tikel 49, lid 1, van de Wet op de ruimtelijke ordening,
maar om een ontsluitingsweg te creëren, zodat de be
langhebbenden geen gebruik behoeven te maken van
de Stadhouderslaan.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt op dat een omlegging van de rijksweg door het
onderhavige plan niet wordt belemmerd. Zoals de
omlegging is getekend, ligt zij niet op het bedoelde
terrein, maar ten zuiden daarvan.
De vaststelling van het bestemmingsplan houdt niet
automatisch in, dat de Maatweg aan het openbaar
verkeer zal worden onttrokken. Dat betreft een pro
cedure op zich zelf die in een volgende raadsvergade
ring aan de orde zal komen. Wanneer het zover is,
hebben de reclamanten gelegenheid om tegen de ge
noemde maatregel bezwaar in te brengen. Dat hebben
zij nu op het verkeerde moment gedaan. Te zijner
tijd zal een beslissing moeten worden genomen of de
betrokkenen een recht op overpad kan worden gege
ven, of dat een ringweggetje moet worden aangelegd,
waarlangs zij hun landerijen kunnen bereiken. Het ligt
zeker in de bedoeling dat waarborgen worden ge
schapen dat de betrokkenen niet van hun land worden
afgesneden.
De heer VAN POPPELEN zegt dat het duidelijk is dat
reclamanten hun bezwaarschriften nu niet hadden be
hoeven in te dienen. Hij heeft gevraagd of het college
de toezegging kan doen dat de betrokkenen te zijner
tijd zullen worden gewaarschuwd, wanneer het mo
ment voor het indienen van bezwaarschriften wel is
aangebroken. Bij publikatie alleen kan het gebeuren
dat de belanghebbenden de mogelijkheid tot het in
dienen van een bezwaarschrift niet aangrijpen, omdat
de publikatie hun ontgaat.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
Dat houdt de procedure in.
De heer DE GROOT meent dat er een klein misver
stand tussen de wethouder en de heer Van Poppelen
heerst. Spreker heeft de vorige week in de betrokken
commissie gevraagd of de reclamanten in een aan hen
persoonlijk geadresseerde brief erop zullen worden ge
attendeerd, dat de termijn voor het indienen van een
bezwaarschrift is ingegaan. Toen heeft de wethouder
een positieve toezegging gedaan. Het is blijkbaar de
bedoeling van de heer Van Poppelen om hierop in te
haken. De wethouder heeft ditmaal echter geen duide
lijk antwoord gegeven.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Bij de onttrekking van de Maatweg aan het openbaar
verkeer zullen de betrokkenen worden gewaarschuwd.
De heer VAN POPPELEN: Het gaat erom of de belang
hebbenden te zijner tijd persoonlijk worden aange
schreven dat zij een bezwaarschrift kunnen indienen.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Dat kan gebeuren. Er is een bepaling in de Wegenwet
die hiernaar verwijst.
De heer DE BRUIN merkt op dat op de voorlich
tingsavond van dinsdag 10 juni door de deskundigen
duidelijk is gesteld, dat zowel het ene tracé als het an
dere tracé nog niet was vastgesteld. Zij waren wel op
de kaart ingetekend. De wethouder kan op dit moment
niet stellen dat als de omlegging van de rijksweg om
de noord zal worden geprojecteerd, hij niet door het
gebied van de reinigingsinstallatie zal lopen.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Volgens de kaart is het onuitvoerbaar om de weg over
het bedoelde gedeelte te laten lopen.
De heer DE BRUIN: U kunt nooit bewijzen dat iets
onuitvoerbaar is.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, waarbij wordt aangetekend dat de leden van
de fractie van de V.V.D. geacht wensen te worden te
hebben tegengestemd.
153 (29) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kre
diet voor het aanbrengen van centrale gasverwar-
mingsinstallaties in gemeentewoningen.
De heer ELBERTSE zegt dat de gemeente premiewo
ningen en woningwetwoningen heeft. Om misverstand
te voorkomen is het gewenst dat in het voorstel wordt
gepreciseerd dat het om premiewoningen gaat.
De VOORZITTER: U heeft gelijk.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
154 (30) Voorstel tot het verlenen van medewerking als
bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920
aan het bestuur van de Vereniging „De School met
den Bijbel" te Soest:
a. voor het aanbrengen van enkele voorzieningen in
de Savornin Lohmanschool voor g.l.o., alhier.
De heer DE GROOT merkt op dat in een rapport van
de directeur van gemeentewerken, dat is opgesteld
nadat een onderzoek naar de situatie in de Savornin
Lohmanschool is ingesteld, het college wordt ontra
den de bestaande raampartijen door nieuwe te doen
vervangen, aangezien de huidige ramen nog in goede
staat verkeren. Toch stelt het college voor om
f. 24.000,-- beschikbaar te stellen om de bestaande
raamkozijnen te vervangen. Als argument wordt aan
gevoerd dat de nieuwe ramen een betere lichtinval ge
ven.
Het is bekend dat de staatssecretaris van onderwijs een
schrijven heeft doen uitgaan aan de inspecteurs van
het lager onderwijs, waarin hij stelt dat niet direct
noodzakelijke voorzieningen zoveel mogelijk moeten
worden vermeden.
Waarom heeft het college geen rekening gehouden
met het advies van de directeur van gemeentewerken
en met het genoemde schrijven van de staatssecretaris
van onderwijs?
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt
dat hij tegen het aanbrengen van luxaflex in zes leslo
kalen (punt 5 van de toelichting) zal stemmen om de
zelfde reden waarom hij zich eerder tegen een gelijk
soortig voorstel heeft verklaard.
De heer WESTRA vraagt of er uit punt 5 en 6 van de
toelichting moet worden geconcludeerd dat er èn
luxaflex èn een showgordijn worden aangebracht. Is
dat niet dubbel op?
De wethouder DE HAAN merkt op dat de bestaande
kozijnen van de Savornin Lohmanschool vervangen
moeten worden, omdat zij aan de eisen van lichtinval,
uitzicht en ventilatie niet voldoen. Het is opmerke
lijk dat de bouwstijl zoals de onderhavige school die
laat zien, in de dertiger jaren meer is toegepast. Een
aantal jaren geleden zijn uit een school te Soesterberg
ook de raampartijen eruit gewipt. Die waren op onge
veer dezelfde zotte manier als die van de Savornin
Lohmanschool in elkaar gezet. Precies op ooghoogte
is een enorme balk aangebracht, waarlangs of waar
over niet te kijken is. Daaronder bevinden zich de
ventilatieraampjes die - omdat zij direct boven de
verwarmingselementen zijn aangebracht - 's winters
meteen de warmte naar buiten afvoeren. Bovendien is
er onvoldoende ventilatiemogelijkheid.