cening de vier- rast. i be- Dment en. De in de e moge- ;nt net n ston- men- men ïwals van :meen- g enig >v weer in facto- rieente- lonken al die fi- zegt wethou- d anders ar voor w. Geen le heer aardbaar hij be- positie- g ge in. In de oerige er hoopt )llege nforma- lijk be- an zij verkt t nu wel ireid, het- tes vraagt neente ige nota's i hoopt lurende iet van en de en zeer lat met :tje droog toelich- t zijn be- van de i: Hier- isgroot jverheid rouw Wal- r hem be- adanig kan :en zaak mens is viduen en collectiviteiten van individuen. Er is een beroemd kunste naar geweest, namelijk Lodewijk van Deyssel, die dit gevleu gelde woord heeft uitgesproken: Cultuur is de allerindividu eelste expressie van de allerindividueelste emotie. Een over heid is een instituut en als zodanig kan zij wel cultuur met alle middelen bevorderen, maar kan zij niet zelf cultuur dra gen. Het is evenmin mogelijk dat, zoals mevrouw Walma van der Molen graag zou zien, de overheid zich bij de bevorde ring van het onderwijs bezighoudt met persoonsontplooiing, levensbeschouwelijke vorming en ontwikkeling van verant woordelijkheidsgevoel. Dit zijn bijzonder moeilijke dingen. Hiervoor moet men direct bij het bijzonder onderwijs te recht komen. Daarvoor zal spreker nu niet pleiten. Hij neemt aan dat men wel voelt hoe hij ten opzichte daarvan staat, maar zijn taak is nu in de allereerste plaats het open baar onderwijs en deze taak vat hij serieus op. Maar juist bij het openbaar onderwijs moet het bestuur - de gemeentelijke overheid - de grootste terughouding in acht nemen bij het geen het wil uitlokken aan bijv. persoonsontplooiing en le vensbeschouwelijke vorming, Spreker neemt aan dat de overheid onmiddellijk tot de orde zou worden geroepen wanneer de dragers van de overheid hun eigen visie daarin zouden doen gelden. Gaarne wil ik nog eén misverstand wegnemen, aldus spreker, en dan verder het kruit inderdaad in de kast terugleggen, met uw welnemen, mijnheer Van Poppelen. De heer VAN POPPELEN: Nou, dat weet ik niet. De wethouder DIJKSTRA: Dan zal ik er iets meer op ingaan, U hebt gelijk, u hebt er recht op volledig te worden beant woord, maar deze vergadering leent zich minder om een uit voerig dispuut te houden over deze zaken. Voortgaande zegt spreker dat een door mevrouw Walma van der Molen gemaakte opmerking aanleiding geeft tot misver stand. Hij heeft allerminst de bedoeling gehad om culturele expressies in tweeën te delen Er is een zekere groepering. Het college heeft gezegd, dat het enerzijds de grootste zorg en aandacht besteedt aan de meer „klassieke" vormen (de gevestigde vormen, die natuurlijk inderdaad eenmaal een tijd hebben gehad waarin zij zich met moeite hebben moe ten baan breken; nu zijn ze arrivé), maar het is geenszins de opvatting van het college dat het de zaak gaat groeperen en in tweeën splitsen, waarbij dan de ene groep van vormen streng moet worden bewaakt en met een minimum genoegen moet nemen. Wat de culturele raad betreft, is er sprake van een intussen alweer achterhaalde zaak. Het college heeft een bepaalde bestuurslijn met betrekking tot al wat er in Soest aan cultu rele organisaties is. Het heeft vanaf 1 september die organi saties in de gelegenheid gesteld zelf met voorstellen over hun eigen organisaties te komen Daaruit is o.a. voortgevloeid dat zij de culturele raad die het college in gedachten had, ge baseerd op artikel 61 van de gemeentewet, zeer sterk heb ben uitgebreid en daar ook allerhande niet typisch culturele organisaties bij betrokken hebben. Zij zijn doende op te richten een Soester Gemeenschap. De uitnodiging is enorm uitgebreid; daar komen zeker een honderd organisaties op voor, o.a. vogelkwekers en kaartenleggers - men kan het zo gek niet bedenken of ze zijn uitgenodigd Het college wacht even af wat daaruit voortkomt. Het voorstel van het college aan de organisaties om hunnerzijds eens met een voorstel tot een concrete organisatievorm te komen heeft voorlopig ge resulteerd in een produkt dat spreker niet hanteerbaar acht en dat hij de raad niet zou durven voorstellen, een