kosten voor rekening van de opdrachtgevende instan
tie moeten komen.
De VOORZITTER deelt mede dat de kwestie inzake
het betalen van de controlekosten moeilijk direct kan
worden opgehelderd. In de dossiers zou moeten
worden nagegaan wat de reden is van de sinds jaar en
dag van kracht zijnde doorberekening van de contro
lekosten. Waarschijnlijk is deze doorberekening in de
doorberekening in de voorwaarden van de geldlening
opgenomen. De raad zal over deze kwestie nog nader
geinformeerd worden.
De heer VAN DEN BERG: Heeft Ons Belang dan
geen lening onder garantie van de gemeente lopen?
Ons Belang wordt namelijk van de genoemde contro
le vrijgesteld.
De wethouder VAN DEN AREND: Er is niet vastge
legd dat het Centraal Bureau voor Verificatie en Finan
ciële Adviezen der Vereniging van Nederlandse Ge
meenten financiële controle zal uitoefenen op Ons Be-
lang.
De heer VAN DEN BERG: Ik neem aan dat Ons Be
lang ook wel leningen in rekening-courant bij de ge
meente heeft lopen, maar de raad heeft in een eerdere
vergadering beslist dat de controle op Ons Belang zou
kunnen komen te vervallen.
De VOORZITTER: Ons Belang heeft met het aan de
orde zijnde onderwerp niet veel te maken.
De heer VAN DEN BERG: Ik vind het toch wel een
principiële aangelegenheid.
De VOORZITTER deelt mede dat zal worden nage
gaan hoe een en ander inzake de doorberekening van
de controlekosten is gegroeid. Hij zegt toe dat in een
volgende raadsvergadering hierover mededeling zal
worden gedaan.
De heer VAN DEN BERG: Wordt Ons Belang hierbij
dan ook betrokken? Ik stel voor om dit ingekomen
stuk aan te houden.
De VOORZITTER: U wilt dit stuk niet voor kennis
geving aannemen?
De heer VAN DEN BERG: Neen.
De wethouder VAN DEN AREND merkt op dat het
onderhavige stuk over iets anders handelt dan wat de
heer Van den Berg in het geding brengt. Het stuk be
treft de controle en niet de betaling daarvan.
De heer VAN DEN BERG: Mijn stellingname is een
consequentie daarvan.
De wethouder VAN DEN AREND: De door u opge
worpen kwestie heeft niets met de agenda te maken.
U heeft zelf gezegd dat u geen bezwaar heeft tegen de
bedoelde controle. Dit impliceert dat het ingekomen
stuk voor kennisgeving kan worden aangenomen. Het
college zegt daarbij toe dat over hetgeen u verder naar
voren heeft gebracht, mededeling zal worden gedaan.
De VOORZITTER vraagt de heer Van den Berg of hij
bij zijn voorstel blijft om het onderhavige stuk aan te
houden, niettegenstaande het feit dat diens voorstel
niets met dit stuk te maken heeft.
De heer VAN DEN BERG: Inderdaad en wel op grond
van de nadere toelichting die door het college is toe
gezegd.
De VOORZITTER merkt op dat de heer Van den
Berg een onderwerp naar voren brengt dat in het on
derhavige stuk niet wordt behandeld. Het lijkt spre
ker niet erg logisch om te zeggen: Daarom moet dit
stuk niet worden behandeld, maar ter zijde gelegd en
in een volgende vergadering aan de orde komen. Tegen
het stuk zelf heeft de heer Van den Berg geen bezwaar.
Nadat spreker gepeild heeft of het voorstel van de
heer Van den Berg wordt ondersteund, zegt hij dit
voorstel in stemming te zullen brengen.
Mevrouw POLET-MUSLER informeert of het college
de concrete toezegging doet dat het een volgende
maal een exposé zal geven over de reden van het in re
kening brengen van de controlekosten en over de
kwestie in haar geheel.
De VOORZITTER zegt dit toe.
De heer WESTRA zegt dat terecht is opgemerkt dat
hetgeen de heer Van den Berg naar voren brengt, een
nieuw punt betreft. Spreker heeft er niet het minste
bezwaar tegen om het onderhavige stuk voor kennis
geving aan te nemen. Wanneer de woningbouwvereni
ging St. Joseph meent dat zij op een of andere grond
aanspraak kan maken op restitutie of het niet meer
betalen van de verificatiekosten, dan kan zij een des
betreffend verzoek tot de raad richten. Dan kan deze
kwestie in haar totaliteit, dus ook in verband met ande
re woningbouwverenigingen, worden bekeken. Aanhou
den van dit stuk lijkt niet nodig.
De VOORZITTER: U heeft gelijk. Ik ben wat soepel
geweest. Er is een opmerking uit de raad gekomen. Op
zich zelf is het goed dat daarover kan worden nage
dacht. Omdat het hier een aangelegenheid betreft die
met het ingekomen stuk niets te maken heeft, was
het college op beantwoording van de door de heer
Van den Berg naar voren gebrachte kwestie niet voor
bereid.
Het voorstel van de heer Van den Berg wordt daarop in
stemming gebracht en met 15 stemmen tegen en 6 stem
men voor verworpen.
Tegen hebben gestemd de leden: mevrouw Polet-Mus-
ler, Berkelbach van der Sprenkel, Oldenboom, mevrouw
Walter-Van der Togt, Dijkstra, Ebbers, Veldhuijsen, De
Groot, De Haan, De Bruin, Verheus, mevrouw Oran-
je-Entink, Westra, Stam en Van den Arend.
Voor hebben gestemd de leden: Van Poppelen, Hom,
Elbertse, Van den Berg, Storimans en Korte.
Hierna wordt besloten overeenkomstig hetgeen door
burgemeester en wethouders is voorgesteld.
F. Brief d.d. 29 mei van de heer P.C. Pieren inzake de
uitvoering van de Algemene Bijstandswet.
Dit stuk wordt om preadvies in handen gesteld van
burgemeester en wethouders.
G. Brochure van de stichting waakzaamheid drinkwa
ter met o.a. het verslag van de zitting van de Raad van
State op 14 februari 1969 inzake de fluoridering van
drinkwater, met voorstel deze brochure in handen te
stellen van de gezondheidscommissie.
De heer DE GROOT zegt dat de onderhavige brochu
re enkele dagen voor de raadsleden ter inzage heeft
gelegen. Hij hoopt dat alle raadsleden van deze brochu
re kennis hebben genomen. Zij bevat een enorme schat
aan gegevens inzake de fluoridering. Wanneer de bro
chure in handen van de gezondheidscommissie wordt
gesteld, is het niet mogelijk het stuk in de leesporte
feuille op te nemen; er zal waarschijnlijk maar één
exemplaar voorhanden zijn. Is het college bereid om bij
de stichting waakzaamheid drinkwater nog enkele
exemplaren van deze brochure aan te vragen? Dan kun
nen wellicht ook enige exemplaren in de openbare
leeszaal ter inzage worden gelegd, zodat ook de burge
rij kennis kan nemen van deze belangrijke brochure.
De VOORZITTER zegt dat het college bereid is om
nog enkele exemplaren van de vorengenoemde brochu-
64