zijn vernummerd. De mededelingen van de heer Van Gurp kon de fractie helemaal niet rijmen met hetgeen in de brief aan de gemeenteraad staat, want daarin wordt gesuggereerd dat er sprake zou zijn geweest van veel gro te wijzigingen die hebben geleid tot een uitstel van vijf a zes maanden. Het is heel goed voorstelbaar dat er op een gegeven mo ment verschillende motieven zijn om de behandeling van een zaak uit te stellen en dat deze motieven niet allemaal worden geëtaleerd, maar de indruk bestaat, dat hetgeen in de brief aan de raad staat onvolledig is en waarschijn lijk niet geheel de kern van de zaak tot haar recht doet komen. Evenals de heer Geerlings pleit spreker voor het in het openbaar houden van de voor 29 april a.s. aangekondig de vergadering. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT betreurt het dat het aan de raadsleden gestuurde briefje kennelijk niet voldoende vertelt over de gang van zaken. Zij meent dat de heer Van Ee tijdens de hoorzitting heeft gevraagd hoe het kwam dat er twee concepten waren, een van oktober en een van november. De heer VAN EE: De heer Van Gurp sprak over een concept van november. Daarop heb ik de heer Van Gurp gezegd dat wij slechts een concept van oktober kenden. Ik praat derhalve niet over twee concepten; ik denk dat de heer Van Gurp zo in de war is met al die concepten, dat hij zelf niet meer weet over welk concept van welke datum hij het heeft. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: U moet niet vergeten dat er best meer dan een concept kan zijn. Er heeft in het oorspronklijke concept een vernummering van bladzijden plaatsgevonden. Tussen het concept en hetgeen de raadsleden thans thuisge stuurd hebben gekregen bestaan wel degelijk bepaalde verschillen; er is sprake van verschillende tellingen,ter wijl er gegevens worden vermeld, die aanvankelijk niet waren opgenomen in het concept. De heer VAN EE: Die mededeling bestrijd ik, ik zou graag zien dat u de verschillen tussen het concept en het definitieve plan aangeeft Ik heb de beide stukken uitgebreid bekeken en ik meen dan ook te moeten be strijden hetgeen mevrouw Walter thans zegt. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Ik wil de verschillende opmerkingen op 29 april a.s. toelichten, daartoe bestaat rmi, thans niet de gelegen heid. Het is niet de bedoeling dat de voor 29 april a.s. aange kondigde vergadering in het openbaar zal worden ge houden. Het college zal zich nog moeten beraden over de vraag naar die openbaarheid. De heer VAN EE: Ik zou willen weten hoe de rest van de raad denkt over de openbaarheid van de voor 29 april a.s. aangekondigde bespreking. De VOORZITTER: Het college heeft op het ogenblik nog geen mening, het moet zich eerst beraden. De stukken worden aangenomen voor kennisgeving, k. Brief d.d. 9 maart 1971 van de fractie van de V.V.D, inzake projectorganisatie met voorstel deze brief te be handelen bij agendapunt 9. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet houders wordt voorgesteld. 70 Voorstel tot het onttrekken van een tweetal spoorweg- overgangen(respectievelijk in de Hooiweg en de Maatweg) aan het openbaar verkeer. De heer VAN POPPELEN zegt er in de vergadering var de commissie openbare werken op te hebben gewezen dat de Nederlandse Spoorwegen de overweg in de weg die achter de dienst gemeentewerken loopt voorlopig r niet zal beveiligen. Het is helemaal nog niet bekend wa neer deze overweg zal worden beveiligd. Dat kan nog een jaar, maar ook tien jaar duren. Er is sprake van een foutieve handelwijze door de Nederlandse Spoorwegen In de toelichting stellen burgemeester en wethouders o der meer: „Van de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar te gen deze onttrekkingen van weggedeelten aan het open baar verkeer werd geen gebruik gemaakt." Dat is heel logisch, want na de besprekingen tussen de gemeente, de Nederlandse Spoorwegen en de betrokke agrariërs waren de boeren volledig de overtuiging toege daan dat de nieuwe overwegen meteen zouden worden beveiligd. Spreker betreurt de gang van zaken in hoge mate. Hij verzoekt het college er bij de Nederlandse Spoorwegen op aan te dringen om ervoor te zorgen dat de beide spoorwegovergangen zo spoedig mogelijk worden be veiligd. De weg achter gemeentewerken wordt bij prachtig weer niet alleen gebruikt door de agrariërs, maar ook door recreanten. Er is dan ook sprake van een zeer gevaarlijke situatie, want de treinen rijden in de polder met een snelheid van 120 km. Bovendien is het onbegrijpelijk dat de N.S. niet vol doende personeel kan scholen, dat nodig is voor het be veiligen van spoorwegovergangen. De heer PIEREN sluit zich geheel aan bij de opmerkin gen van de heer Van Poppelen. Spreker herinnert eraan dat zijn fractie reeds schrifte lijke vragen heeft gesteld over de kwestie-Molenstraat, Het verdient aanbeveling dat het college bij de Neder landse Spoorwegen met klem aandringt op de realise ring van de door de heer Van Poppelen genoemde op lossingen. De heer OLDENBOOM merkt op dat hij zich aansluit bij hetgeen is opgemerkt door de heren Van Poppelen en Pieren Ook de protestants-christelijke fractie heeft de indruk dat de interne organisatie en planning bij de Nederlandse Spoorwegen niet is zoals zij zou moeten zijn. De heer VAN EE herinnert eraan in de commissieverga dering de opmerking te hebben gemaakt dat het aanbe veling verdient dat de gemeente beschikt over een inter controlelichtje, dat om de zoveel tijd gaat branden, wa: door de Nederlandse Spoorwegen eraan kan worden he innerd dat er wat moet worden gedaan, Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat van de zijde van de ge meente wordt gezegd: „Wij zien wel wanneer ze ko men". De heer JONKER zegt als burger van de gemeente Soest enige kanttekeningen te willen maken bij het on derhavige voorstel, waarbij hij als gevolg van zijn beroej wordt gesteund door wat meer kennis van zaken. Het beveiligen van de betrokken overwegen is een levensbe lang. Terecht heeft de heer Van Poppelen op de gevaar lijke kant van de zaak gewezen. De agrariërs zijn gedurende de tijd dat de beveiliging nog niet is aangebracht, gedupeerd, maar er is wel een uitwijkmogelijkheid, want zij kunnen door om te rijder gebruik maken van wel beveiligde overwegen. Dat bete kent derhalve dat er bij dichte mist wel mogelijkheden zijn. En de bezwaren zijn het grootst bij mistig weer. Op dat moment zal er niet zoveel recreatieverkeer zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 60