stel weer op de agenda voor de volgende raadsvergade ring wordt gezet. De heer HOEKSTRA merkt op gaarne akkoord te gaan met hetgeen tot dusverre is opgemerkt over de kwestie- Smink. In de eerste volle alinea op bladzijde 3 van de toelichting schrijven burgemeester en wethouders: „Een vergelijking met de u bekende kwestie van de N.V, Randstad dringt zich op." Nu het college zelf op de N.V. Randstad wijst, zou spre ker op dit moment willen informeren naar de stand van zaken met betrekking tot dit bedrijf. Er is een hoorzit ting geweest en iedereen heeft zijn bezwaren naar voren kunnen brengen. Maar voor de buitenstaander is er tot nog toe niets veranderd, de zaak draait maar rustig door. Kan het college nadere informaties verstrekken? De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT meent dat er aan de twee jaar clementie die het college met de heer Smink heeft gehad, nog wel een maand kan worden toegevoegd. Maar dan ook niet langer dan een maand. Het college gaat alleen met dit uitstel akkoord om de raad de gelegenheid te geven om in mei met nog meer enthousiasme de gevraagde ontheffing te weigeren, want het is ondenkbaar dat burgemeester en wethouders ooit met een ander voorstel zullen komen, wat zij ook te horen zouden krijgen. Mr, Grooten moet maar zien dat hij de zaak in de komende vier weken voldoende kan bekijken, want het college zal de raad volgende maand beslist hetzelfde voorstel voorleggen. Te hopen zij dat alle raadsleden in de tussentijds ter plaatse een kijkje gaan nemen, hoewel spreekster aanneemt dat de zaak ter plaatse snel zal zijn opgeruimd, wanneer bekend is dat raadsleden een kijkje komen nemen. De situatie ter plaatse is onvoorstelbaar. De procedure om de stukken met betrekking tot Rand stad klaar te krijgen is bijna afgesloten. De heer HOEKSTRA: Wat zal er dan gebeuren? De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Hoogst waarschijnlijk zal het bedrijf worden medege deeld dat het moet sluiten. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Is die sluiting gebonden aan een termijn? De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het bedrijf zal in beroep kunnen gaan tegen het besluit van het college, hetgeen betekent dat voortzetting van de procedure mogelijk is. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Dat is dan een kwestie van jaren. De heer OLDENBOOM: Op welke termijn zullen wij dan van de zaak af zijn? De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Wanneer er sprake is van onduldbare hinder zal tot on middellijke sluiting kunnen worden overgegaan. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Gevaar voor de volksge zondheid is naar ik meen ook een reden voor onmiddel lijke sluiting. De VOORZITTER: Inderdaad. Voortgaande zegt spreker dat burgemeester en wethou ders akkoord gaan met aanhouding van het onderhavige voorstel tot de raadsvergadering van mei a.s. Het voorstel wordt aangehouden. 78 Voorstel tot aankoop van grond met opstallen, gelegen aan: a. de Van Weedestraat van A.J. Verkerk, De VOORZITTER deelt mede dat van de financiële commissie is ingekomen de volgende opmerking: „De financiële commissie kan zich met dit voorstel verenigen. Drie leden behouden zich hun stem voor". De heer GEERLINGS zegt dat hij thans enkele algemene opmerkingen wil maken over de onderdelen van agenda punt 78 en de verschillende onderdelen van agendapunt 80. Het gaat om elf voorstellen, waarmede een totaalbedrag van bijna f. 1 miljoen is gemoeid. Dat is, mede gelet op de financiële mogelijkheden, een enorm bedrag voor de gemeente Soest. Tegen verschillende onderdelen heeft de fractie grote be zwaren, omdat zij betrekking hebben op de weg over de Eng, terwijl de fractie tegen zes andere onderdelen (to taalbedrag nog altijd f. 600.000,-) tijdens de commissie vergadering nog geen definitief standpunt had bepaald. Raad en college hebben er thans recht op om te weten waarom de leden van de V.V.D.-fractie zich hun stem hebben voorbehouden. De stukken hebben de fractie wat laat bereikt, waardoor men heel snel in de materie moest duiken. De V.V.D.-fractie heeft langzamerhand de behoefte om aankopen als de onderhavige - zij hebben betrekking op een breed terrein, onder meer de sanering van binnen terreinen - te kunnen projecteren tegen een beleidsach- tergrond op lange termijn. Daarom heeft spreker in de financiële commissie de wethouder van financiën ge vraagd wanneer dat investeringsplan nu eens zou komen. De wethouder heeft gezegd dat de raad het investe ringsplan in mei - uiterlijk juni - tegemoet kan zien. Gezien de hoogte van het totaalbedrag en gelet op de toezegging van de wethouder van financiën inzake de verschijning van het investeringsplan zou het niet on denkbaar zijn dat de V.V.D.-fractie voorstelt bedoelde aankopen uit te stellen tot het investeringsplan is ver schenen. Alvorens dat voorstel te doen zou de fractie gaarne vernemen waarom de aankopen worden voorge steld en welke urgentie deze aankopen hebben, (Spreker denkt in dit verband in het bijzonder aan de beide gro te punten 78a en 80a met een totaalbedrag van f. 300,000,-). Het vorenstaande neemt niet weg dat de fractie als gevolg van overwegende bezwaren niet kan instemmen met de onderdelen 78e, 78f, 80b, 80c en 80d. De concrete vragen van de fractie luiden: Wat zijn de na dere redenen van bedoelde aankopen en wat is de urgen tie van deze aankopen? Over de kleinere aankopen zal de fractie dan voorlopig maar zwijgen. De heer JONKER zegt te kunnen instemmen met de door de heer Geerlings naar voren gebrachte gedachten. Spreker meent dat hij zo langzamerhand onvoldoende vat heeft op de financiële gang van zaken, hij heeft dan ook een ernstige behoefte aan een achtergrondscherm dat wordt gevormd door een investeringsplan, zodat men de zaken over meerjaren kan bezien en men een duide lijk beeld heeft van de prioriteiten. De raadsleden wordt regelmatig voorgehouden dat de li quiditeitsproblemen van de gemeente niet gering zijn. in dit verband zij men gewezen op hetgeen burgemeester en wethouders schrijven in de laatste alinea van agenda punt 30: „Zonder al te voorbarig te willen zijn, zijn wij toch ge neigd te veronderstellen, dat de financieringsproblemen van deze gemeente door de nieuwe maatregelen slechts worden verscherpt". Daaruit blijkt dat de situatie niet beter wordt door recen te maatregelen van het ministerie. Gelet op de situatie was de toezegging van de wethouder van financiën dat het 65

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 66