produkt dat door het college bijzonder ongelukkig wordt gevonden en dat spreker in deze vorm bepaald niet doorgeeft aan de raad. Het komt in het kort daarop neer, dat de gemeente al les moet betalen en haar regelende bevoegdheid overdraagt. Dat gaat uiteraard niet, Er is overleg gaande met betrekking tot de vraag: Wat dan wel? Dat zal wel enige tijd duren, want de partners in dat gesprek hanteren geheel andere nor men dan men aan gemeentelijke zijde gewend is. Wat het beheer van het Artishock-gebouw betreft, is er een ontwerp gemaakt dat spreker niet zo bevredigend vindt en dat weerstand zou ontmoeten. Nu is er een paritaire werkcom- missie ingesteld; dat is eigenlijk een commissie van 3, waarin zitting hebben een secretarieambtenaar (die heel duidelijke richtlijnen heeft, die volledig is ingewijd en helemaal mee speelt), een jurist van Artishock en spreker. Deze commissie staat aan het begin van haar werk. Spreker dacht dat voor het beheer een gemengde commissie ex artikel 61 der ge meentewet bepaald niet de enige praktische vorm zou zijn, maar hij wil afwachten of de poging om gezamenlijk iets op te zetten een bruikbaar geval oplevert. De wethouder EBBERS zegt naar aanleiding van hetgeen de heer Pieren heeft gezegd over het betrekken van de vakor ganisaties bij het overleg betreffende het instellen van een koopavond, dat ingevolge de Winkelsluitingswet een koop avond alleen kan worden ingesteld als de Kamer van Koop handel een gunstig advies uitbrengt. De Kamer van Koophan del kan dan advies uitbrengen als de middenstanders er over wegend voor zijn De werknemers hebben op de een of an dere manier een indirecte inspraak in de Kamer van Koop handel. Spreker meent dat daardoor enigszins tegemoet wordt gekomen aan de wensen van de heer Pieren Dat het rapport over de Soesterbergse middenstand nog niet aan de raadsleden is toegestuurd, berust op een abuis. Het zal de raadsleden alsnog worden toegestuurd. De algemene beschouwingen worden gesloten. De VOORZITTER deelt mede dat het college zich kan ver enigen met de door de heer Pieren ingediende en gewijzig de motie betreffende het grote nadeel dat voor de gemeen te Soest ontstaat als gevolg van de overneming door het rijk van diverse uitkeringen in de sociale sector en de daartegen over staande lagere uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze motie wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aan genomen De VOORZITTER herinnert eraan dat de heer Pieren ook diens tweede motie heeft gewijzigd, zodanig dat ze het ge hele desbetreffende'probleem wat ruimer stelt. In deze mo tie staat ook: „acht het gewenst dat de Raad op zeer korte termijn in een rapport over deze noodsituatie en de oplos sing daarvan wordt ingelicht". Wethouder Dijkstra heeft nogal bezwaar tegen dat rapport. Hij geeft er de voorkeur aan regelmatig mondeling de onder wijscommissie en de fractievoorzitters in te lichten en zou daarom de hiervoren aangehaalde woorden gaarne vervangen zien door: acht het gewenst dat de Raad voortdurend geïn formeerd wordt over deze noodsituatie en de oplossing daar van. De heer VAN EE zegt dat hij met de mondelinge toezegging van wethouder Dijkstra volkomen tevreden is en daarvoor niet een schriftelijke motie nodig heeft. De V V.D.-fractie heeft weinig behoefte aan deze motie De heer HOEKSTRA zegt dat hij zich volledig kan vinden in wat de heer Van Ee heeft gezegd, doch dat naar zijn me ning de mondelinge inlichtingen die zullen worden ver strekt, toch wel moeten uitlopen ook in een onderzoek naar het aantal leerplichtige schoolgaande kinderen dat er per 1 augustus zal zijn en het aantal kleuters waarvoor per die datum toegang wordt gevraagd. Dit lijkt hem geen moei lijke bezigheid, omdat er ten aanzien van elke inwoner van Soest een kaartje met gegevens in een laatje in het gemeente huis aanwezig is en aan de hand daarvan zo kan worden ge zien hoe per 1 augustus de situatie met betrekking tot de kleuterscholen en de lagere scholen in Soest er zal uitzien. 263

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 264