met een structuurnota van 1966. Het zou goed zijn die
structuurnota om te werken tot een structuurplan. Dat is
een zeer omvangrijk werk, het betekent een volledige ver
nieuwing. De gedachten van het college gaan inderdaad in
die richting. Als zo'n plan tot stand is gekomen, is althans
de stedebouwkundige vormgeving met alles wat daarmede
verband houdt in een bepaalde visie opgenomen.
Een onderdeel van die stedebouwkundige vormgeving is
o.a. het verkeer. De raad kan binnenkort, waarschijnlijk in
januari, een verkeersstructuurnota verwachten, welke nota
de visie op het verkeer zal geven.
Er wordt al hard gewerkt aan een investeringsnota ten aan
zien van de onrendabele investeringen (de rendabele inves
teringen betalen zich zelf en hebben dus geen terugslag op
de andere uitgaven) voor de volgende tien jaar. Ook dat is
een onderdeel van de beleidsnota. Zo zullen er nog wel meer
onderdelen zijn die eens apart aan een visie moeten worden
onderworpen. Maar in een structuurplan wordt al heel erg
veel geëist door de wet en dat zal dus aan de wens van een
beleidsnota al heel erg ver tegemoet komen.
Er is ook gevraagd om een nota over het probleem van de
werkgelegenheid en de industrievestiging op langere termijn
in het licht van de huidige en toekomstige werkgelegenheid.
Spreker meent ten aanzien hiervan betrekkelijk kort te kun
nen zijn. Het gemeentebestuur van Soest heeft het standpunt
ingenomen, dat deze gemeente in aanmerking komt voor
een beperkte industrialisatie Daartoe heeft de raad een be
perkt stuk grond aangewezen voor industrievestiging. Dat
terrein is voor het grootste deel al bezet. De overgebleven
stukken worden bijzonder voorzichtig door de raad uitgege
ven, waarbij twee aspecten een rol spelen, namelijk in de
eerste plaats dat de te vestigen industrieën zo weinig moge
lijk - of geen hinder en geen luchtverontreiniging mogen ver
oorzaken, omdat men daar dicht tegen de woonkernen aan
ligt, en in de tweede plaats dat er in Soest al sinds lange tijd
een aanmerkelijke spanning op de arbeidsmarkt heerst en
ook de aanvragen van de bedrijven om woonruimte voor de
werknemers maar zeer ten dele gehonoreerd kunnen wor
den. De aantrekking van een industrie van veraf met werk
nemers die niet in Soest of omgeving wonen, betekent
meteen een aanvrage om woongelegenheid. Die aanvrage kan
niet gehonoreerd worden en het is daarom onjuist om veraf
gelegen industrieën zich in Soest te laten vestigen Zo'n ves
tiging betekent onmiddellijk een grotere spanning op de ar
beidsmarkt en ze betekent ook dat gerechtvaardigde aanvra
gen om woonruimte niet kunnen worden gehonoreerd. Iets
anders is het met de overplaatsing van industrieën uit de di
recte omgeving met werknemers die in deze omgeving wo
nen, die althans voorlopig op en neer kunnen reizen. Zij
kunnen later wel een huis in Soest krijgen, Op deze manier
wordt toch de plaatselijke werkgelegenheid vergroot voor
de toekomst. Het gaat in Soest op het ogenblik om de laatste
stukjes. Het lijkt het college niet juist om het nu allemaal uit
te verkopen. Met het voorgaande heeft spreker weergegeven
het industriebeleid zoals het gemeentebestuur van Soest het
eigenlijk al sinds het gereedkomen van het industrieterrein
na de oorlog heeft gevoerd. Daar zit niet veel ruimte meer
in.
Ook is er een nota gevraagd over de manier waarop de open
bare commissievergaderingen in andere gemeenten zijn ge
regeld. Spreker vindt wat dit betreft het woord „nota" wel
erg zwaar. Hij zou de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten, die ter zake aardig op de hoogte is, eens wat informatie
hierover willen vragen. Hij meent dat men in Soest aan de
hand van die informatie en aan de hand van eigen ervaringen
er wel met elkaar over zal kunnen praten.
