i lande te )fd van het - en woning- ikelijk om ng kan zijn in- imen he in de vo- aantal be- gekomen en kopen. iok voor de mensen or koop van deze men ie r benieuwd in premie- [eeds meer te worden is daarom een goede meente, het- ij het pu- de. huurwo- tigd. Wan en wanneer eringen er en be lande wo- iwing over len dat het :n van wo- ïkt het pu- het be- mogelijk i toegege- d wordt ge- r de vraag, ze kwestie irhavige :s opwekt geeft - on- wat breder eer achter- len de plaats van de inko- sverdeling in i zijn dat niet ng te voor- tionaal pro- tmechanis- waarmee om voors- ichetste k snel zal ver vaarmee het en hen die ing kunnen t het bedoel- te kunnen hijnselen van sende wo ningnood. Motieven als: mensen die in deze woningen blijven zitten, stromen niet door, zijn typische conclusies die ner gens op stoelen. Waarom zou er verband bestaan tussen mensen die doorstromen en mensen die niet willen kopen en tussen mensen die niet doorstromen en mensen die wel willen kopen? Dat is nergens aangetoond; het zijn loze kreten. Dat door koop de doorstroming niet wordt bevor derd, wijst al weer op een misvatting van het geheel. Het gaat om de wet van de grote getallen. Waardoor komen woningen beschikbaar? Doordat er mensen uit deze wo ningen gaan. Waardoor gaan mensen uit hun woningen? Doordat zij verhuizen of doordat zij overlijden. Bij een groter aantal zullen deze mutaties blijven bestaan. Daar door zullen inderdaad gevallen kunnen worden geholpen. Spreker gelooft dat het het meest principiële argu ment is om het betrokken woningbezit voorlopig in han den van de gemeente te houden. Met betrekking tot dit voorlopig, zij opgemerkt, dat naar sprekers oordeel deze zaak niet iedere vijf maanden aan de orde moet komen. Dan komen iedere vijf maanden de emoties naar boven. Onder voorlopig verstaat hij in dit verband een jaar. Er zijn natuurlijk wat nevenargumenten die er pour le besoin de la cause bijgezocht kunnen worden. Wan neer men alles in één hand houdt, gaat men verpaupe ring van een buurt tegen, kan men voor een netter aanzien zorgen. Dat is op zich zelf wel waar, maar het zijn geen doorslaggevende argumenten. De VOORZITTER merkt op dat de raad hem een staalkaart van argumenten pro en contra het voorliggen de voorstel heeft gegeven. Spreker begrijpt heel goed dat er raadsleden zijn die zich niet direct akkoord kunnen verklaren met het voorstel, want verkoop van premie- en woningwetwoningen heeft natuurlijk zijn aantrekkelijke kanten. Het bevordert het eigen woningbezit. Bevorde ring van het eigen woningbezit is iets dat op het ogenblik graag wordt nagestreefd - van overheidswege wordt bij koop hulp verleend. - Bovendien zou met de verkoop een aantal inwoners een genoegen worden gedaan, omdat het gemeentebestuur dan geeft, waar zij om vraagt. Aan de andere kant zijn er voor het college toch wel heel zwaarwegende argumenten om te adviseren op het verzoek tot koop niet in te gaan. Waarom zijn indertijd de bedoelde woningen gebouwd? Er was woningnood, er was behoefte aan woningen die niet op een andere wijze gedekt kon worden. Deze behoefte is er nog steeds, zij het dat zij nu iets anders ligt. Op het ogenblik is er een veel rijker geschakeerde woningvoorraad. Er is een steeds groeiend aantal woningzoekenden ge weest in Soest. Pas sedert de zomer van het vorige jaar is er wat ingelopen op het aantal woningzoekenden, maar de woningnood is hier nog steeds groot. Door de nieuwe woningen in het Soesterveen heeft de gemeente de achterstand ten aanzien van de woningzoe kenden die een hogere huur kunnen betalen, wat kunnen inlopen, maar zij is er op dit punt bepaald nog lang niet. Er zijn nog steeds wachttijden, hoewel zij een stuk kor ter zijn geworden. Voor een andere groep woningzoekenden zijn de hu ren in het Soesterveen bepaald te hoog, omdat zij een laag arbeidsinkomen hebben of omdat zij van rentes, eventueel van de Algemene Bijstandswet, moeten leven. Het grote probleem waarvoor de gemeente op het ogen blik staat - en