Deze voorstellen worden - met vaststelling van de des betreffende begrotingswijziging - achtereenvolgens zon der discussie en zonder hoofdelijke stemming aange nomen. g. de Veldweg van Salomons Bouwmaterialen Groep N.V. De heer DE BRUIN merkt op dat het met betrekking tot dit agendapunt ter inzage gelegde dossier niet hele maal compleet was, aangezien daarin niet aanwezig was de brief van de gemeente van 28 mei jl.waarnaar in de eerste brief van de onderhavige N.V. wordt verwe zen. Spreker vestigt er de aandacht op dat de raad daardoor de inhoud van die brief van de gemeente niet kent. De VOORZITTER zegt dat hij vermoedt dat de brief van de gemeente van 28 mei jl. de inleidende brief is met de vraag of men wilde verkopen en met de aan kondiging van het bezoek van de taxatiecommissie, dus de introductiebrief om de procedure op gang te brengen. Het voorstel wordt - met vaststelling van de desbetref fende begrotingswijziging zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. h. de Verlengde Talmalaan van J. van der Vegte. Dit voorstel wordt - met vaststelling van de desbetref fende begrotingswijziging - zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 172 Voorstel tot het vaststellen van een besluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (voorbereidingsbesluit) De heer DE BRUIN merkt op dat in het ontwerp be sluit onder II de zinsnede „een schriftelijke vergun ning van burgemeester en wethouders (aanlegvergun- ning)" voorkomt en dat zijn fractie, gezien het vrij grote, desbetreffende gebied in Soest, deze zinsnede graag zodanig gewijzigd zou zien dat de aanlegvergun- ningen niet door burgemeester en wethouders, maar door de raad worden verleend. De ordening in kwestie speelt in verschillende gemeenten in Nederland. In een gemeente in het noorden des lands, waar de aan- legvergunning niet aan het college van burgemeester en wethouders is gedelegeerd, heeft de gemeenteraad de aanleg van een elektriciteitscentrale ongedaan gemaakt. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt dat voor zover zij weet het een wettelijke vereis te is dat de aanlegvergunningen in kwestie worden ver leend door burgemeester en wethouders, Zij meent dat het volgens de wet niet mogelijk is, dat die vergun ningen door de raad worden verleend. Wanneer iedere keer dat iemand in het gebied in kwestie iets anders dan een bouwwerk wenst te ondernemen de raad zou moeten beoordelen of daarvoor al dan niet een ver gunning zou moeten worden gegeven, zou de proce dure voor de betrokkenen waarschijnlijk buitengewoon lang worden. Op zich zelf behoeven dergelijke zaken in de meeste gevallen geen problemen op te leveren. In het onderhavige voorstel heeft men kunnen lezen: „Zoals u bekend is, betekent de vaststelling van een dergelijk besluit beslist niet, dat alle activiteiten in een bepaald gebied geen doorgang kunnen vinden." Het betreft hier alleen maar een nieuwe methode om de z.g. meldingsgebieden die er tot nu toe waren te kunnen regelen. Zolang er geen natuurbeschermings wet is, moet deze regeling plaatsvinden volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening Dat kan op de door het college voorgestelde manier Het schijnt wel mo gelijk dat de raad de desbetreffende bevoegdheid krijgt, aldus spreekster, maar dat schijnt anderzijds toch wel een ingewikkelde zaak te worden. De heer DE BRUIN: Nee. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Veel ingewikkelder dan wanneer het aan burgemeester en wethouders overgelaten wordt. De heer DE BRUIN: Ik geloof dat belanghebbenden helemaal niet gedupeerd worden. De raad komt name lijk eens per maand bijeen en het zou dus in het uiterste geval een kwestie van vier weken zijn. De VOORZITTER: Nee, dan zijn het er zes. De heer DE BRUIN: Nou ja, deze keer zijn het er zes. De VOORZITTER: De zaak moet twee weken vóór de vergadering klaar zijn. In de vergadering van burge meester en wethouders kunnen dergelijke aanvragen iedere week aan de orde komen, net als bouwvergun ningen; dan lopen de zaken vlot door. Het betreft hier een nieuwe materie waarmede de raad noch het colle ge ervaring heeft. Ik vraag mij af in hoeverre men dik wijls een beroep op de ontheffing zal doen. Als dat nogal veel blijkt te zijn en het iedere keer van die on nozele dingen zijn, dan zou ik mij kunnen voorstellen, dat de raad zegt: Het lijkt ons niet goed dat wij iede re keer over die kleine dingen moeten beslissen, laat burgemeester en wethouders dat maar doen. De heer EBBERS: De vanavond behandelde kwestie van de P.U.E.M.-leiding betreft toch ook een derge lijk gebied? De heer DE BRUIN: Juist omdat wij er geen ervaring mee hebben, is dit voor de raad een prachtige gele genheid om er ervaring mee te krijgen. De VOORZITTER: U behoeft er geen ervaring mee te krijgen, want daarvoor is de materie waarschijnlijk veel te eenvoudig. Ik bedoelde zoeven te zeggen, dat wij er geen ervaring mee hebben wat de frequentie betreft waarmede een beroep wordt gedaan. Tot nu toe was het niet nodig, was het een zaak die buiten ons om ging. Mevrouw POLET-MUSLER zegt dat zij toch wel graag het door de heer De Bruin gedane voorstel on dersteunt. Door bereidwilligheid van de heer Westra is spreekster in de gelegenheid regelmatig de Leeuwar der Courant te lezen. In die krant heb ik, aldus spreek ster, op de voet gevolgd het geval van de elektriciteits centrale daar; ik waag mij niet aan het uitspreken van al die namen, maar ik vind toch wel dat het daar ze genrijk heeft gewerkt dat de bevoegdheid bij de raad terecht is gekomen, omdat daardoor ook een heel grote groep mensen er kennis van heeft genomen; ook biologen hebben hun stem kunnen laten horen, waardoor dat hele geval van de baan is geraakt. Spreek ster heeft het volste vertrouwen in het college en zij is ervan overtuigd dat met betrekking tot de vanavond besproken hoogspanningsleiding van de P.U.E.M. nie mand verdrietiger is dan het college, maar als de raad nu een besluit neemt, dan geldt dat jarenlang, terwijl men helemaal niet weet hoe het dan zal zijn, en daar om ondersteunt spreekster toch wel graag het voorstel van de heer De Bruin. De heer OLDENBOOM: Wij kunnen het naderhand als het te veel wordt altijd nog delegeren. De VOORZITTER: Dat kan inderdaad. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Ik kan niet overzien wat het voor consequenties heeft. 121

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 122