I
Alle begin is moeilijk en spreker gelooft, dat deze zaak
van gemeentewege inderdaad op de voet moet worden
gevolgd, afgezien van het feit dat men, populair gezegd,
wil weten waar de centen blijven.
De verstrekking van warme maaltijden aan bejaarden
is reeds in vele plaatsen een feit. Hier en daar voldoet
deze zaak zeer goed en is ze zeer goed georganiseerd.
Het zal nog moeten blijken of dat in Soest op de voor
gestelde wijze ook het geval zal kunnen zijn. Spreker
meent dat opmerkingen over aanloopfouten en derge
lijke hem te ver zouden voeren. Wel lijkt het hem
goed de initiatiefnemers dank te brengen, vooral ook
voor de wijze waarop zij de ook indertijd in de raad
gebleken bezwaren tegen de aanvankelijke opzet heb
ben opgevangen door in de nieuwe stichtingsakte de
zaak op bredere basis te stellen en een behoorlijk al
gemeen karakter te geven.
Spreker dacht dat de vraag wie deze maaltijden zullen
krijgen zeker niet moet worden bezien in het licht
van het wel of niet aanwezig zijn van de behoefte aan
bijstand. De bijstandsbehoefte moet los staan van de
ze maaltijdenverstrekking en een van de waarborgen
daarvoor is eigenlijk al, dat de raad van bejaardenzorg
bij wijze van uitgangspunt heeft gesteld: Wij zoeken
naar inkomensgrenzen die zonder inmenging van offi
ciële instanties direct controleerbaar aanwezig zijn.
Daarbij gaat het dan vaak om het omgekeerde bewijs:
als iemand niet voorkomt in het register van de bejaar
denverzekering, dan behoort hij, tenzij hij het tegen
deel bewijst, tot de hoogste categorie. Voor de rest
worden de mensen niet lastig gevallen met controle
maatregelen ten aanzien van hun inkomen. De bedoe
ling zit dus juist voor om deze zaak buiten elk idee van
bijstand of bijstandssfeer te houden, hetgeen op zich
zelf al loffelijk is. Dat is er dan ook mede oorzaak van,
dat die grenzen betrekkelijk dicht bij elkaar liggen,
omdat die grenzen nu eenmaal zijn voorbehouden in
de wet op de bejaardenverzekering, aldus spreker; dat
is een gegeven feit en daar hebben wij na een gesprek
met deze mensen en aanvankelijke bedenkingen, ook
in de commissie sociale zaken, wel vrede mee gekre
gen, juist om mede te werken aan het buiten de bij
standssfeer blijven van deze hele zaak.
Dat er de mogelijkheid moet zijn om bij een plotselin
ge calamiteit Tos van bonnen of andere vrij noodzake
lijke en wel belangrijke administratieve bescheiden
toch te kunnen ingrijpen en toch maaltijden te kun
nen verstrekken, is naar sprekers mening iets dat een
onderwerp van bespreking met de raad van bejaarden
zorg moet gaan uitmaken. Hij zegt toe dat als de raad
straks diens fiat geeft aan deze zaak, het college de be
zwaren die én in de commissie én in de raad naar vo
ren zijn gekomen, duidelijk zal overbrengen aan de
raad van bejaardenzorg, opdat die daarmede naar be
hoeven rekening zal kunnen houden in de uitwer
king van de plannen.
De efficiency zal ook moeten blijken. Wat dit betreft
is men natuurlijk in grote mate afhankelijk van de
spreiding van de afnemers en de wijze waarop een en
ander door de uitvoerder van het werk zal geschieden.
Ook dit is een punt dat in de eerste paar maanden van
praktijk opdoen op de voet zal moeten worden ge
volgd.
