Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, 106 Voorstel tot het nemen van een beslissing op een door de heer R J de Groot ingesteld beroep tegen de weige ring van een bouwvergunning. De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan met dit voorstel ak koord gaat. De heer DE GROOT zegt dat het inderdaad juist is dat de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan met dit voorstel akkoord gaat Hij had echter verwacht dat er een aantekening zou zijn gemaakt, dat één lid der commissie niet met dit voorstel akkoord gaat. Hij heeft vrijdagmiddag in de commissievergadering dui delijk gesteld met dit voorstel niet akkoord te kunnen gaan. In dit voorstel wordt een totaal onjuiste voorstelling van zaken gegeven en er komen een aantal onjuisthe den en verdachtmakingen in voor, waarmede de frac tie van Binding Rechts zich absoluut niet kan vereni gen. Het college meent de bouwvergunning te moeten wei geren op grond van het vermoeden, dat ze zou worden gebruikt voor andere doeleinden Een vermoeden mag nooit een weigeringsgrond zijn Verder gelooft spreker dat er bij het college een mis verstand bestaat. Het gaat hier om een agrarisch be drijf, Reclamant wil twee bouwvallige schuurtjes, die als veeschuur worden gebruikt, vervangen door een nieuwe schuur Daarvoor vraagt hij een bouwvergun ning Gezien het feit dat het een agrarisch bedrijf be treft, kan het college die bouwvergunning onmogelijk weigeren. Het college gaat echter stellen dat de nieuwe schuur wel voor andere doeleinden o.a. het snijden van groente zal worden gebruikt. Maar dat is onmo gelijk Wanneer een schuur gebouwd wordt, die spe ciaal bestemd is voor veehouderij en die ook als zo danig is ingericht, dan staat de keuringsdienst van wa ren niet toe dat in een dergelijke schuur groente wordt gesneden, bestemd voor consumptie. Het één sluit dus het ander totaal uit. Op bladzijde 3 van het voorstel schrijft het college, dat tot nog toe van het slopen van de twee andere schuurtjes niets is gebleken Maar wat wil men dan? Wil men dat de betrokkenen alvast het dak van die schuurtjes gaat slopen, terwijl het vee er nog in staat? Dat is toch een onmogelijke zaak. De man kan de schuurtjes toch niet gaan slopen voordat bouwvergun ning is verleend voor een nieuwe schuur. Spreker meent dat er een totaal misverstand bestaat tussen het college enerzijds en reclamant anderzijds. Het zou z i. onjuist zijn deze bouwvergunning te wei geren. Hij stelt de raad voor er bij het college op aan te dringen de gevraagde bouwvergunning alsnog te ver lenen. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op dat het de tweede maal is dat het bedrijf van adressant in de raad ter sprake komt De heer De Groot meent dat er sprake is van een misverstand. Spreekster meent te mogen stellen dat er absoluut geen sprake is van een misverstand Het betreft hier een zeer duide lijke zaak Het gaat om een bedrijf, waar een vermen! ging plaatsvindt van een agrarisch en een industrieel bedrijf (met name het snijden en verpakken van groente, bestemd voor supermarkten e.d.). De betrokkene heeft inderdaad een veeschuur aange vraagd. Daarvoor zou hij vergunning hebben kunnen krijgen, ware het niet dat hij op spreeksters spreekuur heeft verteld dat de keuringsdienst van waren de hui dige ruimte voor het snijden van groente heeft afge keurd en dat hij van plan was in de nieuwe schuur groente te gaan snijden. Er is met betrekking tot dit soort zaken jurisprudentie. Er is namelijk een uitspraak van de Kroon van 17 april 1967 met betrekking tot een soortgelijk geval Wan neer er redenen zijn om aan te nemen dat de feitelijke bestemming af zal wijken van de bestemming die uit de bouwaanvrage blijkt, dan is dit volgens de Kroon een weigeringsgrond. Op grond daarvan is deze bouw vergunning terecht geweigerd. De betrokkene weet overigens zeer goed dat het de bedoeling is dat de groentesnijderij aldaar verdwijnt, Het gaat overigens niet alleen om de groentesnijderij. Wanneer men door de Insingerstraat loopt, ziet men een buitengewoon wanordelijke opeenstapeling van lege groentekisten e,d Verschillende malen is de be trokkene aangeschreven om die te verwijderen. Het college ziet een en ander door de vingers, omdat het weet dat de betrokkene moeilijk elders terecht kan. Maar het is niet van plan die zaak te gaan sanctione ren door een vergunning voor een veeschuur af te ge ven, terwijl het bij voorbaat weet dat die voor iets an ders gebruikt zal worden. De heer DE GROOT merkt op dat uit de woorden van de wethouder duidelijk het bestaande misverstand blijkt. Het al dan niet wenselijk zijn van de aanwezigheid van een groentehandel of -grossierderij ter plaatse kan en mag nooit van invloed zijn op het al dan niet verlenen van een bouwvergunning voor een veeschuur voor een agrarisch bedrijf, Deze twee dingen moeten duidelijk los van elkaar worden gezien, Bovendien is gelijk spreker zoéven heeft betoogd, maar dit schijnt niet tot de wethouder door te drin gen - onmogelijk om in een als zodanig gebouwde en ingerichte veeschuur een snijderij voor groente onder te brengen. Het één sluit duidelijk het ander uit. De heer De Groot heeft alleen gevraagd om aan het reeds ingediende ontwerp voor de schuur iets te mogen wij zigen, zodat de schuur geschikt zou worden voor een groentesnijderij. Dat weigert het college. Terecht. Maar dit houdt in dat de oorspronkelijk ingediende aanvra ge gehandhaafd blijft, Dat wil zeggen: Een bouwaan vrage voor een veeschuur, En die is onmogelijk te ge bruiken voor een groentesnijderij. Spreker vindt het bijzonder jammer dat hier zo'n mis verstand en zo'n onduidelijkheid is. Hij heeft ook de indruk dat hier sprake is van een niet willen begrijpen van de situatie. Er is geen enkele reden deze bouwver gunning te weigeren. Men kan de betrokkene niet dwingen zijn groentezaak te beëindigen door hem een vergunning te weigeren waarop hij volgens de wet het volste recht heeft Dat is een onjuiste benadering van de materie. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op dat de heer De Groot stelt dat het onmoge lijk is in de betrokken schuur groente te snijden. Maar dan moet hij eens gaan kijken waar dit nu gebeurt Dat spot met iedere eis van hygiëne De heer DE GROOT: Dat is ook afgekeurd. Dat is ook niet meer mogelijk. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het gaat dus niet op wanneer u zegt: Je kunt in die schuur geen groente snijden. De heer DE GROOT: Daar kan geen groente worden gesneden, Daarvoor wordt geen toestemming verleend. 77

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 78