plaats zoveel kost, wil dit nog wel eens indruk ma ken. Elk argument dat ertoe kan bijdragen om de nei ging tot vernieling wat in te dammen, zal dienen te worden gebezigd. Het is overigens een complex-pro bleem, waaraan meer vastzit. Ook de kwestie van de zinvolle vrijetijdsbesteding is een punt. Hoe komt een kind er bijv. toe om zijn frustratie af te reageren op een struikje - of iets van dien aard - dat het ook niet helpen kan. Het kind is misschien de straat opge stuurd, terwijl het thuis had willen blijven. Deze soort van zaken zijn niet eenvoudig even in een notendop op te lossen. Steeds zal een spiegel moeten worden opgehouden en zullen de mensen erop attent moe ten worden gemaakt, dat het om hun eigen plantsoe nen, hun eigen materiaal en hun eigen kinderen gaat. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Schrapt u de door mij aangevochten zin? Wethouder DE HAAN: Die kan er wel uit. De VOORZITTER: Wilt u het aan ons over laten om uw bedoeling in goed Nederlands te vertalen? Mevrouw KORTHUIS-ELION: Graag. Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES zegt, dat aan de onderhavige zaak wel mooie woorden zijn besteed en dat de wethouders een goed antwoord hebben gegeven, maar dat de vraag is, wat er nu gaat gebeuren. Spreekster stelt toch voor om twee brieven te doen uitgaan, een naar de schoolraad en een naar het convent van schoolhoofden, zodat zo uitvoerig mogelijk op de kwestie wordt ingegaan en zij tot het einde toe aangepakt wordt. Zoals de heer Pieren heeft opgemerkt, is er reeds jarenlang over gesproken. De enige constatering die men kan maken, is dat het steeds erger wordt. Nu de heer Jager namens een groep buurtgenoten heeft geschreven, blijkt dat een heleboel mensen zich verantwoordelijk gaan voelen voor het groen in hun eigen buurt. Wanneer men zich dan tot het gemeentebestuur wendt, zal deze draad moeten worden opgepakt. De heer VAN EE wil een eventueel misverstand bij de heer Hoekstra wegnemen. Spreker is niet persoon lijk geweest, maar heeft erop willen wijzen dat er in deze niet alleen een individuele, maar ook een collec tieve verantwoordelijkheid ligt. Hier is een probleem aan de orde, waaraan iets moet worden gedaan. De VOORZITTER zegt dat het een materie betreft, waarmede het gemeentebestuur reeds lang bezig is. Geen van de middelen die worden toegepast om de jeugd met de natuur op goede voet te brengen, heeft een absolute waarde. Men moet op verschillende fron ten actief zijn. Al heel lang bestaat de boomplantdag, waarop kinderen zelf bomen planten en zich kunnen realiseren, dat het gaat om een zwak gevalletje dat de nodige verzorging nodig heeft. Dit is ook een middel. Dit zal bij de een beter aanslaan dan bij de ander. Ge constateerd kan worden dat deze boomplantdag door de kinderen gewaardeerd wordt en dat dit gunstige gevolgen heeft. Een jaar of vijftien geleden zijn de schoolhoofden bij elkaar geroepen en is men gekomen tot een jeugdna- tuurbeschermingsdag. Daaraan konden alle kinderen meedoen; er was een tijdschrift en de kinderen kregen een speldje. Dit was een landelijke organisatie, maar zij heeft maar een paar jaar gewerkt. Na het enthousi aste begin is deze actie in de versukkeling geraakt en is de organisatie opgehouden te bestaan. Dit is ook helemaal niet erg, want iedere keer moet men naar de eisen en wensen van de tijd een adequate oplossing zien te vinden. Men zal niet alleen de kinderen moeten benaderen of alleen de schoolhoofden of alleen de ouders. Ieder een die ermede te maken heeft, moet geregeld ook eens zijn verantwoordelijkheid in deze onder ogen worden gebracht. Wat de ouders betreft, heeft spre ker de hoop dat, wanneer de kinderen van nu de ouders van straks zijn geworden, zij meer begrip voor deze situatie hebben dan de ouders van nu die in hun jeugd bij dit probleem nu eenmaal niet zo hebben stilgestaan. Men zal, zij het langzaam, toch wel iets verder komen, ook al door de veel grotere belangstel ling in de pers en overal voor dit probleem. Als men zich vijftien jaar geleden over deze kwestie druk maakte, was het een beetje maniakaal. Dan was men zo'n natuurbeschermingsman. Tegenwoordig wordt deze kwestie veel meer erkend als een noodzaak en niet als een hobby van een paar maniakken. Dit is dus al een grote winst. Men moet deze kwestie echter niet te veel zien als een taak voor één groep. Zij is de taak van een heleboel groepen; de ene keer krijgt men meer vat op de ene groep, de andere keer meer op een andere groep. Men moet voortdurend waakzaam blijven om de pas sende middelen te kunnen aangrijpen. De raad is het er in zijn geheel dus wel over eens, dat oplossing van dit probleem van het allergrootste belang is voor de leefbaarheid van onze gehele omgeving. Wethouder DE HAAN zegt met betrekking tot het geen mevrouw Walma van der Molen heeft gezegd, dat de ouderraad er alleen maar is voor het openbaar on derwijs. Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES: Ik heb gesproken over de schoolraad. Wethouder DE HAAN: Die is er ook voor het open baar onderwijs, dat maakt dus geen verschil. Het ver schil is wel dat hierin, naast de ouders, de onderwijs krachten vertegenwoordigd zijn. Als men de school raad er bij betrekt, zal men dit ook moeten doen met de oudercomité's van de bijzondere scholen. Voortgaande zegt spreker, dat het convent van school hoofden dat alle vormen van onderwijs in zijn kring heeft, zo langzamerhand een beetje op gang begint te komen. Hiermede zou contact kunnen worden opge nomen. Brieven schrijven is altijd nog wat moeilijker dan contact opnemen. Er is geen bezwaar tegen, in het kader van „doen wat wij kunnen" nog eens de aandacht op het probleem te vestigen, maar voorko men moet worden dat in dit orgaan de reactie komt van: Oh ja, er is nog een ingekomen brief van de ge meente en die trapt weer een open deur in. Men dient dit eerder een beetje in de overlegsfeer te houden van „wat kunnen wij eraan doen? dan een brief te schrijven in de trant van „doe er iets aan." Men kan de vraag beter terugspelen, want ook de schoolhoof den hebben bepaalde ideeën over deze problematiek. Het zou best kunnen zijn dat er iemand een aardig idee had. Elk idee dat in deze wat afwijkt van het ge ijkte patroon, kan alleen maar de sympathie van het gemeentebestuur krijgen, omdat daardoor weer eens apart de nadruk op het probleem wordt gevestigd. Met betrekking tot dit stuk wordt - met inachtneming van de door het college gedane toezegging dat de door mevrouw Korthuis bekritiseerde zin zal worden gecorrigeerd - besloten overeenkomstig hetgeen bur gemeester en wethouders dienaangaande hebben voor gesteld. e. Brief van 25 juni 1971 van de heer A.H. Middelho ven met betrekking tot klachten van omwonenden 220

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 227