Mevrouw ORANJE-ENTINK: Dan komt al dat lawaai
binnen.
De wethouder DE HAAN zegt dat men in een vicieu-
se cirkel terecht komt, wanneer een onderwijzer
vrees heeft voor frisse lucht dat lijkt op een zweemp
je tocht. De outillage met betrekking tot de ventila
tie is wel in orde. De inspectie van het lager onder
wijs en vooral de bouwkundige hoofdinspectie zien
op de bouw van een school nauwlettend toe of de
ventilatie goed geregeld kan worden. Het hangt van
de persoon die voor de klas staat af en vooral van
het hoofd der school die daarop kan toezien, of er
van de ventilatiemogelijkheden - hetzij een tuimel
raam, hetzij een ventilator - voldoende gebruik wordt
gemaakt.
De VOORZITTER formuleert het onderhavige voor
stel als volgt:
Het voorgestelde krediet wordt afgestemd op luxa
flex zonwering aan de binnenkant van de ramen. Na
gegaan zal worden of de zonwering aan de buiten
kant van de ramen kan worden aangebracht. Mocht
dit mogelijk zijn en zijn voordelen hebben, dan zal
dit gebeuren. Mocht het voorgestelde krediet in dit
geval niet voldoende zijn, dan zal het college in de
loop van het jaar met een aanvullend krediet komen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, waarbij de heer Berkelbach van der
Sprenkel geacht wenst te worden te hebben tegenge
stemd.
134 (10) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kre
diet voor het aanbrengen van een afrastering op het
terrein behorende bij het St. Josephgebouw.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie
voor openbare werken en de financiële commissie
met het voorstel akkoord gaan. Gevraagd wordt of
niet een deel der kosten voor het aanbrengen van de
afrastering ten laste van de aangrenzende eigenaar
kan worden gebracht. Voorts wordt verzocht mede
te delen welke bestemming aan het St. Josephge
bouw zal worden gegeven. In dit verband wordt op
gemerkt of het geen aanbeveling verdient het gebouw
voor afbraak te verkopen.
Over de kwestie om een deel van de kosten voor
het aanbrengen van de afrastering op de aangrenzen
de eigenaar te verhalen, kan overleg worden gepleegd.
Dat is tot nu toe niet gebeurd. Het gaat ook maar
om een heel klein gedeelte van de afrastering. Boven
dien heeft de betrokken eigenaar niet om de afras
tering gevraagd. De afrastering betreft in hoofdzaak
het terrein evenwijdig aan de Parallelweg, omdat
daar de jeugd van de Eng kan binnenkomen op het
terrein van het St. Josephgebouw zelf.
Spreker stelt voor om het gevraagde krediet te be
stemmen voor de afrastering evenwijdig aan de Pa
rallelweg en om tot de andere afscheiding over te
gaan, indien er met de eigenaar van het aangrenzen
de perceel een regeling kan worden getroffen. De be
doeling van de eerstgenoemde afrastering is dat het
terrein en het gebouw niet meer zo gemakkelijk toe
gankelijk zullen zijn.
De wethouder DE HAAN deelt mede dat in het colle
ge de kwestie inzake de bestemming van het St. Jo
sephgebouw in behandeling is. Het gebouw wordt nog
februikt door de Volkskredietbank, Artishock, een
alletschooltje en een aantal mensen met een atelier.
Het geven van een bestemming aan het St. Josephge
bouw is een moeilijke zaak. Dit hangt ook samen
met het ontbreken van een afrastering rond het ter
rein, waardoor de jeugd aldaar gemakkelijk haar nei
gingen kan botvieren. Het gebouw heeft een bepaalde
gebruikswaarde. De vraag is voor hoe lang aan het ge
bouw een zekere bestemming kan worden gegeven.
Er zal een moment komen waarop de bestemming van
het gehele terrein wat beter bepaald kan worden. Re
kening zal daarbij moeten worden gehouden met de
katholieke lagere school, die als een soort van enclave
in dat gebied ligt. Overwogen kan worden of deze
school niet binnen redelijke termijn moet worden ver
vangen. De school is namelijk ook verkeerd gebouwd
met haar ligging naar het noorden. Dit biedt wel een
behoorlijke ventilatie, maar niet zo heel veel zonne
schijn. Bovendien zijn er nog veel meer gebreken aan
het gebouw. De bouw dateert van ver voor de inwer
kingtreding van de Lager-onderwijswet en hij draagt
daarvan dan ook wel de sporen.
Met betrekking tot het terrein en het gebouw zijn wel
enkele gedachten tot ontwikkeling gekomen. Met ge
meentewerken zijn bepaalde mogelijkheden en wen
selijkheden onder het oog gezien. Het college zal zich
hieromtrent op korte termijn beraden. Te zijner tijd
kan de raad een voorstel verwachten dat betrekking
heeft op de sloop van het gebouw binnen een bepaal
de termijn, of op het treffen van voorzieningen aan
het gebouw, waardoor het voor een bepaalde bestem
ming bedrijfsklaar kan worden gemaakt. Het is overi
gens wel duidelijk dat geen geld moet worden uitge
geven aan een gebouw, wanneer daardoor niet een
bepaalde bruikbaarheid ontstaat. Niet vergeten mag
bovendien worden dat het hier waarschijnlijk om een
gebouw gaat dat op de duur toch moet verdwijnen.
De heer DIJKSTRA zegt dat de leden van de financië
le commissie het toch eigenlijk wel onzin vonden om
f. 5.300,-- voor een afrastering uit te geven die toch
maar een betrekkelijke afweer biedt aan indringers.
Van primair belang vonden de leden van de financië
le commissie de vraag, wat er met de desbetreffende
grond gaat gebeuren. Voor deze grond heeft de ge
meente indertijd f. 350.000,- betaald. Dit eigendom
kost de gemeente jaarlijks f. 27.000,- a f. 28.000,—
aan rente en onderhoud. Het onderhoud gaat uiter
aard steeds meer kosten. Wanneer het terrein een
jaar of tien ongebruikt blijft liggen, kost dat de ge
meente een aanzienlijke som. Bovendien kan gesteld
worden dat het gebouw nergens goed voor is.
De financiële commissie heeft het college gevraagd op
korte termijn te laten weten hoe grond en gebouw be
nut kunnen worden. Spreker vermoedt dat het gebouw
wel zal moeten verdwijnen.
De heer OLDENBOOM stelt voor om het onderhavi
ge agendapunt aan te houden, totdat er een definitief
plan inzake het St. Josephgebouw is opgesteld. Dit
kan de nodige druk achter de besluitvorming ter zake
uitoefenen.
De wethouder DE HAAN is van oordeel dat ongeacht
wat er met het terrein en het gebouw gaat gebeuren,
de afrastering haar nut heeft. Daarmede wordt voor
komen dat het terrein in een enorme chaos verandert.
Men denke niet alleen aan activiteiten van de jeugd,
maar bijv. ook aan de mogelijkheid tot het deponeren
van allerlei afval op het terrein.
Spreker heeft reeds gezegd dat het college zich ter za
ke beraadt en met een voorstel zal komen. Daartoe be
hoeft de raad geen pressie uit te oefenen. Hij raadt
daarom het voorstel van de heer Oldenboom af, ten
zij men meent op dit punt enig wantrouwen jegens
het college te moeten koesteren.
135
136
137
138
72