zelfde bedrag inkorten, zodat het totaal in evenwicht blijft;
men kan, wanneer zonneklaar blijkt dat het bedrag van
f. 8,50 ten ene male onvoldoende is, het wellicht via een
aanvullende begrotingswijziging op de juiste hoogte brengen.
De heer PIEREN zegt, dat de gedachtengang van de heer
Verheus in de afgelopen jaren terloops, bij de behandeling
van de onderwijsbegroting in de afdelingen, al naar voren
is gekomen. Het gaat om een moeilijke materie. Spreker ge
looft niet, dat het juist zou zijn om nu reeds direct met
een raadsvoorstel dienaangaande te komen. Persoonlijk
meent hij, dat de deskundigen zich eerst maar eens over de
ze kwestie moeten gaan beraden. Hij heeft inmiddels begre
pen, dat er andere mensen zijn die over de doorberekening
van de kosten volledig anders denken dan de heer Verheus.
Spreker zou het voorstel van de heer Verheus daarom niet
willen ondersteunen, maat diens gedachtengang aan de wet
houder en de deskundige ambtenaren willen meegeven.
Met nadruk wijst spreker erop dat het gewenst zou kunnen
zijn, ter zake contact op te nemen met het ministerie van
onderwijs,
Mevrouw ORANJE ENTINK zegt, dat zij zich de gedach
tengang van de heer Verheus goed kan indenken, maar dat
zij zich daarbij toch afvraagt, of alleen de bijzondere scho
len in Soest zo slecht af zijn Daarom zou zij het voorstel
van de heer Verheus niet willen ondersteunen. Zij zou
graag eerst op papier willen zien hoe deze kwestie elders is
geregeld en hoe met de wet in de hand tot overeenstem
ming kan worden gekomen Het onderwijs moet volgens de
wet gelijkgesteld zijn Het bijzonder onderwijs mag bij het
openbaar onderwijs dus niet te kort komen Is het bijzon
der onderwijs in Soest elk jaar zo verschrikkelijk te kort
gekomen? Indien dit het geval is, zal er inderdaad iets aan
gedaan moeten worden.
De heer VAN POPPELEN zegt, dat hij al medelijden had
met de heer Verheus, toen de wethouder aan hem vroeg:
Kom eens met een voorstel Immers, de heer Verheus had
over deze moeilijke materie vragen gesteld, de wethouder
kon er geen antwoord op geven, hoe zou de heer Verheus
dan met een behoorlijk voorstel kunnen komen? Spreker
is het daarom eens met hetgeen de heer Pieren heeft voor
gesteld. Laat het college de zaak eerst helemaal goed bekij
ken Dan kan er straks altijd nog een aanvullende begroting
worden gemaakt Spreker zegt tot mevrouw Oranje, dat
het hier niet gaat om voortrekken of achteruitzetten. Wan
neer inderdaad blijkt, dat er een berekeningswijze is die al
leen bij de openbare scholen wordt doorgevoerd, dan hoort
dit recht getrokken te worden
De heer VERHEUS zegt, dat hij zich wel wil conformeren
aan hetgeen de heer Pieren heeft voorgesteld, maar hij wil
aan het adres van mevrouw Oranje toch nog even een ver
duidelijking geven. De f. 8,50 per leerling is een volkomen
fictief bedrag Het was eerst f. 4,-. Toen het C.A.S.O. nog
niet bestond, werd het salaris van de onderwijzers op de
gemeentesecretarie berekend. De vergoeding hiervoor zat
in de f. 8,50 Nu wordt deze berekening door derden ge
daan, in casu het C.A.S.O. Er zijn gemeenten, waar de sala
risberekening ook door het C A S O wordt gedaan, maar
waar zij gewoon in de totale onderwijskosten is doorbere
kend Misschien is het nuttig om deze kwestie, alvorens aan
de deskundigen om advies wordt gevraagd, eerst in de on
derwijscommissie te bespreken.
Wethouder DIJKSTRA zegt, dat hij de indruk wil wegne
men als zou hij op een goedkope manier een voorstel heb
ben willen terugkaatsen Niets is minder zijn bedoeling ge
weest Naar aanleiding van een ingekomen stuk van een der
onderwijsorganisaties zal in december of januari deze hele
materie worden bekeken en zal een advies aan de raad wor
den voorgelegd. Op voorhand kan spreker toezeggen, dat
het college de gelijkstelling uiteraard consequent zal door
voeren, maar het lijkt veel praktischer en veel verstandiger
om deze zaak eerst grondig te bekijken.
De heer PIEREN vraagt of de wethouder ter zake - het is
een zeer belangrijk en ingewikkeld vraagstuk - overleg wil
plegen met het betrokken departement.
Wethouder DIJKSTRA: Natuurlijk.
Het volgnummer wordt zonder hoofdelijke stemming voor
lopig vastgesteld.
VOLGNUMMER 8 20.08,
De VOORZITTER stelt hierbij aan de orde:
289 Voorstel tot vaststelling van het getal wekelijkse les
uren vak-onderwijs van de openbare scholen voor
g.l.o. voor het jaar 1972,
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Het volgnummer wordt zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.
VOLGNUMMER 8.25.10.
De VOORZITTER stelt hierbij aan de orde:
290a Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling
voor het jaar 1972 als bedoeld bij artikel 55 bis van
de Lager-Onderwijswet 1920 voor het gewoon lager
onderwijs.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Het volgnummer wordt zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.
VOLGNUMMER 8.35 04.
De VOORZITTER stelt hierbij aan de orde:
290b Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling
voor het jaar 1972 als bedoeld bij artikel 189, 5e lid
van het Besluit Buitengewoon Onderwijs 1967 voor
het buitengewoon onderwijs.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Het volgnummer wordt zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.
VOLGNUMMER 80 70,08.
De heer VERHEUS merkt op, dat het college in het ant
woord op het verslag van het afdelingsonderzoek stelt, dat
de onder dit volgnummer vermelde subsidie aan de Bond
Heemschut maar niet moet worden afgevoerd, doch dat hij
zou willen zeggen: Als de ene wordt afgevoerd, moet de an
dere ook worden afgevoerd. Spreker stelt voor, deze subsi
die van de begroting af te voeren.
Wethouder DIJKSTRA betreurt hetgeen de heer Verheus
naar voren heeft gebracht. Het betreft hier zijns inziens nl.
een bij uitstek cultureel belangrijke zaak waarbij Soest
rechtstreeks betrokken is De typische Utrechts-Gooise hui
zen, de langzaam verdwijnende agrarische bewoningen enz.
worden verzorgd, bestudeerd en beschermd door de Bond
Heemschut, die hierover ook informaties verstrekt. Dit is
weliswaar een landelijke organisatie en de heer Verheus
heeft dus de logica tot op zekere hoogte aan diens zijde,
maar spreker zou het bijzonder betreuren als de subsidie
van de gemeente Soest aan deze bond, die in Soest en Eem-
land rechtstreeks werkzaam is en waarvan Soest profiteert,
zou worden afgevoerd, terwijl deze gemeente tegelijkertijd
blijft profiteren van de rechtstreekse adviezen en de activi
teiten van deze bond,
De heer GEERLINGS merkt op, dat, als alles wat wethou
der Dijkstra de raad nu heeft voorgespiegeld, in het belang
van Soest kan worden verkregen voor het luttele bedrag van