Nr. 15 9 december 197D NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 9 december 1970 te 9.00 uur. (Voortzetting van de vergadering van maandag 7 december 1970 te 19.30 uur). VOORZITTER de burgemeester, de heer mr. S.P. Ba ron Bentinck. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, W.A.Blaauw, drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee, J.W.H. Geerlings, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, H.M. Jonker, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le- vinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, mevrouw T.R. Walma van der Molen-De Vries en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt. Afwezig met kennisgeving zijn de leden: P. Grift, P.L.J.M. Storimans en C. Verheus. De voorzitter opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule. Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering is in gekomen van de heren Grift, Verheus en Storimans. Hierna stelt hij aan de orde: Beantwoording door het college van burgemeester en wet houders van de maandagavond 7 december 1970 gehouden algemene beschouwingen. De VOORZITTER merkt op dat er bij de behandeling van de gemeentebegroting, die een financieel stuk is, allerlei aspecten aan de orde komen die hun weerslag in de begro ting vinden en ook aspecten naar voren komen die niet hun weerslag in de begroting vinden. Wanneer er vanuit de raad allerlei wensen naar voren wor den gebracht waaraan financiële gevolgen verbonden zijn, dan betekent dat een vermeerdering van de uitgaven van de gemeente. De uitgaven in de gewone dienst van de ge meente kunnen in twee categorieën worden gesplitst, na melijk de categorie normale uitgaven en de categorie ren te en aflossing van leningen, anders gezegd: de afschrijving op gedane investeringen. Er is een zekere verhouding tussen enerzijds de investeringen en daarmede het bedrag dat ge moeid is met rente en aflossing en anderzijds de normale uit gaven. Men moet zich goed realiseren dat hoe hoger men de normale, dagelijkse uitgaven opvoert, er des te minder over blijft - omdat nu eenmaal toch van een bepaald bedrag moet worden uitgegaan - voor rente en aflossing van investeringen, hetgeen betekent dat de investeringen moeten worden te ruggedrongen. Die investeringen kunnen voor de gehele sa menleving in Soest van bijzonder groot belang zijn. Tot de maandagavond jl. naar voren gebrachte punten, die geen directe financiële gevolgen behoeven te hebben, beho ren enige van de punten, die door de heer Van Ee naar vo ren zijn gebracht in verband met de nieuwe stijl van werken. Bij die nieuwe stijl van werken wordt er een planning voor een tiental jaren gemaakt, waaruit jaarlijks een planning voor een jaar wordt gehaald, die dan haar weerspiegeling in de begroting vindt. Daarbij moet telkens na een aantal maanden worden getoetst of die jaarplanning inderdaad uit komt en of het nodig is om op bepaalde onderdelen bij te sturen en te herzien. Dit is op zich zelf wel een gedachte die aanspreekt. Men is in Soest in deze richting - zij het niet zo simpel als de heer Van Ee het heeft voorgesteld - wel bezig, namelijk door de netwerkplanning die hier voor verschillen de onderdelen op het ogenblik in gang wordt gezet. Het be stuurlijke werk valt uiteen in zoveel totaal verschillende de len met zoveel verschillende facetten, dat op heel veel on derscheidene terreinen een planning moet worden gemaakt. Die planning wordt gemaakt door een werkgroep die zich daarmede bezighoudt en die vervolgens die planning aan de werkelijkheid toetst en aldus volgt of die planning haalbaar en reëel is. Daarbij blijkt dikwijls dat er moet worden bijge stuurd. Een gemeentebestuur is nu eenmaal veel gecompli ceerder en werkt veel ingewikkelder dan een maatschappij op civielrechtelijke grondslag, omdat de nu eenmaal in de wet vastgelegde procedures en organen met bepaalde be voegdheden daarin een rol spelen en niet te veranderen zijn. Bij de hele opzet moet rekening worden gehouden met de bepalingen van de gemeentewet en talloze andere wetten waarin aan de gemeenteraad of aan het college van b. en w. een bepaalde taak wordt opgedragen. Men is in Soest met de bedoelde planning pas kortelings begonnen en met de hele opzet nog niet klaar. Er is bij de gemeente een planningscoördinator benoemd die de desbe treffende procedures onderling moet coördineren en bege leiden. Het zou goed zijn als eens op de laatste donderdag van een maand aan de raad een overzicht werd gegeven van wat er allemaal op het gebied van de planning wordt ge daan en als werd getracht de raad er een inzicht van te ge ven hoe ver de verschillende werkgroepen met die planning zijn gevorderd. Het zou voorts goed zijn als dat dan na een tijdje werd herhaald, om te zien hoe het in de afgelopen tijd verder is gegaan, waar het mis is gelopen en waar het goed loopt. Op die manier kan de raad enig inzicht in de daadwer kelijke planning worden verschaft. Daarnaast moet men zich blijven realiseren dat, doordat de raad ingeschakeld moet worden voor talloze, veelsoortige en uiteenlopende zaken en op alle desbetreffende gebieden ook besluiten moet ne men, men altijd zal houden een zeker verwarrend beeld, waarin langzamerhand meer lijn zal komen. De vele bomen zullen inderdaad toch bij een gemeente het nog wel eens moeilijk maken om het bos te zien; dat zal pas langzamer hand kunnen gebeuren. Het is nu eenmaal zo, dat b. en w., behalve de stukken die zij de raad uit eigen initiatief voor leggen (omdat het bij een bepaalde ontwikkeling op een ze ker moment nodig is om met een voorstel te komen), de raad ook heel veel stukken moeten voorleggen die van bui ten het gemeentebestuur komen. Laatstbedoelde stukken zijn een reactie op en een afspiegeling van hetgeen er in het maatschappelijk leven leeft. De gemeente heeft het helemaal niet in de hand wanneer en hoe de desbetreffende voorstel len naar voren zullen komen. Met betrekking tot het feit dat er door de verschillende sprekers nogal wat nota's zijn gevraagd merkt spreker op, dat een nota over het algemeen een gedegen stuk werk op een bepaald onderdeel is waaraan veel studie en informatie moet voorafgaan. Zo'n nota, die gedegen moet zijn omdat ze anders geen zin heeft, is alleen maar gerechtvaardigd, en de hoge, soms zeer hoge kosten die daarmede gemoeid zijn, zijn alleen maar verantwoord, wanneer het heel duidelijk is dat er op een bepaald gebied een nota, een nadere informa tie, een nadere bezinning nodig is. Wanneer het college van b. en w. zou tegemoet komen aan de notahonger die maan dagavond bij de raad gebleken is, dan zou dat de gemeente jaarlijks, door uitbreiding van het ambtenarenkorps en als gevolg daarvan door uitbreiding van nog wel enige noodvoor zieningen en noodgebouwen, enige tonnen gaan kosten, het geen zou betekenen dat dan andere zaken niet mogelijk zijn. Er moet dus heel nauwkeurig worden afgewogen of het vol doen aan die notahonger opweegt tegen het voldoen aan een andere honger die er is, namelijk ten aanzien van het treffen van allerlei voorzieningen ten behoeve van de burgerij. Be paalde investeringen konden en kunnen alleen maar gedaan 235

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 236