ker beaamt volledig hetgeen de heer De Groot heeft gezegd over wat de agrariërs steeds is voorgehouden. Het is naar sprekers mening van belang om wegens de door de heer Smits gedane mededeling, dat er vermoe delijk op korte termijn wijzigingen in de bestaande si tuatie zullen worden gebracht, dit voorstel van het college aan te houden In de laatste jaren is eigenlijk steeds een beleid gevoerd dat rekening hield met liquidatie van het slachthuis. In dat verband zijn de steeds groter wordende tekorten door de raad geaccepteerd Als vlees waarvoor bijv in Hilversum al keurloon is be taald, in Soest wordt ingevoerd, moet daarvoor inge volge de thans geldende keuringsvoorschriften in Soest opnieuw keurloon worden betaald In verband hier mede vraagt spreker: Waarmede is de burger van Soest het meest gediend, met eer; tekort op het plaatselijk slachthuis of met een gang van zaken waarbij al het vlees hier uit, bijv. Hilversum, moet worden geïmpor teerd met extra heffingen? De wethouder EBBERS zegt dat hij niet onmiddellijk zou kunnen antwoorden op de vraag van de heer Van Poppelen Het antwoord op die vraag zou hij eerst kunnen geven wanneer hij wat onderzoekwerk heeft doen verrichten. Spreker acht de door de heer Smits gedane medede lingen van bijzonder groot belang. Ten tijde van de bespreking van dit voorstel in de slachthuiscommissie was men namelijk nog slechts op de hoogte van de mondelinge mededeling van de keuringsarts (gedaan op grond van wat die arts had vernomen in een verga dering van slachthuisdirecteuren) waaruit zou blijken, dat op vrij korte termijn de keuringsdienst zou wor den opgeheven, waarom het m eerste instantie gaat Wanneer artikel 8 van de Vleeskeuringswet wordt op geheven en er tot grote regionale keuringsdiensten wordt besloten, dan zou misschien toch de winkelkeu ring van het vlees nog dienen te geschieden. Dat zou dan kosten met zich medebrengen en misschien zou men, uitgaande van de stand van zaken op de begro ting en van de inkomsten die de gemeente krijgt op grond van haar invoerkeurlonen en de totaliteit der keurlonen, kunnen stellen dat een vergoeding voor de plaatselijke keuringsdienst daartegenover zou staan. Wanneer een slachthuis met een nog groter tekort zou gaan werken, zou men terecht kunnen stellen, dat het ook verrekend zou kunnen worden met de invoerkeur lonen en met de totale opbrengst van de keurlonen, zodat uiteindelijk een lager bedrag als compensatie zou kunnen worden verkregen voor de plaatselijke keurings dienst Wanneer Soest er door de onderhavige verho ging in zou slagen het tekort terug te dringen en daar door misschien in de toekomst een betere financiële regeling met betrekking tot de plaatselijke keurings dienst te verkrijgen, dan gelooft spreker dat dit een al leszins aanvaardbaar geheel is. Het bet eff hier een zaak die inderdaad al heel lang loopt Toen spreker in 1966 in de slachthuiscommis sie kwam, betroffen de eerste vragen die vrij snel bij hem opkwamen, ook dit punt. Eerst in 1969 zijn er twee commissies ingesteld, name lijk een commissie om de organisatie van het slachthuis wezen te bezien en een commissie om de organisatie van de vleeskeuringsdiensten te bekijken Aangezien vermoedelijk reeds in 1971 ingevolge de memorie van toelichting van de minister deze zaak aan de orde zal komen en misschien in 1972 artikel 8 van de Vleeskeu ringswet zal vervallen, hebben deze commissies kenne lijk toch iets sneller gewerkt dan indertijd algemeen werd verwacht Hoe het verder zal gaan, weet spreker niet. Hij zegt gaarne toe op korte termijn te zullen proberen om via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of via een schrijven aan het hoofd van de veterinaire dienst erach ter te komen of er al nadere gegevens bekend zijn. Spreker dringt graag aan op het werken naar een gezond financieel beleid in dezen. Hij herinnert er hierbij aan, dat er in het verleden in de slachthuiscommissie is aan gedrongen op een verhoging van de slacht- en keurlo nen, Toen waren er factoren aan de orde die het toen malige college kennelijk hebben bewogen daartoe nog niet over te gaan. Nu zijn die factoren niet meer aanwe zig en spreker gelooft, dat het nu wel juist is om de keurlonen met 1 cent per kg slachtgewicht te verho gen. Met de heer De Groot is spreker van mening, dat het slachthuis te Soest niet rendabel is te maken. Hij meent dat reeds in 1968 is gezegd: Er zou nu een in vestering van f, 250,000,- nodig zijn om dit slacht huis aan de nodige eisen te laten voldoen; dan zou het toch nog te klein zijn en misschien toch geen rendabel geheel meer worden In diezelfde periode is gesteld: Wanneer het zo ver zal zijn, zal het gehele slachthuis als zodanig aan de orde gesteld worden. Men heeft eigenlijk te maken met twee zaken die vol komen in elkaar verweven zijn: de vleeskeuringsdienst en het slachthuis. Wat de vleeskeuringsdienst betreft, kan misschien worden verwacht dat hij voorlopig nog in de gemeente of in een groter verband zal blijven bestaan, waarbij dan misschien toch een deel van de kosten door de gemeente zal moeten worden betaald, waartegenover te zijner tijd misschien een compensa tie zou komen te staan. Daarbij heeft men ook te ma ken met het feit dat er een bepaald personeelsbestand is. Daarnaast staat het feit dat er toch altijd een nood- slachtplaats gehandhaafd zal moeten worden. Het slachthuis zal dus toch nog wel ergens een zekere func tie blijven vervullen. Spreker weet nog niet hoe dit moet worden opgelost, maar dit is een zaak die later aan de orde komt Spreker is blij met de door de heer Smits gedane me dedelingen Hij heeft namelijk juist vanmiddag getracht desbetreffende informaties in te winnen, maar is daar in niet geslaagd doordat de directeur op het moment waarop hij hem belde, niet aanwezig was. Hij zal trach ten het nummer waaruit de heer Smits diens medede lingen heeft geput, in handen te krijgen. De heer SMITS: Ik zal het u wel geven. De wethouder EBBERS: Graag, want er staan mis schien nog wat nadere gegevens in die voor ons van be lang zijn en dan zou ik fotokopieën ervan aan de le den van de slachthuiscommissie willen doen toekomen. Tot slot stelt spreker de raad voor het onderhavige voorstel ongewijzigd aan te nemen om in ieder geval naar een verantwoord financieel beleid te gaan. De VOORZITTER zegt enkele opmerkingen te willen maken die voortspruiten uit de omstandigheid dat zich een ontwikkeling heeft voorgedaan die de wethouder onbekend moet zijn. De vanavond ten aanzien van het onderhavige voorstel gemaakte kritische opmerkingen spruiten naar spre kers mening voort uit het gevoel van onbehagen waar door iedereen wordt bekropen in verband met de keu ringsdienst voor vee en vlees en het slachthuis. Al ja ren lang suddert de gemeente in dezen min of meer voort, omdat het haar onmogelijk is vooruit te lopen op nog onbekende beslissingen van de regering dien- 184

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 185