1
le desbetref-
lijke stem-
in een kre-
elijke Opvoe-
nkele voor
met vaststel-
iging-
Dorstel spra-
:sluitbare
:n van het
oemd in de
van de di-
>reker zich
dat bedrag
maakt dan
omfietsenstal-
dat hij zich
orstel een
lamelijk een
een fietsen-
n afgesloten
ekt is. Er
voor rijwie-
rekken en de
De berging
etsenstalling
slecht nog
met vier mu-
le samenhangt,
ortom met
etsenstalling,
voordelig
maar ik
ge overdekte
s genoemd,
mstalling op
enz. komt dat
natuurlijk
ging en dan
een uit verschil
:t onderdeel
de hele zaak
>nd moet wor-
krijgen.
de desbetref-
ielijke stern-
van een kre-
stellen van
van de desbe
de desbetref-
ssie en zon-
aek van me
en vergoeding
ing.
j dit een heel
orstel wordt
d in waarde
teld, dat de
leerd, omdat
pand inder-
tgenoot van
240
verzoekster. Dit is inderdaad zo, maar dit „indertijd"
is januari 1956 en toen behoefde alleen de echtgenoot
de koopovereenkomst te tekenen, want dat was het
laatste jaar waarin de gehuwde vrouw juridisch on
mondig was. Spreekster zou zich kunnen voorstellen,
dat de lectuur van een koopovereenkomst niet tot de
meest boeiende behoort en dat men die in de vrije
tijd niet gaat zitten lezen. Zij acht het dan ook on
juist dat nu wordt gesteld dat verzoekster had kunnen
weten, dat de in het geding zijnde schade zou ont
staan. Spreekster meent het college daarom te mogen
vragen dit stuk nog eens nader te bekijken, zo moge
lijk aan het verzoek om schadevergoeding gevolg te ge
ven en ook te zien, dat de in dit voorstel voorkomen
de argumentatie eenvoudig niet opgaat.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt op dat mevrouw Oranje een merkwaardig argu
ment naar voren haalt. Man en vrouw zijn één en ver
zoekster wordt, ook al heeft de gehuwde vrouw eerst
op een gegeven moment bepaalde rechten gekregen,
geacht dat zij wist wat haar man wist; toen wijlen de
echtgenoot van verzoekster het pand in kwestie kocht,
kon hij weten dat de nu in het geding zijnde schade
zou ontstaan. Verzoekster heeft er nog bijzonder lang
van kunnen profiteren, dat niet eerder werd gebouwd.
De in het voorstel bedoelde bebouwing had al veer
eerder tot stand kunnen komen. Verzoekster heeft
nog erg lang van het vrije uitzicht kunnen genieten.
Maar het was bekend dat er zou worden gebouwd.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Dat hoefde aan haar
niet bekend te zijn. Pas op 1 januari 1957 is de gehuw
de vrouw handelingsbekwaam geworden.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Ja, handelingsbekwaam.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Tot dan toe was zij ju
ridisch onmondig.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Maar handelde de man voor de vrouw.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Men kan zich toch niet
beroepen op wat wijlen haar echtgenoot heeft gedaan?
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Jawel, want hij tekende destijds voor zijn vrouw. Ik
vind het een merkwaardige juridische kwestie worden,
maar
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Ik hoop dat u het toch
nog nader wilt bekijken of er een andere formulering
inzit.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Ik zie er niets inzitten.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Dat vind ik erg jammer.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
(12) Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan/na
bij:
a. de Generaal Winkelmanstraat te Soesterberg aan de
Staat der Nederlanden.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
b. de Noorderweg aan de Stichting Nederlandse Cen
trale voor Huisvesting van Bejaarden te Amsterdam.
