De heer Van Poppelen heeft volkomen gelijk als hij op merkt dat de oudere jeugd vaak een trapveldje ontbeert. Men kan er zeker niet voetballen. Wanneer de gemeente erin zou slagen om aan de Koninginnelaan een terrein te bemachtigen de gemeente heeft daar geen eigen grond zal daarmede zoveel mogelijk haast moeten worden gemaakt. Het is inderdaad de bedoeling, dat er in de buurt onder zocht wordt wie een garage zou willen hebben, Wanneer mocht blijken dat die behoefte er is, zullen de garages ge bouwd worden. Dat is reeds in de raad zo afgesproken. Wat het kippenhok betreft, merkt spreekster op, dat, als het inderdaad zo is dat de andere bewoners er geen be zwaar tegen hebben dat de zaak zodanig wordt opgelost dat het kippenhok kan blijven staan, ook het college te dien aanzien geen bezwaren zal uiten Maar zij laat nog even in het midden, of dit mogelijk is De heer PIEREN merkt op dat mevrouw Walter wel heeft gesteld dat de kwestie indertijd uitvoerig is be sproken in de raad en in de commissies, maar dat hij met nadruk wil verklaren dat toen ook is bepaald dat tot de bouw van de garages eerst dan zou worden over gegaan, als de behoefte daaraan uit een enquete zou zijn gebleken. Mevrouw Walter zegt zelf dat deze enque te nog niet is gehouden Men gaat toch niet eerst de ga rages bouwen en dan pas de enquete houden? Spreker heeft uit de woorden van de heer Van Poppelen en de heer Van Ee wel begrepen dat zij het voorstel van zijn fractie ondersteunen, inhoudende dat de leden van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan en van de commissie openbare werken de situatie ter plaatse eerst eens gaan verkennen en dat de concept-brief nog niet ver stuurd wordt. Op een tekening kan een en ander wel mooi lijken, maar de werkelijkheid is dat de mensen aan de Laanstraat absoluut geen achteruitgang hebben. Men heeft het in verband met de brandweerverordening wel eens over vluchtwegen Spreker zou willen weten hoe de betrokken bewoners van de Laanstraat aan de achterzij de een vluchtweg hebben, wanneer zij daar tegen de ga rages aan kijken. De gehele situatie is daar verwarrend en wanordelijk Het is gewoon een aanfluiting zoals het daar nu toe gaat. De wethouder mevrouw WALTER VAN DER TOGT merkt op dat men met zijn allen natuurlijk ter plaatse kan gaan kijken Zij zou het ook bijzonder plezierig vin den wanneer dit gebeurde, maar het heeft allemaal niets te maken met het kippenhok van de heer Van der Meu len. Het kippenhok kan, als de buren het daarmede eens zijn, rustig blijven staan Daar is het in de gehele brief van de heer Van der Meulen en het antwoord van het college om begonnen. Het gaat niet - De heer PIEREN: Maar mijnheer de voorzitter, het gaat niet alleen om het kippenhok. De bewoners van de Laan straat zijn benaderd, om grond De VOORZITTER: Mevrouw Walter is aan het woord. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Ik was nog niet klaar, Voortgaande zegt spreekster dat de andere garages nog niet gebouwd zijn. Er zijn zes garages gebouwd, waar van door aanvragen verondersteld werd dat zij verhuurd zouden worden. De bouw van alle achttien garages tege lijk heeft het gemeentebestuur uitgesteld in afwachting van de enquete Dat is indertijd uitdrukkelijk in de com missies afgesproken De heer Pieren heeft het over vluchtwegen gehad, maar tussen de tuinen van de betrokkenen en de garages is een paadje. De heer PIEREN: Hoe breed? De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Twee meter Men kan rustig stellen dat achter alle tuinen twee-meter-brede paadjes zijn. De VOORZITTER: De heer Pieren zat zo te borrelen. Is het nu uitgeborreld? De heer PIEREN: Nee, het is niet uitgeborreld. Wanneer men de bewoners aan de Laanstraat heeft gesproken, dan blijkt dat er bij hen een grote ongerustheid bestaat, om dat zij zijn benaderd door de heren van de dienst ge meentewerken voor het afstand doen van grond ten be hoeve van de bouw van de resterende garages. Door de ze heren is nadrukkelijk gesteld dat die garages ter ko men, Bij een van de bewoners is zelfs zijn achteruitgang gewoon geblokkeerd door een grote hoop zand. Spreker heeft daar zelf doorheen moeten klauteren. Hij moet nog zien dat vóór de bouw van de garages de enquete zal wor den gehouden. Hij is ervan overtuigd dat de plannen van de bouw van de garages al klaar liggen, Wanneer de bewo ners niet hadden gemopperd, was de bouw gewoon door gegaan, De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: De raad moet daarvoor eerst krediet verlenen! De heer PIEREN: Ja, ja De heer VAN POPPELEN: De heer Pieren is pas raads lid, Hij weet het nog niet zo goed. De heer PIEREN: Het is nog wel eens meer gebeurd dat er al gebouwd werd, voordat het krediet was ver leend! De VOORZITTER merkt op dat de kwestie aldus ligt: De raad heeft indertijd besloten tot het uitvoeren van een programma van bouw van garages; daarbij werd te vens besloten dit gefaseerd te doen. Voor de eerste fase - zes garages - heeft de raad een krediet beschikbaar ge steld. Het college is belast met de uitvoering van het be doelde raadsbesluit en is daarmede bezig. Naar aanlei ding daarvan heeft iemand, die daardoor een deel van zijn kippenhok moet missen, een brief aan de raad ge schreven. De raad spreekt echter met geen woord over dit kippenhok, maar over een besluit dat indertijd geno men is. Met mevrouw Walter vreest spreker dat de raad vergeten is dat dit besluit is genomen Er is voorbereidend werk gedaan, er is getekend en er zijn besprekingen gevoerd met de omwonenden, die wat grond moeten afstaan. De raad heeft natuurlijk het recht om nu te zeggen: Wij hebben indertijd wel dat besluit genomen, maar wij be ginnen ons nu achter het oor te krabben en ons af te vragen of het wel een juist besluit is geweest. Spreker heeft daarvoor begrip. Het is altijd mogelijk om van gedachten te wisselen. Hij verneemt überhaupt nogal twijfels over de vraag of de raad het indertijd wel goed heeft gedaan. Het siert de mens wanneer hij op een gegeven moment kritisch te genover zijn eigen besluit gaat staan. Spreker zou willen zeggen: zo'n haast heeft een en ander ook weer niet; be zint u zich nog eens op deze kwestie, laat de commis sies de zaak ter plaatse gaan bekijken, om te zien of op het besluit moet worden teruggekomen. Het is natuur lijk niet erg zinvol om het college te belasten met de uit voering van een besluit, waar de raad niet achter staat. De heer PIEREN: Ik weet dat het desbetreffende besluit indertijd is genomen De heer Grift heeft toen met nadruk verklaard dat hij tegen die garages was. Maar ik wil het col lege van burgemeester en wethouders toch wel ernstig waarschuwen. De heren van de dienst gemeentewerken lopen de bewoners van de Laanstraat met klem te bewe gen om stukken van hun achtertuin af te staan voor de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 41