de een maand ter inzage. Het zou wel heel erg toeval lig zijn, wanneer de vakantie van iemand precies sa menvalt met de terinzagelegging. Het college meent, dat men niet behoeft te vrezen dat de inwoners niet in de gelegenheid zullen zijn om het bestemmingsplan in te zien. Met betrekking tot het stuk wordt hierna, met inacht neming van hetgeen is voorgesteld door de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan, besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. b. Brief van 22 april 1971 van mevrouw E.L. van Asch-De Vries, waarbij vragen gesteld worden over de geprojecteerde verbinding tussen de Birkstraat en de Koningsweg, via Bartolottilaan, Van Beuningenlaan, Dennenweg en Esdoornlaan, met voorstel adressante overeenkomstig de bij de stukken ter inzage gelegde concept-brief te berichten. De VOORZITTER deelt mede dat van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan de volgende opmer king is ingekomen: „De commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan verenigt zich met dit voorstel, mits de brief wordt aangevuld met een zin, waarin staat, dat adressanten nog nader bericht krijgen omtrent het tijdstip van tervisielegging van het bestemmingsplan." Spreker merkt op dat het college het voorstel van de commissie overneemt. Met betrekking tot dit stuk wordt, met inachtneming van hetgeen is voorgesteld door de commissie grondbe drijf en uitbreidingsplan, besloten overeenkomstig het geen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. c. Besluit d.d. 19 maart 1971, afdeling 3, nummer 2954'70B/871 van gedeputeerde staten van Utrecht, waarbij het raadsbesluit d.d. 21 oktober 1970, afde ling I, nummer 10105, strekkende tot aankoop van een aantal percelen grond aan de Wieksloterweg van de heer J. Bolte, niet wordt goedgekeurd. d. Brief d.d. 31 maart 1971 van de directeur van ge meentewerken, waarbij mededeling wordt gedaan, dat Mijnhardt N.V. te Zeist geen gebruik zal maken van het haar verleende optierecht op een perceel grond aan de Koningsweg. e. Overzicht van de door burgemeester en wethouders afgewikkelde grondtransacties op grond van het raads besluit van 21 januari 1971, afdeling I, nummer 28. f. Begroting 1971/1972 van de Bestuursschool Utrecht met voorstel hiermede in te stemmen. g. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving. h. Briet d.d. 26 maart jl. van gedeputeerde staten van Utrecht met betrekking tot de opheffing van de ge meente Hoogland met het voorstel te beslissen over eenkomstig ons voorstel daaromtrent. De heer VAN POPPELEN zegt dat de fracties van P.C.F. en K.V.P. volledig akkoord gaan met het door het college in de onderhavige kwestie ingenomen standpunt. Zolang niet duidelijk is aangetoond dat de opheffing van de gemeente Hoogland werkelijk nood zakelijk is, is het wenselijk dat deze gemeente haar zelfstandigheid behoudt. De gemeente Hoogland is de laatste jaren sterk in ontwikkeling, zij heeft daarenbo ven de laatste tijd zeer grote bouwactiviteiten onder nomen. (De heer Geerlings komt ter vergadering.) De heer VAN EE meent dat er sprake is van een be langwekkend onderwerp, hij gelooft zelfs dat het de moeite waard is om zich in grotere kring over de zaak te beraden. Het gaat om een toekomstige ontwikke ling waarover bepaalde ideeën bestaan en waarvoor men op nationaal niveau zelfs tracht een wet aan te nemen. Er zijn twee problemen aan de orde, nl. a) de annexa tie van Hoogland en b) de toekomstige opstelling van het gewest. Gezien de situatie van vandaag de dag kan worden ge steld dat annexatie een volkomen onnodig en onge wenst fenomeen is. De V.V.D.-fractie is dan ook te gen de annexatie van Hoogland door de gemeente Amersfoort. De meningen zijn verdeeld over de vraag of een ge west slechts een coördinerende functie dient te heb ben of dat het moet worden toegerust met eigen be voegdheden. Wanneer men kiest voor een heel lang zaam tempo, dan wordt alleen de nieuwe bestuurs vorm ingeschakeld, waarmede veel tijd en geld is ge moeid. Men zal veel aan tafel moeten zitten, terwijl er weinig kan worden beslist. In feite zijn de proble men van een gewest niet anders dan de problemen van de gemeente in een groter verband. De vraag is dan ook of een gewest een nuttige functie heeft, wan neer er alleen sprake is van een coördinerende functie. In het wetsvoorstel wordt ook gesproken over het op stellen van een programma en het bereiken van doel stellingen. Het is belangrijk dat wordt nagegaan waar om men met elkaar aan tafel zit, terwijl bovendien moet worden bekeken waar men in welk tijdsbestel met elkaar naar toe wil. Spreker verzoekt het college een informele raadsver gadering te wijden aan het probleem van de gewest vorming. De VOORZITTER meent te hebben begrepen dat de raad akkoord gaat met het standpunt van het college in dezen. De heer Van Ee heeft in feite een soort van algemene beschouwing gehouden over de gewestvorming. In dit verband dient te worden opgemerkt dat het college van gedeputeerde staten het gemeentebestuur bijzon der weinig tijd heeft gelaten om te komen tot een oor deel over een ingewikkelde en moeilijke materie als de onderhavige. Deze materie is op het ogenblik volop in beweging. Er is een wetsontwerp ingediend, waarover nog de eerste discussies moeten plaatsvinden. Aange nomen mag worden dat dit wetsontwerp zeker niet in zijn huidige vorm tot wet zal worden verheven. Dat betekent dat er nog wel een heleboel zal moeten worden gestudeerd op de onderhavige materie. Gedeputeerde staten geven twee mogelijkheden aan (dat is altijd gevaarlijk), nl. a) de gemeente Hoogland opdelen tussen Amersfoort en Bunschoten en b) een gewest met grote bevoegdheden. Gedeputeerde staten vragen thans de gemeente Soest haar oordeel te geven over een gewest met grote bevoegdheden. Daarmede stellen gedeputeerde staten het probleem naar de mening van het college van burgemeester en wethou ders te eenvoudig. Een tertium non datur is er niet, waardoor er een simplificatie plaatsvindt die in het maatschappelijk leven maar zelden kan worden ge steld. In de eerste plaats moet worden bekeken of de gemeente Hoogland al dan niet in aanmerking komt voor opheffing en in de tweede plaats moet worden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 76