lol STICHTING VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING EN SPORT. De heer WESTRA zegt dat er ter inzage heeft gelegen een specificatie van de huren van sportterreinen. Als hij het zich goed herinnert, ging het om een bedrag van f. 25.000,-, waarvan o.a. f. 8.000,- werd opge bracht door de lawntennisclub en f. 2.900,- door de voetbalvereniging S.E.C. Deze huurbedragen liggen toch wel scheef. Voor het tennispark moet een be perkt aantal mensen f. 8.000,- betalen, terwijl van het S.E.C.-terrein dat f. 2.900,- kost, een grote menigte gebruik kan maken. Misschien is het grote huurverschil ontstaan door het odium dat op de tennissport lag, maar sedertdien is er heel wat water door de Rijn ge vloeid en is tennis geen elitesport meer. De tennis sport is nu gelukkig veel populairder geworden. Zou het niet mogelijk zijn om de tennissport op dezelfde wijze als de voetbalsport tegemoet te komen in de huur? De wethouder DE HAAN zegt dat hetgeen de heer Westra heeft aangesneden een oud probleem betreft. Het is betrekkelijk juist dat de tennissport in verhou ding zwaarder wordt aangeslagen dan vele andere sporten. Betrekkelijk in die zin dat de tennissport een individuele sport is. Uit het karakter van deze sport beoefening vloeit voort, dat men echt voor eigen ple zier met een, twee of drie anderen kan gaan tennis sen. Deze soort van sporten zullen in de regel wat zwaarder belast moeten worden. Men moet bedenken dat tennisbanen nog het enige terrein zijn waarop particulieren zich bewegen met de verhuur van sportaccommodaties. Men ziet geen particulier die zich bezighoudt met de verhuur van voetbalvelden. Deze zou al lang failliet zijn. Wanneer ineens de huur voor tennisbanen omlaag zou gaan, zou daardoor een aantal particulieren lelijk in de knoei komen. Zij verhuren om der wille van hun investeringen, aflossingen en een zeker stuk boterham hun banen tegen een bepaald tarief. Dat tarief ligt in Soest in het algemeen iets boven het bedrag dat uiter aard - er zit een zekere service in - in rekening wordt gebracht. Het gaat om een landelijk verschijnsel. Op verzoek van de lawntennisclub heeft het college naar de situatie in de lande eens een onderzoek laten instel len naar aanleiding van het feit dat op een gegeven ogenblik de huren van sportterreinen met een vrij be hoorlijk bedrag werden opgetrokken. Deze huren wa ren in elk opzicht gaan achterlopen. Ten aanzien van de gedachte om ook de huur voor het tennispark te verhogen, reageerde de lawntennisclub met de op merking dat de huur reeds zo hoog was. De kwestie is in het bestuur van de Sportstichting goed bekeken en men is tot de conclusie gekomen dat de huur van het tennispark niet verhoogd moest worden. Overigens was deze huur in vergelijking met wat men elders bij gemeentelijke parken moet betalen, niet hoog. Inte gendeel. In 1967 waren de desbetreffende huren in Amsterdam f. 3.250,- per baan (in Soest f. 2.000,—), in Den Haag f. 2.950,-, in Haarlem f. 2,900,-, in Rot terdam f. 3.200,-, in Utrecht, dat later de huur heeft verhoogd, f. 2.150,—, in Hilversum f. 2.000,- en in Weesp f. 2.330,-. Alleen in het zuiden van het land, met in het algemeen lagere aanlegkosten, bleef men net onder de f. 2.000,-. Het komt er dus op neer dat er zich op dit terrein een bepaalde landelijke ge woonte heeft ontwikkeld en dat er in Soest in elk ge val in het beleid van de Sportstichting de restrictie is aangebracht, dat de huurverhoging die is toegepast voor de andere takken van sport, niet heeft gegolden voor de tennisclub. Wanneer men in Soest plotseling een belangrijke huurverlaging voor de tennisclub zou toepassen, zou men een moeilijke situatie creëren voor de particuliere tennisparken, waarvan er in de buurt van Soest nog een paar zijn. Dan zou men te gen deze parken heel scherp concurrerend gaan optre den. De begroting van de Stichting voor Lichamelijke Opvoeding en Sport wordt zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. De heer DE GROOT zegt dat de voorlaatste alinea op pagina 169 luidt: „Goedgekeurd door de gemeente raad der gemeente Soest in zijn openbare vergadering van 10 oktober 1969." Hij neemt aan dat de datum 10 december 1969 dient te luiden. De VOORZITTER: Inderdaad, ik dank u voor deze correctie. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de on derdelen van de gemeentebegroting voor het jaar 1970 in engere zin. DE IN DEZE NOTULEN NIET AFZONDERLIJK VERMELDE ONDERDELEN DEZER BEGROTING ZIJN ALLE ZONDER DISCUSSIE EN ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VOORLOPIG VAST GESTELD. GEWONE DIENST. De VOORZITTER stelt allereerst aan de orde de uit gavenposten. HOOFDSTUK II. ALGEMEEN BEHEER. De heer PIEREN zegt dat de voorzitter vanmorgen zeer terecht aan de raad heeft gevraagd om bij het ver gaderen de nodige efficiency te betrachten. Het verdient wellicht aanbeveling om bij de behande ling van de begroting 1971 de volgende werkwijze toe te passen: de raad wordt bijeengeroepen, de fractie voorzitters spreken hun algemene beschouwingen uit, waarna de vergadering wordt gesloten. De laatste ja ren hebben de fractievoorzitters hun beschouwingen reeds van tevoren op papier staan, zodat het gemakke lijk is het college een exemplaar van deze beschouwin gen te overhandigen. Het college is dan in de gelegen heid om alle opmerkingen en vragen van verschillen de fracties goed te bekijken. Na een paar dagen wordt de raad weer bijeengeroepen voor het antwoord van het college. Vandaag heeft men kunnen beluisteren dat een aantal fractievoorzitters moest opmerken dat een aantal vragen onbeantwoord was gebleven. Daar door heeft de vergadering wellicht langer geduurd dan nodig was. Spreker geeft burgemeester en wet houders in overweging zijn voorstel te bestuderen. De VOORZITTER zegt dat het college zeker aandacht zal besteden aan de suggestie van de heer Pieren. De heer VAN POPPELEN merkt op dat de fractie voorzitters over het algemeen hun algemene beschou wing wel een of twee dagen voor de raadsvergadering klaar zullen hebben. De efficiency kan nog meer wor den opgevoerd, wanneer iedere fractie het college reeds voor de begrotingsvergadering een afschrift geeft van de uit te spreken algemene beschouwing. Deze werkwijze zal misschien het houden van een extra vergadering kunnen voorkomen. De heer VAN DEN BERG merkt op dat post 2.36.g betrekking heeft op de aankoop van twee koffer schrijfmachines. Toegezegd is dat zal worden nagegaan hoeveel kofferschrijfmachines er in de loop van jaren

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 202