tieve, verrijkende invloed op de leefgemeenschappen
in de bermen.
In Vrij Nederland van 18 september 1971 heeft van
de hand van drs. B. van der Lek een uitstekend artikel
gestaan over het onderhavige onderwerp, getiteld:
Herbiciden zijn een pest voor het milieu. Hij schrijft
o.a.
„Tegen ernstige kwalen passen harde maatregelen.
En de verslaving aan de chemische technologie in de
gedachte dat de natuur er is om naar believen uitge
roeid en weer opgebouwd te worden is een ernstige
kwaal."
En verder:
„Bovendien betekenen al deze middelen een dagelijk
se aanslag op de diversiteit van de plantenwereld om
ons heen. En diversiteit is de basis van het „natuur
lijke evenwicht", of wat daar dan nog van over is.
Elke wegberm die op deze manier van een deel van
zijn begroeiing beroofd wordt, elke ruigte die ver
dwijnt, elke houtwal die vernield wordt is een wijk
plaats minder voor tal van nuttige spinnen, mijten,
insekten, vogels en gaat u maar door. De hevigheid
van plagen in gewassen neemt daardoor weer toe. En
het antwoord daarop is de toepassing van die andere
tak van de bestrijdingsmiddelentechnologie, de be
spuiting met insekticiden. Ook die heffen hun tol van
alles wat nog een beetje voor het evenwicht zorgt. En
de duivelscirkel is weer wat verder gesloten."
Iets verder:
„Als voornaamste argument wordt aangevoerd dat
deze stoffen zo'n geweldige arbeidsbesparing geven.
De moderne landbouwbedrijven zijn er wat aantal ar
beidskrachten betreft helemaal op ingesteld. En dus
zijn ze, heet het dan, niet meer weg te denken. Je
moet inderdaad wel wat durven om dat dan toch nog
te doen. Maar dat moet dan maar."
Vervolgens:
„Nog minder indruk maakt hetzelfde argument" - dat
van de arbeidsbesparing - „in het geval van plantsoe
nen, wegbermen, e.d. In de meeste gevallen is hier
sprake van een netheidsmanie, die nergens door ge
rechtvaardigd wordt. Wegbermen hóeven niet ieder
ogenblik gemaaid te worden, laat staan bespoten. Ze
zijn veel mooier, en biologisch vele malen waardevol
ler als het niet gebeurt, En ais de plantsoenendiensten
geen schoffelaars meer kunnen krijgen, laten ze dan
eens overwegen eens te laten groeien wat groeien wil".
Voor drs. Van der Lek staat vast, dat een verantwoord
gebruik van herbiciden niet bestaat. Naar zijn mening
is het enig werkelijk verantwoorde, ze niet te gebrui
ken. Maar:
„Toegegeven moet worden dat we, zoals gebruikelijk,
al weer 'n aardig eind in 't moeras zitten. Een stuk
van de chemische industrie draait op deze produkten.
Landbouwers hebben geinvesteerd in apparatuur om ze
toe te passen, en hun werkmethoden en arbeidsbezet-
ting er bij aangepast. Er is een heel voorlichtingsappa
raat van ambtenaren, consulenten en deskundigen die
er alles van weten (behalve wat ze misschien wel we
ten maar niet toegeven: dat de middelen zelf biolo
gische waanzin zijn). Kom daar maar weer eens van af.
Toch zal het moeten. De meeste kans voor een eerste
aanval bieden waarschijnlijk de gemeentebesturen en
vele wegbeheerders. Het is opvallend dat de laatste
tijd vrij veel plaatselijke akties tegen het gebruik van
onkruidverdelgers op gang zijn gekomen, en dat
zij dikwijls snel resultaat hebben. Vele wethouders
e.d. hebben zich tot nu toe nooit gerealiseerd dat er
al vele jaren herbiciden worden gebruikt, laat staan
dat ze ooit aan de konsekwenties hebben gedacht.
Toch blijkt er ook in die gevallen nog heel wat dis
cussie aan te pas te komen. Want het beeld van de
spuitbus om alles veilig, vlug en voordelig op te lossen
is er zo ingehamerd. En het is zo gevaarlijk om, zoals
ik nu aan het doen ben, de verdenking op je te laden
dat je tegen zaken bent die „modern" zijn, „arbeids
besparend" en „rationeel" en dat je terug zou willen
naar de tijd van de trekschuit, het wasbord en de
handkoffiemolen. Desalniettemin meen ik, dat we
een moderne ontwikkeling niet hoeven te accepteren
omdat zij modern is en dat we nu maar eens op moe
ten houden ons „genuanceerd" op te stellen in geval
len die helemaal niet genuanceerd zijn. Herbiciden
zijn een pest voor het milieu".
Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op, dat ook de
fractie van de V.V.D. onder de indruk is van de milieu
vervuiling. Dit is dus geen hobby-onderwerp van één
persoon of één fractie. In tegenstelling tot de vorige
spreekster kunnen de leden van de fractie wel akkoord
gaan met de inhoud van de concept-brief, vooral wat
de samenvatting daarin betreft. Hier staat:
„Het behandelen van TROTTOIRS met chemische
middelen blijft beperkt tot plaatsen waar dit echt no
dig is. De BERMEN zullen als groeiplaats voor de wil
de flora zo veel mogelijk worden ontzien. Het 1 a 2 x
per jaar maaien geniet hierbij als beheersmaatregel
duidelijk de voorkeur boven het toepassen van chemi
sche middelen doch het gebruik hiervan zal, speciaal
bij het behandelen van vaak moeilijk bereikbare droge
bermsloten e.d., niet geheel gemist kunnen worden."
Spreekster heeft onlangs gehoord, dat het ook moge
lijk is om bermen met stoom te behandelen, waardoor
geen verontreiniging zou optreden. Misschien kan
naar deze methode nog eens een nader onderzoek
worden ingesteld.
De heer De Hoog is heel erg actief geweest en zijn
actie getuigt toch wel van geweldige burgerzin. Hij
heeft de moeite genomen om uit te zoeken tot wie
hij zich zou richten en om uitgebreid met voorstellen
te komen. In de concept-brief is erg weinig waardering
te bespeuren voor deze moeite. Een enkele waarderen
de regel, de belofte dat de desbetreffende aangelegen
heid nauwkeurig in het oog zal worden gehouden en
de verzekering dat men naar andere wegen zal blijven
zoeken, zouden in de brief ook opgenomen dienen te
worden.
De heer STORIMANS zegt, dat wat hij nu heeft ge
hoord, eigenlijk een napraten is over hetgeen de laatste
jaren over de milieuverontreiniging is te berde ge
bracht. Hij vindt dit niet helemaal fair. Het is goed
koop om open deuren in te trappen. Natuurlijk moet
het gemeentebestuur steeds meer alert worden op de
verontreiniging van het milieu. Misschien moet de ge
meenteraad de aandacht van het college wel eens op
deze kwestie vestigen.
Spreker heeft er bezwaar tegen dat concept-brieven,
ten aanzien waarvan de raad dus nog een uitspraak
moet doen, door bepaalde mensen - spreker wil geen po
litieke partijen noemen - met personen buiten de raad
worden besproken.
De heer JONKER: Het staat zelfs in de krant!
De heer STORIMANS: Ik acht het onjuist, dat een po
litieke partij met een concept-brief bij een bepaald
persoon gaat leuren om een zieltje te winnen. Dat vind
136