De heer DE GROOT merkt op dat hij vrijdagmiddag
bij de behandeling van dit voorstel in de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplan hiermede zonder
meer akkoord is gegaan, doch dat hij toen is afge
gaan op hetgeen in dit voorstel staat en op de daarbij
aanwezige kaart. Toen hij zich gisteren op de betrok
ken plaats ging oriënteren, bleek hem dat op dit ter
rein een nogal belangrijke houtopstand aanwezig is.
Daarvan leest hij in dit voorstel totaal niets. Hij zal
nu graag vernemen of de gemeente ervoor moet zor
gen dat dat hout wordt verwijderd. Hij neemt aan
dat dat vanzelfsprekend zo is, omdat het behoort tot
het bouwrijpmaken. Maar hij neemt voorts aan, dat
daarvoor kapvergunningen nodig zullen zijn. Hij
zal daarom graag vernemen of die inmiddels zijn aan
gevraagd en of die ook worden verkregen. Voorts zal
hij graag vernemen of daarbij ook een verplichting tot
wederinplanting van misschien een ander terrein geldt.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
zegt dat met het door de heer De Groot aangesneden
probleem wel degelijk rekening is gehouden. Zij ver
wijst de heer De Groot naar punt I 7 van het ontwerp
besluit, waarin staat:
„de koper is verplicht de bij de door hem op verkoch
te te stichten verzorgingsflat behorende groenvoorzie
ning ten genoegen van burgemeester en wethouders
der gemeente Soest aan te leggen en te onderhouden."
Spreekster vestigt er de aandacht op, dat uit de stuk
ken blijkt, dat deze verkoop maar een gedeelte van
het betrokken terrein betreft. Het grootste deel van
de door de heer De Groot bedoelde groenopstand
blijft in handen van de gemeente. Voor zover bomen
in het geding zijn voor het kappen waarvan een ver
gunning nodig is, zal de koper een kapvergunning moe
ten vragen. Er zal nauwlettend op worden toegezien,
dat ter zake zorgvuldig te werk wordt gegaan, maar er
zal natuurlijk wel terrein moeten worden vrijgemaakt
voor de bouw. Die bouw betreft een groot gebouw en
daar zal men wel omheen moeten kunnen. Maar met
het eerderbedoelde probleem is rekening gehouden en
er zal ter zake in overleg met burgemeester en wethou
ders te werk moeten worden gegaan.
De heer DE GROOT meent dat er sprake is van een
zeker misverstand. Naar zijn mening heeft namelijk
hetgeen in het ontwerp-besluit onder I 7 staat
niets met de op dit ogenblik aanwezige houtopstand,
doch slechts met de later aan te leggen groenvoorzie
ning te maken.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt op dat het een verband houdt met het ander.
In het ontwerp-besluit is onder I 7 sprake van de bij
de te stichten verzorgingsflat behorende groenvoorzie
ning. Wanneer koper gaat rooien, moet hij dat in
overleg doen en dan moet hij daarvoor vergunning heb
ben.
De VOORZITTER zegt wel te hebben begrepen, dat
de heer De Groot denkt: Als je een boom kapt, leg je
geen groenvoorziening aan en het overleg moet alleen
maar plaatsvinden ten aanzien van de aan te leggen
groenvoorziening. Spreker gelooft dat de heer De
Groot het toch anders moet zien.
Wanneer de koper een groenvoorziening aanlegt in
die zin dat hij ter plaatse een grasveld maakt, dan
moet daarover overleg met de gemeente plaatsvinden.
Om dat grasveld aan te leggen moeten waarschijnlijk
bomen worden gekapt. Dat bomen kappen zit dan dus
begrepen in dat geheel van die groenvoorziening. In
punt I 7 van het ontwerp-besluit is weliswaar niet
uitdrukkelijk sprake van het kappen van bomen,
maar het kan zijn dat om de daarin bedoelde groen
voorziening aan te leggen bomen moeten worden ge
kapt. Dan geldt evenwel de gemeentelijke kapverorde-
ning, hetgeen betekent dat men niet mag kappen zon-
139