in Soesterberg. Naar sprekers smaak spe len daarbij twee dingen een rol: 1. Een middenstander is een ondernemer. Een onder nemer neemt risico's. Wanneer die risico's wat moei lijk uitvallen, dan hoort dat bij het vak. De gemeente heeft niet beloofd, dat het dorp Soesterberg binnen een bepaalde tijd bijzonder snel zou groeien. 2. In de raad is al meer naar voren gebracht dat ten be hoeve van de middenstand zo snel mogelijk het dorp Soesterberg zou moeten worden volgebouwd. Spreker acht dat een complete omdraaiing van de gewenste situatie. Winkels zijn er ten behoeve van de mensen. Het is niet zo, dat de mensen er ten behoeve van de winkels moeten komen. De heer STORIMANS zegt dat hij het niet met de heer Oldenboom eens is. Hij wijst erop dat de in Soester- berg gevestigde winkeliers zich daar hebben gevestigd omdat bij hen de verwachting is gewekt, dat daar bin nen een afzienbaar aantal jaren een bepaald aantal in woners zou komen. Die winkeliers hebben op grond van die verwachting bepaalde investeringen gedaan, maar nu komt dat aantal inwoners daar niet. De heer OLDENBOOM: Dat is het risico van het vak! De heer STORIMANS: Die middenstanders hebben van tevoren overleg gepleegd. Zij hebben zich wel de- 120

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 119