get schap van de regionale werkplaats zoveel mogelijk aandacht besteedt aan de kwestie van de veiligheid. Maar het blijft natuurlijk altijd mogelijk dat er een ongeval ge beurt. Het is natuurlijk bijzonder naar dat een gehan dicapte door een ongeval in de werkplaats nog eens extra wordt gehandicapt. Daarom zal moeten worden geprobeerd zoveel mogelijk ongevallen te voorkomen. De heer KORTE merkt op dat het, wanneer men met snijmachines of met excenterpersen werkt,niet moge lijk moet zijn dat men, wanneer het werkstuk wordt aangebracht, met welk lichaamsdeel dan ook bij de schakelaar kan komen, En dat is in het onderhavige geval wel mogelijk geweest. Zijns inziens is de bevei liging dan ook niet juist geweest. De wethouder DE HAAN: Het ongeval is niet tijdens de werkzaamheden gebeurd, maar bij het schoonma ken van de machine. De heer KORTE: Dan mag het nog niet mogelijk zijn dat de werknemer bij de schakelaar kan komen. De wethouder DE HAAN: Inderdaad, maar de man heeft gehandeld in strijd met de instructies. De heer EBBERS vraagt of er dan niet door de ar beidsinspectie geregeld controle wordt uitgeoefend. De kwestie van de veiligheidsnormen berust toch bij deze instantie? Als er een ongeval is gebeurd, dient er ook een rapport van de arbeidsinspectie te zijn. De wethouder DE HAAN merkt op dat als er een verandering in het interieur van de werkplaats wordt aangebracht, zoals kort geleden is geschied - er is met schotten een verbeterde opstelling gemaakt, zo dat er een zekere separatie van de verschillende afde lingen en verwerkende objecten is bewerkstelligd en er meer rust in het arbeidsproces is verkregen -, de arbeidsinspectie direct wordt ingeschakeld. Zij contro leert dan of een en ander aan de eisen voldoet. De arbeidsinspectie komt geregeld in de werkplaats. Dat is begonnen in 1967, toen de-gemeente een arbeids- revalidatie-afdeling heeft ingericht. Daarin moesten nogal wat leidingen worden aangelegd. In overleg met de arbeidsinspectie zijn deze leidingen bovenhoofds aangebracht, zodat men er niet over kan struikelen. Ook bij de opstelling van een paar machines en daar na bij de herindeling die in de loop van dit jaar haar beslag heeft gekregen, is de arbeidsinspectie eraan te pas gekomen. De heer PIEREN zegt dat het hem bekend is dat de minister van sociale zaken in de loop van de vorige week een uitvoerig schrijven heeft gericht aan de ge meentebesturen met betrekking tot de aanschaffing van machines en alle mogelijke apparaten in A.R.A.- werkplaatsen. Is de wethouder bereid om deze uitvoe rige circulaire in de eerstkomende vergadering van de commissie sociale zaken te bespreken? De wethouder DE HAAN; Daartegen heb ik geen be zwaar. Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat onder ru briek 6 op blz. 139 een post staat „sociale regeling kunstopdrachten beeldende kunstenaars"; Wie beoor deelt eigenlijk of de kunstvoorwerpen aan de voor waarden voldoen om in aanmerking voor deze socia le regeling te komen? En waar blijven deze kunstwer ken? Zouden die niet in gemeenschapsruimten kun nen worden geplaatst? De wethouder DE HAAN deelt mede dat het, wat de door mevrouw Oranje in haar eerste vraag aanhangig gemaakte zaak betreft, om een rijksregeling gaat. Op de tegengestelde blz, 138 ziet men de post „subsidie van het rijk in de kosten der sociale regeling kunstopdrach ten beeldende kunstenaars" vermeld. Het is mogelijk om plaatselijk een commissie in te stellen die zich met deze zaak gaat bezighouden, maar er is in de provin cie overleg geweest, om het maar provinciaal te doen. Er is nu een commissie - waarin een kunstvereniging is vertegenwoordigd met daarnaast het departement en gemeenten - onder voorzitterschap van mr. Land, wet houder van sociale zaken van Amersfoort, die niet al leen de kunstwerken bekijkt, maar die ook de kunste naar „weegt" of deze inderdaad iemand is die de naam verdient of die naam nog moet verwerven, om het voorzichtig te formuleren. Wat de tweede vraag van mevrouw Oranje aangaat, de kunstwerken blijven voor het merendeel wel in het be zit van de gemeente en sommige kunstwerken zijn ook opgehangen. In het kantoor van de directeur van de Sportstichting hangen twee van deze aangekochte werken. Er zijn nog wat kunstwerken in portefeuille. Van de zijde van het Dorpshuis in Soesterberg zijn in dit verband al wat informaties ingewonnen. Het colle ge heeft daarop gezegd: Kom maar eens kijken wat er is. Uit een vroegere periode - van voor de oorlog en kort daarna -, toen de gemeente zelf nog wat deed op het terrein van kunstaankopen met het oogmerk om iemand uit de steunsfeer te houden, hangen overigens verscheidene van deze schilderijen en aquarellen in het gemeentehuis en de bijgebouwen. Het verschil is dat er tegenwoordig wat minder figuratief bij is en daar door is niet elke ambtenaar zonder meer geneigd om elk werk op elke plaats in zijn kantoor op te hangen. En men moet de mensen ook niet frustreren, dat is niet goed. De heer WESTRA: Zijn er nog wat kunstwerken in portefeuille? De wethouder DE HAAN merkt op dat er niet zo maar kunstwerken worden gekocht. Op een gegeven ogenblik komt er een kunstenaar die zegt: Ik zie geen kans enz. Dan komt deze dus met een aanvraag. Vervolgens wordt een aantal van zijn kunstwerken ter beoordeling gezonden aan de voornoemde commissie. Deze commissie adviseert de gemeente inzake de aan koop of zij adviseert de gemeente om niet tot aankoop van de kunstwerken over te gaan. Een door de com missie aanbevolen werk kan het college overigens af wijzen met het argument dat - en dit is onlangs ge beurd - het niet past in het geheel van de gemeentelij ke collectie. Dit betekent niet dat de betrokken kunstenaar dan zonder meer brodeloos is; hij zal wel licht terugkomen met een aantal nieuwe kunstwer ken, om opnieuw te proberen voor de bedoelde rege ling in aanmerking te komen. De commissie adviseert dus en het gemeentebestuur is vrij om dat advies op te volgen. Alleen de betrokkene mag in beroep gaan bij de z.g. centrale commissie in Den Haag. De heer WESTRA: Dat bedoelde ik niet. Liggen er op dit moment nog kunstwerken opgeslagen waarvoor nog geen bestemming is gevonden? Zo ja, dan is er toch altijd wel een bestemming te vinden die meer in overeenstemming is met de waarde van het kunst werk dan nu, waar het opgeslagen ligt? Ik denk aan allerlei gebouwen. De wethouder DE HAAN: Dat is een goed idee. De begroting van de gemeentelijke sociale dienst wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. lilV hui So( aar ver de len oge hot ren de ver mei in 1 mei ten was gen gen Am in I ten verl We< mei net er z woi val aan 202

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 201