het is een uitdaging aan het gemeentebe stuur om dat op te lossen - is hoe de betrekkelijk grote groep van mensen voor wie de duurdere woningwetwo ningen onbereikbaar zijn, wordt opgevangen. Doordat er zo'n woningnood is, is deze groep groot. Zij vermindert ook maar weinig in getal, in tegenstelling tot de groep die wel een hoge huur kan betalen. Iedere woning die later gebouwd wordt, is tot nu toe duurder geweest dan de voorgaande. Nu kan wel gepro beerd worden door middel van keuzewoningen deze trend wat op te houden - misschien lukt het zelfs om voor een in 1970 te bouwen keuzewoning een lagere huur vast te stellen dan in 1968 voor een etagewoning gold -, maar het verschil in huurprijs zal nooit heel veel zijn. Er zal nooit van een ander soort huur sprake zijn. Door de nieuwbouw - ook door de bouw van keuzewo ningen - is niet te voldoen aan de woningbehoefte van de laagstbezoldigden. Daaraan kan alleen worden voldaan door te beschikken over - gelukkig in Soest in een betrek kelijk groot aantal aanwezig zijnde - goedkope woning wetwoningen. Die zijn op het ogenblik allemaal bewoond. Er moet dus doorstroming komen. Die wordt algemeen gepropageerd. Overal in Nederland geeft nl. de huisves ting van de laagstbezoldigden de grootste zorgen en moei lijkheden. Uit de goedkopere huizen - of het nu flat- of eengezinswoningen zijn - moeten de mensen die een hoge re huur kunnen betalen. Dat gelukt voor een deel. Maar het gelukt tot nu toe te weinig. Men komt er echter niet door te zeggen: Omdat het zo traag gaat, gaan wij deze woningen maar verkopen aan de bewoners. Dan weet men nl. zeker dat het niet gelukt. Immers: iedereen die een huis gekocht heeft, zal niet doorstromen. Er moet daarom een alternatief worden geboden aan degenen die hun huis willen kopen. Dat is een groep men sen, die graag wat meer geld voor een woning willen beta len. Zij zijn nl. bereid hun woning te kopen en daardoor zullen zij op hogere lasten komen. Deze mensen willen ook graag een eigen woning. Het college is van mening, dat de mensen geen aantrekkelijk alternatief wordt gebo den, wanneer tot hen wordt gezegd: U zit in een goedko pe eengezinswoning (degenen die willen kopen zijn nl. allemaal gehuisvest in een eengezinswoning; er is geen enkele flatbewoner bij); nu moest u maar gaan doorstro men naar een dure flatwoning. Wanneer het gemeentebe stuur wat van de doorstroming wil doen gelukken - en dat móet gebeuren, wil men de woningnood voor alle groepen van de bevolking kunnen oplossen -, dan moet er een alternatief worden gesteld, dat wel aantrekkelijk is voor degenen die in een goedkope eengezinswoning wonen. En dat alternatief is de bouw van complexjes goedkope eengezinswoningen. Daarbij zal alle mogelijke steun dienen te worden verleend, zowel van de zijde van het ministerie met bepaalde financieringsregelingen als van de zijde van de gemeente (men denke aan het door stromingsfonds) als misschien van de zijde van het bedrijf waar de betrokkene werkt. Al deze vormen van steun kunnen bij elkaar toch nog een behoorlijk bedrag uitma ken, waardoor het voor de betrokkenen mogelijk wordt een eengezinswoning als hiervoor bedoeld te kopen. Dit heeft voor de betrokkenen het voordeel, dat zij hun een gezinswoning naar keuze wat duurder of wat goedkoper kunnen uitrusten. De één zal centrale verwarming wil len hebben; de ander zal zeggen: Dat is mij wat te duur; ik doe dat niet of ik stel het nog even uit. Men heeft dan alle mogelijkheden, die het eigen woningbezit zo aantrekkelijk maken. Spreker is van mening dat men door te zeggen: „Zij gaan er toch niet uit" defaitistisch is. Dan legt men zich neer bij een situatie die geen enkel perspectief opent op het oplossen van de problemen. Men zal z.i. alle moge lijke moeite moeten doen om inderdaad tot een door stroming te komen. En dit door de betrokkenen een zo aantrekkelijk iets als hiervoor bedoeld in het vooruit zicht te stellen. 31

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 32