Nr. 14 7 december 1970
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op maandag 7 december 1970 te 19.30
uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer mr. S.P. Baron
Bentinck.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A, Alting-Ambrosius,
W.A. Blaauw, drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee,
J.W.H. Geerlings, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra,
H.M. Jonker, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le-
vinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J.
Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit,
J.C, Smits, P.L.J.M. Storimans, mevrouw T.R.. Walma van
der Molen-De Vries en mevrouw M C.P, Walter-Van der Togt.
Afwezig met kennisgeving zijn de leden: P. Grift en C. Ver-
heus.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing
van de gebedsformule.
Vervolgens deelt hij mede, dat bericht van verhindering is
ingekomen van de heren Grift en Verheus.
De VOORZITTER stelt aan de orde:
328 Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters
met betrekking tot de vaststelling van de begroting
der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring
van de begrotingen van het openluchttheater en de
sportstichting voor het jaar 1971.
De heer VAN EE houdt de volgende beschouwingen.
Mijnheer de voorzitter! Het is de gewoonte, dat de
politieke partijen bij de behandeling van de gemeente
begroting zeggen wat zij op het hart hebben Voor de
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie is dit aanlei
ding geweest om over enkele zaken van meer algeme
ne aard tot uitspraken te komen.
De mening die u van de fractie van de V.V.D zult ho
ren, is bedoeld als een positieve bijdrage tot de be
sluitvorming; positief ook wanneer u wel eens een kri
tisch geluid zult horen.
De onderwerpen die bij onze beschouwingen aan de
orde zullen komen, staan in de algemene belangstel
ling en zullen veelal nog geruime tijd daarin blijven-
Wij pretenderen uiteraard niet, voor al deze zaken dé
oplossing aan te geven, wel streven wij ernaar om mo
gelijke richtingen van een oplossing aan te duiden.
Wij hebben onze beschouwingen als volgt ingedeeld:
1. een algemene visie over de opzet en presentatie
van de ons aangeboden gemeentebegroting voor het
jaar 1971;
2. een evenzeer algemene beschouwing over de achter
gronden, waartegen een dergelijke begroting beoor
deeld dient te worden, over de vorm, welke een zoda
nige achtergrond zal kunnen hebben en de wijze van
besluitvorming;
3. opmerkingen over enkele hoofdpunten van de voor
liggende gemeentebegroting;
4. enkele meer algemene zaken.
Bij de opzet en presentatie van de door b. en w. aan
geboden gemeentebegroting voor 1971 zijn twee aspec
ten van groot belang, namelijk:
a) Hoe is deze begroting op de burgerij afgekomen?
b) Welke indruk maakt deze begroting - vooral qua
opzet - op de raad die zoveel nieuwe leden telt?
Wat de burgerij betreft, moet ons van het hart, dat de
aankondiging summier is geweest en dat de vorm van
de begroting niet bepaald tot kennis nemen in wijde
re kring uitnodigt, Over een zo opgezet en gebracht
stuk zal de burgerij onzes inziens niet gaan meedenken,
En toch is zulks zeer wel mogelijk. Wij hoeven niet
eens ver van huis te gaan om u te demonstreren hoe
dit anders - en naar wij menen: beter - kan. Wij verwij
zen u naar de folder ,,de Bilt'71", waarmede b, en w.
van die gemeente getracht hebben de toch wat dorre
materie tot leven te brengen. Andere voorbeelden
zouden met gemak kunnen worden gevonden. Wij ver
wachten van uw college op dit stuk van zaken in de
komende jaren meer fantasie bij het betrekken van de
burgerij bij de grote lijnen van het gemeentelijk beleid.
Ongetwijfeld zal de ook door onze fractie in beginsel
bepaald niet afgewezen voorlichtingsfunctionaris het
college hierin ter zijde kunnen staan
Zeker is het door het college uitgebrachte „Plan voor
onrendabele investeringen voor de jaren 1971-1980"
van 3 december jl (dat weliswaar door het college op
dit moment is teruggenomen) het eerste stuk dat al
een door ons voorgestane popularisering zou moeten
ondergaan. Immers, het college vraagt ons dit plan in
beginsel als richtlijn voor het te voeren beleid te aan
vaarden Alleen dan kan op optimale wijze de trits
informatie-gedachtenvorming discussie ten behoeve
van de besluitvorming in zo ruim mogelijke kring van
de grond komen
Wat de indruk betreft die de begroting op onze frac
tie maakt, moeten ons toch enkele dingen van het
hart. Wij weten dat het college door wetgeving en tra
ditie aan een bepaalde wijze van presentatie gebonden
is. Dit behoeft evenwel niet te gelden voor de memo
rie van toelichting, met name de „aanbiedingsbrief",
Wij zouden enkele algemene opmerkingen van kriti
sche aard willen maken over de opzet van de begro
ting en bijbehorende memorie van toelichting
Ten eerste bevatten deze stukken veelal geen aanslui
ting bij het verleden. Tijdreeksen betreffende de grote
posten, respectievelijk subtotalen van het bereikte en
hetgeen nog te verrichten staat, ontbreken vrijwel ge
heel, Ditzelfde geldt voor de toelichtingen per post
Vermeldingen als „deze post wordt voor 1971 ge
raamd op zoveel gulden" zijn niets zeggend en geven
alleen schijninformatie. Veel belangrijker zijn de ant
woorden op vragen als: Waarom komt deze post voor?
Waarom is deze post hoger of lager dan in voorgaande
jaren?
Wij vragen ons af of de voorbehandeling in de commis
sies zinvol is te achten, daar pas bij de behandeling in
de afdelingen alle relevante gegevens aanwezig zijn en
ook dan pas alle hoofdstukken aan de orde komen.
Mij thans concentrerend op de zakelijke inhoud van
de begroting, zoals die in cijfers tot uitdrukking komt,
kunnen wij stellen dat wij de voorstellen van het colle
ge in grote lijnen kunnen onderschrijven. Uiteraard
zullen wij bij de behandeling van de begroting zelve op
verschillende zaken nog nader terug komen. Wij ma
ken evenzeer voorbehoud voor wat betreft eventuele
gewenste aanvullingen die nodig zullen blijken te zijn
wanneer de raad onze suggesties die wij thans aan de
orde stellen, kan volgen.
De fractie van de V.V.D. komt thans op het onder
werp: „besluitvorming", waarbij wij aandacht zullen
besteden aan met name de achtergronden op langere
termijn van de gemeentebegroting en de wijze waarop
besluitvorming plaatsvindt,
217