vergeleken met de randgemeenten een zeer groot per centage woningwetwoningen hebben gebouwd. Hij stelt voor om dit rapport, misschien in een informele raadsvergadering, aan de orde te stellen. Er staan zeer waardevolle gegevens in, waarvan dan een ieder op de hoogte kan worden gebracht. De VOORZITTER deelt mede, dat het rijk het met de bijdrage in de kosten van het onderhavige onder zoek niet zal laten afweten. Er komt een bijdrage van het rijk en de provincie in de nogal hoge onkosten, die het woningmarktonderzoek vergt. De provincie heeft een tekort en zij mag in 1971 het geld voor deze bij drage niet uitgeven. Het gehele onderzoek zal toch pas in 1972 plaatsvinden, zodat de bijdrage vanuit 1972 zal gebeuren. Voor deze bijdrage bestaat dus geen ge vaar, hoewel, men kan natuurlijk nooit weten. Op het ogenblik kan men ervan uitgaan, dat zowel het rijk als de provincie de bijdrage zal betalen die in het onderhavige stuk is genoemd. De kwestie van de doorstroming is natuurlijk heel erg belangrijk, omdat er nu eenmaal geen goedkope woningen meer worden gebouwd, terwijl er nog heel veel vraag naar is. Zij is in het Samenwerkingsorgaan Eemland aan de orde geweest. Er is over gesproken om de doorstromingspremie te veranderen. Deze pre mie wordt gegeven voor de onkosten van het verhui zen, hetgeen wil zeggen dat zij een hulpmiddel is om tot het besluit te komen om te gaan verhuizen. Deze premie zal nooit de uiteindelijke prikkel kunnen zijn om te gaan verhuizen. Het gaat om het wegnemen van een rem om te verhuizen. De wil om te verhuizen moet er zijn. En waarom wil men verhuizen? Omdat men beter, gerieflijker, met meer woongenot wil wo nen. De doorstroming kan dus alleen maar slagen, wanneer er aantrekkelijke huizen worden gebouwd. Deze aantrekkelijkheid zal voor sommige mensen zit ten in een flat, voor veel meer anderen is het een een gezinswoning. Spreker weet zeker dat een behoorlijk aanbod van niet te dure eengezinswoningen de door stroming zeker zal bevorderen, hoewel er natuurlijk ook flats zullen moeten zijn, omdat er een gedifferen tieerd aanbod zal moeten zijn. Men moet zich dus niet te veel blind staren op de doorstromingspremie zelf. Er zal een aanbod dienen te zijn van aantrekke lijke woningen. Het type bejaardenwoning is ook goed voor de doorstroming. Er zitten een heleboel be jaarden in goedkope woningen, eengezinswoningen dikwijls, waar zij graag uit willen, als zij maar een klein bejaardenflatje kunnen krijgen. Er moet dus in de eerste plaats worden afgetast naar welke wonin gen vraag is. Dit is een van de antwoorden, die door het onderhavige onderzoek kunnen worden verkre gen. Er zijn nog meer vragen. Het onderzoek is ten slotte bedoeld om dat wat wordt gebouwd behoorlijk af te stemmen op de vraag. Het is van belang, dat dit onderzoek in regionaal verband gebeurt. Dit in in de eerste plaats voor de kosten van belang. De minister is alleen maar gei'nteresseerd in en bereid een bijdrage te geven aan regionaal onderzoek. Zo'n regionaal on derzoek heeft in Midden-Utrecht plaatsgevonden en zal ook in het Gooi geschieden. Niet vergeten moet worden, dat ook de woningtoewijzing regionaal ge beurt en dat de woningnood regionaal wordt beoor deeld. Men denkt op het ministerie op het ogenblik niet meer in termen van gemeenten, maar van regio's. Wanneer de gemeente Soest alleen een plaatselijk on derzoek zou instellen, zou dit buiten de subsidie val len; het onderzoek zou buitensporig duur worden. Bovendien zou zo'n onderzoek helemaal niet passen in het regionaal beleid dat vanuit Den Haag op het ogenblik wordt gevoerd. Spreker is ervan overtuigd, dat Soest van het onderhavige onderzoek heel veel nut zal hebben. Spreker kan zich voorstellen dat men, toen men de stukken doornam,niet het gehele rapport inzake de woningvoorziening in het Eemlandgebied heeft gele zen. Hij gelooft niet, dat het nodig is om het gehele rapport te lezen. Men zal gezien hebben, dat er groene bladzijden in voorkomen, waarop een korte samenvatting staat van de inhoud. Hij zelf heeft van het rapport nog een iets andere samenvatting, die heel duidelijk de inhoud, de conclusies van het rap port weergeeft. Voor de beantwoording van de vraag, hoe men aan de cijfers is gekomen, zal men het rap port moeten lezen. Als men de samenvattingen leest, zal men wel heel aardig georiënteerd zijn. Het biedt echter te weinig interessante stof, om er een avond voor bij elkaar te komen. Na lezing van de samenvat tingen kan men er alsnog melding van maken als men er met elkaar een avond over wil praten. De heer VAN POPPELEN zegt, dat hij wel kan ko men in het betoog van de voorzitter. In de vergade ring van het samenwerkingsorgaan is over het rapport een zeer waardevolle discussie van ruim een uur ont staan, hoewel alle leden het rapport hadden gelezen. Voor de gedachtenwisseling zal een samenvatting - hoe beknopter hoe beter - inderdaad de voorkeur verdienen. Om de avond te vullen zou ook het, door de werkgroep coördinatie grondbeleid samengestelde, rapport „grondaankopen" ter sprake kunnen worden gebracht. Deze rapporten zijn zo waardevol, dat het de moeite waard is ze op een avond - het liefst in een openbare vergadering - te bespreken. De VOORZITTER zegt, dat het deelrapport „grond aankopen" interessanter is dan het rapport over de woningvoorziening. De leden zullen in ieder geval de samenvatting van het laatste rapport ontvangen en dan kan nog overlegd worden of en hoe de raad dit rap port zal behandelen. De heer VAN EE merkt op, dat de voorzitter met be trekking tot het woningmarktonderzoek al conclusies heeft getrokken. Hij heeft aangeduid welke woningen voor de doorstroming nodig zijn. Hij heeft met name het woord „bejaardenflat" laten vallen. Als deze con clusies juist zijn, is er geen onderzoek nodig. Uit de statistieken van het E.T.I. blijkt, dat er in Soest maar 48 aanvragen voor een andere woning zijn geweest. Als men dit cijfer vergelijkt met het landelijke ge middelde, dan zou het drie maal zo hoog moeten zijn. De vraag kan dus gesteld worden: Waar zit het andere tweederde deel van de nieuwe- woningzoekers? Een feit is, dat, als men in Soest drie maal zoveel woningen bouwt, men geen moeite zal hebben deze woningen vol te krijgen. Het punt is: waar zitten de mensen die zich niet voor een andere woning hebben gemeld en hoe spoort men hen op? Spreker ziet niet dat men hen kan vangen door het wo ningmarktonderzoek. Het gaat er om hoe men de lo kale categorie van mensen die een andere woning zoe ken en die daarvoor in aanmerking komen, kan be naderen. In het samenwerkingsorgaan heeft hij de suggestie van de persoonlijke benadering gedaan. Hij weet niet of deze methode de juiste is. Het kan best zijn dat door meer publiciteit over deze aangelegen heid door de voorlichtingsambtenaar meer zou wor den bereikt. Op lokaal gebied zal het verband tussen vraag en aanbod moeten worden gevonden. Niet ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 148