Spreker wijst er op dat de heer Van den Berg een re-
kenfoutje heeft gemaakt dat begrijpelijk is. De in dit
voorstel genoemde f. 14.000,-- betreft namelijk ook
eenmalige investeringen. Het maximumbedrag bij de
in het geding zijnde basis van opzet qua aantal maal
tijden is f. 22.000,- per vol jaar. Als in december a.s.
zou worden besloten om per 1 januari 1970 te stop
pen, zodat per 1 juli 1970 deze zaak zou worden be
ëindigd, dan zou de schade over 1970 f. 11.000,- kun
nen zijn.
De heer VAN DEN BERG: Het is niet te hopen dat het
stuk loopt.
De wethouder DE HAAN: Nee, liever niet. Maar u weet
nu dus wat het eventuele risico zou kunnen zijn:
f. 11.000,-.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
228 (31) Voorstel tot voorlopige goedkeuring van het ont
eigeningsplan Maatweg.
De heer DE GROOT zegt dat het voor hem altijd een
bijzonder onplezierige zaak is als zijn medewerking
wordt gevraagd voor het instellen van een onteige
ningsprocedure ter verkrijging van agrarische gronden.
Hij acht het waarschijnlijk dat dit zijn oorzaak vindt in
het feit dat hij in deze conflictsituatie enerzijds als
raadslid betrokken is bij het besturen van de gemeen
te en anderzijds krachtens zijn beroep zich aangetrok
ken voelt tot zijn agrarische plaatsgenoten.
Een ander feit dat het onderhavige voorstel voor hem
bijzonder onplezierig maakt is, dat het in feite in de
commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan niet is be
handeld. Weliswaar is deze gehele materie even ter
sprake geweest in de vergadering van vrijdagmiddag
naar aanleiding van een vraag zijnerzijds, die hij stelde
in verband met agendapunt 12b, betreffende de aan
koop van een perceel grond van mevrouw Van Daat-
zelaar-Van den Hengel, maar toen is, voor zover hij weet,
in de commissie gezegd dat de onderhavige aangele
genheid weliswaar in voorbereiding was, maar nog niet
in de raadsvergadering van vanavond zou worden be
handeld.
De heer VAN POPPELEN: Jawel!
De heer DE GROOT merkt op dat maandagavond een
aanvullingsagenda werd bezorgd waarop tot zijn ver
bazing het nu aan de orde gestelde punt prijkte en
dat hem pas gisteravond de begeleidende stukken wer
den thuis bezorgd. Hij is dus niet in staat geweest zijn
bezwaren en grieven tegen dit voorstel in de commis
sie te lanceren. Hij gevoelt zich genoodzaakt dit nu in
deze vergadering te doen.
In de toelichting op het ontwerp-besluit schrijft het
college, dat het er niet in is geslaagd de onderhavige
gronden in der minne te verkrijgen. Spreker vraagt
zich af of er werkelijk wel serieuze pogingen zijn ge
daan om deze gronden in der minne te verkrijgen.
Hij betwist dat een biedprijs van f. 3,50 per m2 voor
agrarische gronden op dit moment nog een serieuze
poging kan worden genoemd. De priizen van de agra
rische gronden in de gemeente zijn zo opgelopen, dat
een prijs van f. 3,50 per m2 beslist te laag is. Bij re
cente verkopingen van agrarische gronden, zowel pu
bliek als onderhandels, is gebleken dat een hogere
prijs wordt gegeven. De onderhavige agrariërs zijn
niet in staat om voor de prijs van f. 3,50 per m2 er
gens in de omgeving een gelijksoortig perceel grond
terug te kopen. Wanneer zij de in het geding zijnde
gronden moeten afstaan, dan betekent dat dat hun be
drijf kleiner wordt, dat de rentabiliteit van hun bedrijf
in gevaar wordt gebracht en dat hun bestaansmoge
lijkheid daardoor al te gering wordt. Spreker heeft de
laatste dagen besprekingen met de betrokken personen
gehad en op grond daarvan meent hij, dat wanneer de
gemeente haar biedprijs verhoogt tot het aanvaardba-
128