211
De heer EBBERS: Als die conceptie bestaat, kunt u
ook zeggen: „Dat is er over en zelfs nu kunnen wij er
nog over praten door wie wij het laten doen."
De VOORZITTER: Dat zou theoretisch mogelijk zijn.
De heer EBBERS: Daarom zeg ik: Het hoeft dus niet
direct deze architect te zijn, wanneer wij de concep
tie door een urban-designer laten maken.
De VOORZITTER: Nee, die urban-designer werkt los
van deze architect, Alleen, wanneer hij komt tot het
meer detailleren van zijn plan, zal hij toch wel behoef
te hebben aan overleg met de architect, die zijn glo
bale ideeën gaat concretiseren. In het allereerste begin
zal de urban-designer meer contact met de stedebouw
kundige en de verkeersdeskundige hebben. In een la
ter stadium zal hij meer behoefte hebben aan contact
met de architect van het raadhuis en de architecten
van de winkelbebouwing, de kantoorbebouwing en
dergelijke.
De heer EBBERS: Dit wil dus zeggen, dat het in feite
een beetje prematuur is om nu al te zeggen: „Het
wordt dit architectenbureau."
De VOORZITTER: Het had ook een of twee maan
den later in de raad kunnen zijn, maar ook weer niet
later, want de urban-designer moet met spoed aan het
werk in verband met de ontwikkeling die zich daar al
voordoet. Het had echter geen zin om het een of twee
maanden later te doen en daarom hebben wij gezegd:
Laat de raad maar over dat gehele complex in één
keer beslissen. Wij hebben daarbij vooral ook laten
gelden, dat de meningen zich hierover al hebben ge
vormd Als wij dit onderdeel nu niet in de raad had
den gebracht, hadden wij het gewoon in de la moe
ten laten liggen om het over twee maanden te voor
schijn te halen en in de raad te brengen.
De heer EBBERS: De architect heeft toch ook nog
niets? Die moet toch ook daarna pas beginnen?
De VOORZITTER: Ja, die begint waarschijnlijk onge
veer twee maanden later.
De heer EBBERS: Ja, welke dan ook
De VOORZITTER: Deze commissie heeft een jaar
gewerkt en is nu klaar met haar werk en rondt het nu
af met een voorstel aan het college, dat is overgeno
men door het college. Dat gehele pakket komt nu ter
sprake en het college ziet geen reden om te zeggen:
Dat ene stukje kan ook wel twee maanden later en
daarom brengen wij het twee maanden later in de raad.
Het college heeft er de voorkeur aangegeven het gehe
le pakket in één keer in de raad te brengen.
Mevrouw POLET-MUSLER zegt dat zij het als lid van
de raadhuiscommissie, dat geen deel zal uitmaken van
de per 1 september a.s. optredende raad, het zeer op
prijs stelt dat deze zaak nu kan worden afgerond. Als
dit niet het geval was geweest, zou zij het gevoel heb
ben gehad: er blijft wat liggen. Men is een tijdlang
met iets bezig geweest en heeft erover gepraat en dan
wil men ook graag een zekere afronding beleven.
Spreekster hoopt van harte dat, als er bij de raad geen
zakelijke bezwaren tegen bepaalde personen of bu
reaus bestaan, de raadzich nu met het voorstel van het
college verenigt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Voorstel tot aankoop van grond met opstallen - met
vaststelling van de desbetreffende begrotingswijzi
ging -, gelegen aan:
a. Oude Utrechtseweg van C. Jongert.
Dit voorstel wordt - met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijziging - zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
b. Wilhelminalaan van A.K. Schneider-Alkema.
De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com
missie behoudens één lid zich met dit voorstel kan
verenigen.
De heer DE BRUIN zegt dat zijn fractie tegen dit voor
stel is.
Het voorstel wordt - met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijziging - zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen, waarbij wordt aangetekend, dat de
V.V.D.-fractie geacht wenst te worden te hebben te
gengestemd
212 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst inza
ke uitbetaling van rente in verband met een gesloten
koopovereenkomst met:
a. T.W.C. Nout;
b. M,P. van Wegen-Hilhorst;
c. W. Verwoerd;
d. J. de Ruiter-Kraaikamp;
e. C. Jongert;
f. A.K. Schneider-Alkema.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
213 Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening,
groot f. 912.000,—.
De heer DE BRUIN vraagt hoe het aangaan van deze
geldlening zich verhoudt tot de in juni jl. van de zijde
van het college gedane toezegging ten aanzien van de
toen ruimschoots overschreden kasgeldmiddelen. Toe
gezegd is toen dat de kasgeldmiddelen via van de N.V.
Bank voor Nederlandsche Gemeenten te verkrijgen
geldleningen zouden worden teruggebracht tot f. 3,8
miljoen.
De wethouder VAN DEN AREND zegt dat die toe
zegging inderdaad is gedaan. Van de onderhavige le
ning ad f. 912.000,- is f. 456.000,- bestemd voor de
verbetering van de Koninginnelaan en is, overeen
komstig hetgeen de laatste tijd usance is geworden,
eenzelfde bedrag bestemd voor consolidatie van de
vlottende schuld, In de financiële commissie is ge
vraagd: Is het niet mogelijk duidelijk aan te geven wel
ke objecten hiermede zouden kunnen worden afge
voerd? Dat is niet mogelijk om de eenvoudige reden,
dat het in een vorige vergadering tot f. 8 miljoen op
gevoerde bedrag der vlottende schuld verschillende
grote objecten, maar ook tal van bedragen lager dan
f. 25 000,-- betreft. Het is niet wel doenlijk om een
nauwkeurig overzicht te geven van de kleine posten,
welke met de onderhavige f. 456.000,— zouden kun
nen worden afgevoerd. Met deze f. 456.000,- is de to
taliteit der vlottende schuld verminderd. Wanneer
het bij in de toekomst te verkrijgen leningen mogelijk
zal zijn om het bedrag van f. 8 miljoen te verminderen
tot f. 3,8 miljoen (een bepaald percentage van de be
groting), dan zal het college dat zo spoedig mogelijk
doen.
De heer DE BRUIN merkt op dat consolidatie van de
vlottende schuld in principe natuurlijk iets geheel an
ders is dan het terugbrengen van de kasgeldmiddelen.
Spreker heeft uit het antwoord van de wethouder be
grepen, dat de in juni jl. gedane toezegging met het
geen thans aan de orde is nog op geen enkele wijze
139