Het college meent dat de benöéming van de voorlichtings
functionaris wel in januari zal kunnen plaatsvinden. Over de
plaats van deze functionaris in het gemeentelijk geheel zou
spreker nu niet willen praten. Hij is van mening dat het veel
verstandiger is om in een open gesprek met die functionaris
door te praten hoe diens plaats zou moeten zijn, wat diens
taak zou moeten zijn, hoe deze functionaris een en ander
zelf ziet, enz. Deze functionaris moet toch voor zijn werk,
wil hij dat goed doen, een heel belangrijke eigen inbreng heb
ben. Er moet hem niet te veel van bovenaf worden gezegd:
U moet het zus en u moet het zo doen. Het moet zo zijn,
dat hem de problemen worden voorgelegd, waar het ge
meentebestuur ten aanzien van de voorlichting mee zit en dat
hij dan zelf met ideeen komt met betrekking tot het te lijf
gaan van die problemen. Hij moet wat dat punt betreft niet
te veel worden vastgebonden
Naar aanleiding van hetgeen de heer Jonker heeft gezegd
over het gratis ter beschikking stellen van raadsstukken aan
geïnteresseerden zegt spreker, dat de geïnteresseerden altijd
terecht kunnen in de bibliotheek waar die stukken ter inza
ge liggen, maai dat het college zich er nog eens over moet
beraden of de door de heer Jonker gewenste mogelijkheid
toch ook nog op een andere manier waarvoor een wijziging
van de legesverordening nodig zou zijn kan worden verwe
zenlijkt
Wat het door de heer Jonker gesuggereerde in ere herstellen
van de rondvraag betreft, zegt spreker dat hij het woord
„ere" voor rekening van de heer Jonker wil laten, aangezien
de ervaringen met de rondvraag in de gemeenteraad van
Soest niet erg eervol zijn
In de rondvraag kan men alle onderwerpen ter sprake bren
gen die men maar ter sprake wil brengen Het college is
daarop dan niet voorbereid Als het dan toch direct een
antwoord wil geven, zal het antwoord misschien niet volle
dig verantwoord zijn, Het kan ook zijn dat het college moet
zeggen: „Daar kunnen wij pas m een volgende vergadering
op terugkomen.' De ervaring is ook, dat er dikwijls onbe
duidende zaken naar voren worden gebracht. Vandaar dat
de raad in het verleden heeft gezegd; „Indien men wat wil
weten, moet men het schriftelijk vragen; dan kan het be
hoorlijk voorbereid worden en dan krijgt men een behoor
lijk antwoord." Dat is een waardiger behandeling van de
diverse problemen dan zo'n rondvraag, die in de gemeente
raad van Soest een eerloze dood gestorven is.
Het college is er bepaald niet voor de publieke tribune eni
ge malen per jaar te laten deelnemen aan de discussies in
de raad. De raad is een gemeentelijk orgaan met een eigen
taak, met eigen bevoegdheden en eigen verantwoordelijkhe
den, helemaal tot en met geregeld in de gemeentewet. Men
krijgt een geweldige verwarring wanneer men dit specifieke
overheidsorgaan laat verlengen met willekeurige, toevallig
aanwezigen. Wanneer wordt bedoeld om hier een stuk in
spraak te verwezenlijken, dan is het veel juister om die in
spraak te verwezenlijken op een manier die helemaal daarop
is afgesteld Dan zullen daar dus ook richtlijnen voor moe
ten komen. Daar moet dan nog wel op worden gestudeerd,
want de inspraak van de bevolking is een nieuw begrip en
daarmede wordt nog erg veel geëxperimenteerd,
waarbij heel veel experimen
ten onbevredigend blijken Men moet daarvoor een vorm
vinden die daar specifiek voor is gemaakt, ook met omschre
ven bevoegdheden en procedures,want anders wordt het
een verwarring en komt er toch niet een behoorlijke, even
wichtige en juiste inspraak tot stand. Wanneer men, omdat
die nu eenmaal aanwezig is, de vorm van de gemeenteraad
hiervoor gebruikt, gebruikt men een juridische constructie,
een publiekrechtelijke instelling voor iets waarvoor ze nooit
bedoeld is en waarvoor ze als zodanig ook niet goed kan
functioneren; dat zou alleen maar verwarring en misverstan
den geven.