V Als de raad de desbetreffende getallen ook eens mag zien en zo geïnformeerd wordt, gaat spreker daarmede volkomen akkoord. De heer PIEREN merkt op dat hij, gelet op de toezegging van de wethouder, waarvan hij de uitwerking in de komen de maanden op de voet zal volgen, en mede gelet op hetgeen de heer Hoekstra naar voren heeft gebracht, bereid is om de motie in te trekken,doch dat hij nog wel nadrukkelijk wil wijzen op het volgende. Op 28 augustus 1954 is in de raad gesproken over de scho lensituatie in Soesterberg. Toen zat men met het probleem dat daar 313 woningen werden gebouwd en de kinderen on derwijs kregen in een verbouwd kolenhok en in een oude vetkeet. Spreker heeft toen gezegd: Aan de hand van de burgerlijke stand en het bevolkingsregister kunnen gegevens verzameld worden over leeftijden van kinderen en over de datums waarop de kinderen naar school komen. Daar zijn toen nogal wat moeilijkheden over geweest Dan wordt er wel eens een mondelinge toezegging gedaan die vervolgens verzandt. Dat was eigenlijk de reden waarom spreker de motie heeft ingediend, om het college een beetje te prikke len. Maar gelet op het feit dat alle fracties toch wel hebben gesproken over de in de motie genoemde noodsituatie en dat ook in de notulen wordt vastgelegd, is spreker bereid om de motie in te trekken Maar hij houdt de wethouder aan diens woord, De heer VAN POPPELEN zegt dat het ongeveer vier jaar ge leden is dat men in een informele raadsvergadering over onderwijsvraagstukken is ingelicht Nu de heer Pieren diens motie heeft ingetrokken, lijkt het spreker gewenst dat men in een informele raadsvergadering eens uitvoerig wordt voor gelicht over de scholenproblematiek in Soest Hij meent dat dit toch wel de bedoeling moet zijn en zou heel graag een desbetreffende toezegging van de kant van het college ont vangen. De wethouder DIJKSTRA zegt dat hij deze toezegging graag doet, doch hierbij moet opmerken dat men op de secretarie bijzonder hard werkt en dat bij de tegenwoordige bezetting van de secretarie de raad niet kan verlangen dat twee afde lingen, te weten de afdeling bevolking en afdeling I alle werk op zij leggen en dit uitknobbelen. Hij hoopt dat men hier voor begrip zal hebben De heer HOEKSTRA zegt dat de gemeente en de schoolbe sturen in deze tijd altijd een van 1 oktober tot 1 oktober lopende lijst van leerplichtige kinderen per 1 augustus krij gen. Als ik het goed weet, aldus spreker, doet Samson dat zo door een druk op de knop, zij het dat het wel moet worden betaald. De VOORZITTER constateert dat er goede afspraken zijn gemaakt en duidelijke uitspraken zijn gedaan. Vervolgens stelt hij aan de orde: 329 Voorstel tot vaststelling van de begroting der gemeen te en die van de bedrijven en tot goedkeuring van de begrotingen van het openluchttheater en de sportstich ting voor het jaar 1971. De begrotingen van het openbaar slachthuis, het wo ningbedrijf, het bedrijf gemeentewerken, het grondbe drijf, het gasbedrijf en de gemeentelijke sociale dienst worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De begrotingen van de Stichting Soester Natuurbad, de Stichting Openluchttheater Soest en de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport Soest worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de on derdelen van de gemeentebegroting voor het jaar 1971 in engere zin. DE IN DEZE NOTULEN NIET AFZONDERLIJK VERMELDE ONDERDELEN DEZER BEGROTING WORDEN ALLE ZONDER DISCUSSIE EN ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VOORLOPIG VAST GESTELD. GEWONE DIENST. VOLGNUMMER 6.22. De heer PIEREN zegt dat hij bij het afdelingsonder- zoek heeft gesproken over verplaatsing van de markt. Hij heeft daarbij bij wijze van suggestie de Parallelweg genoemd, maar hij heeft toen ook gezegd, dat er op de Eng een plaats voor de markt gezocht zou moeten worden. Hij betreurt het dat het college in het schrif telijke antwoord zich heeft beperkt tot de suggestie betreffende de Parallelweg. Men zou kunnen stellen dat in de vraagstelling de Parallelweg wat meer exact naar voren is gekomen, maar dat is dan niet de bedoe ling geweest. Spreker blijft van mening dat de situatie van de markt tegenover het gemeentehuis verkeerstechnisch een ra re situatie is. Hij geeft het college nogmaals in overwe ging te onderzoeken of het mogelijk is de markt te verplaatsen. Het is hem bekend dat de politie er ook in deze geest over denkt Hij adviseert het college de verschillende naar aanleiding van deze vraag versche nen krantepublikaties eens terdege door te nemen en te onderzoeken of de markt kan worden verplaatst naar een plaats ergens op de Eng, zodat ze meer cen traal gelegen zal zijn. Een markt moet echt deel uitma ken van een woon- en leefmilieu. Tegenover het ge meentehuis ligt ze naar sprekers mening zeer ongunstig. De VOORZITTER gelooft dat men het er allen wel over eens is, dat de tegenwoordige plaats van de markt verkeerstechnisch heel ongunstig is. De plaats op zich zelf ervaart men als bijzonder aantrekkelijk en biedt door de opstelling van de kramen ook een zekere gezel ligheid. Maar het oversteken door marktbezoekers van de rijksweg, waarover ook op marktdagen het verkeer blijft doorgaan, geeft de politie vele zorgen. Men vreest eigenlijk steeds dat er nog eens een ongeluk zal gebeuren. Spreker gelooft dat als de markt daar wordt weggehaald, de situatie ten aanzien van het verkeer veel veiliger zal zijn, maar vele mensen zullen zeggen: Wat is het jammer dat de markt daar weg is. Dit neemt niet weg dat het college doende is een andere plaats voor de markt te vinden. Er zijn ter zake verschillende suggesties gedaan. De suggestie betreffende de Paral lelweg is niet goed uitvoerbaar. Men zou zich kunnen indenken dat de markt zou komen op het laatste stuk van de Dalweg aan de noordzijde van de Eng. Maar als de markt daarheen zou worden verplaatst, zou ze bin nen niet al te lange tijd weer moeten verhuizen, want na de doortrekking van de Dalweg zou ze daar natuur lijk helemaal niet kunnen blijven. Men moet de markt evenwel niet te vaak verplaatsen; dat zou de omzet van de markt ook niet ten goede komen. Het college denkt dat de markt uiteindelijk zal komen in of aan geleund tegen het centrum, maar een verplaatsing daarheen is op het ogenblik ook nog niet mogelijk. Het zou erg aardig zijn als het parkeerterreintje bij de oude kerk groot genoeg zou zijn, maar daar zou men met precies dezelfde moeilijkheden zitten als bij de tegenwoordige plaats tegenover het gemeentehuis; misschien zou de situatie daar zelfs nog iets moeilijker zijn, maar ze zou anderzijds ook ontzettend schilder achtig en aardig kunnen zijn. Het college is er nog niet uit, maar deze zaak heeft zijn aandacht. Als een ge deelte van het centrum misschien toch nog door be- 264

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 265