Met algemene (21) stemmen worden de heren W.A. Blaauw, P. Grift, H.M. Jonker, A.H.F. Smit en C. Verheus benoemd. De VOORZITTER dankt mevrouw Walma van der Molen en de heer Pieren voor de verrichte werkzaam heden. 208 Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 209 Voorstel tot dekking van het exploitatietekort over 1971 van de Stichting Openbare Leeszaal en Bi bliotheek te Soest. De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com missie zich met het voorstel kan verenigen. De com missie is echter zeer teleurgesteld over het financiële resultaat en heeft dan ook ernstig overwogen voor te stellen dit voorstel aante houden. Zij heeft echter met voldoening kennis genomen van de mededeling van de voorzitter, dat aan het stichtingsbestuur de eis is ge steld om in het vervolg eenmaal per kwartaal finan ciële overzichten te verstrekken. De heer SMITS zou het prettig hebben gevonden als erbij was vermeld dat men graag in de volgende ver gadering van de financiële commissie het verslag van de bibliotheek over het eerste halfjaar zou willen be zien. Er is namelijk een aantal bezuinigingsmaatrege len getroffen, en nu hebben dergelijke maatregelen de neiging op andere plaatsen kostenstijgingen te veroor zaken, terwijl zij vaak later doorwerken dan men had verwacht. Het zal dus goed zijn een en ander goed te blijven volgen. Aan het algemeen bestuur wil hij in overweging geven wat vaker te vergaderen, want drie keer vergaderen in een jaar is wel erg weinig om mede het beleid te bepalen. Ten slotte merkt hij op dat het in dezen niet gaat om de bibliotheek als instelling, maar om het volgen van de financiële gang van zaken. De heer BLAAUW heeft verleden jaar tijdens het af- delingsonderzoek al vragen over de bibliotheek ge steld, die min of meer dezelfde problemen betroffen als die, welke thans aan de orde zijn. Hij heeft ge vraagd of het mogelijk was te onderzoeken of effi ciënter zou kunnen worden gewerkt, omdat hij meen de dat daardoor kosten zouden kunnen worden be spaard. De kosten voor de aankoop van boeken staan namelijk in geen verhouding tot de totale kosten van de bibliotheek. Verleden jaar is geantwoord dat al ef ficiënt werd gewerkt. Spreker is daarvan niet over tuigd. Hij is niet tegen bibliotheken, integendeel, maar hij zou alleen graag zien dat wat meer geld aan boeken zou worden besteed. Is het niet mogelijk eens een arbeidsanalist in te schakelen? Achter de tafel van het college zit iemand die dat vak jarenlang heeft beoefend! Als men in de personeelsector een bedrag kan besparen, kan men daarvoor misschien meer boe ken kopen. Onlangs is in Soestdijk een bibliotheek opgeheven, omdat er moest worden bezuinigd. Spreker vraagt zich af of niet nog een bibliotheek moet worden op geheven, want gelet op de uitbreidingen in Soester- veen, Klaarwater en Overhees verwacht hij dat daar in de toekomst een bibliotheek bij zal moeten komen. De heer VAN POPPELEN gelooft dat de meeste moeilijkheden in verband met de bibliotheek voort komen uit de moeilijkheden in de aanloopperiode met de stichtingskosten. Ook is het mogelijk dat in het begin de exploitatie wat uit de hand is gelopen. Als men nu met het bedrag van f. 49.790,- een punt achter het verleden kan zetten en aan een nieuwe toe komst kan beginnen, moet men dat zijns inziens zeker doen. De bibliotheek vervult in deze gemeente een be langrijke functie. De heer Blaauw wil op dit terrein naar centralisatie streven, maar spreker zou het jam mer vinden als het die richting uitging. Hij is er juist voorstander van er een aantal dependances bij te stichten. Zegt men dat dit meer geld zal vragen, dan wil hij dit zien in relatie tot andere culturele instellin gen en tot sportinstellingen, waar ook geld van de ge meenschap bij moet. Wethouder DE HAAN onderschrijft dat de bibliotheek al meermalen ter sprake is gekomen. De heer Van Poppelen zei dat men te maken had gehad met aan loopmoeilijkheden. In die aanloopperiode heeft spre ker veel bemoeienis met de bibliotheek gehad, zodat hij daarover uit eigen ervaring kan meepraten. Het in tegreren van twee apart gefunctioneerd hebbende bi bliotheken, die elk vanuit een ander beginsel waren opgericht, bracht inderdaad moeilijkheden met zich. In de personeel-sector is het bijzonder meegevallen, maar ten aanzien van het catalogiseren en dergelijke heeft een en ander nogal wat voeten in de aarde gehad. Daarbij kwam dat men, inafwachting van het gereed komen van een nieuw centraal gebouw, nog in oude gebouwen moest werken. De beginmoeilijkheden von den voorts hun weerslag in de bestuurssamenstelling. Er zijn inderdaad wat fouten gemaakt. Een en ander is niet direct echt bedrijfseconomisch aangepakt, ter wijl de administratie nog geheel op gang moest komen. Thans wordt men met de naweeën hiervan geconfron teerd. Spreker wil echter benadrukken dat in dezen ook sprake is van een heel wonderlijk beleid van de centrale overheid. Toen gestart werd met het plan tot integratie van de twee bibliotheken, is door de rijksin spectie tamelijk duidelijk gesteld dat te verwachten viel dat binnen afzienbare tijd een bibliotheekwet van kracht zou worden. Die zou het mogelijk maken dat personeelskosten binnen het raam van bepaalde nor men door het rijk zouden worden vergoed. De gemeen te zou dan kunnen volstaan met het bekostigen van de huisvesting, de aanschaf van boeken enz.. Voor het toenmalige gemeentebestuur is dit een van de overwe gingen geweest om aan de samensmelting van de bi bliotheken medewerking te verlenen. Wat gebeurde echter? Er kwam geen bibliotheekwet, maar wel een stop op de abonnementsgelden - van die kant kon het bibliotheekbestuur dus niet meer middelen verkrijgen - terwijl de subsidie niet integraal omhoog ging met de stijgende loonkosten. Daardoor is een en ander uiter aard een beetje uit de pas gaan lopen. In de beginperiode heeft men gebruik kunnen maken van het systeem dat men, als men in de loop van een jaar met iets begint, over dat gehele jaar geld kan krij gen. Door zulke toevallige baten kan men over zo'n jaar een heel aardig resultaat behalen, maar dit werkt niet in de hand dat men er vroegtijdig op wordt geat tendeerd dat bepaalde kostensoorten te snel stijgen. Dit kan men als een verschoningsfactor voor het bi bliotheekbestuur beschouwen Spreker zegt de heer Smits toe dat de cijfers over het eerste halfjaar zo spoedig mogelijk zullen worden ge produceerd, opdat kan worden bezien in hoeverre de doorgevoerde administratieve reorganisatie effect sor teert. 210 106

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 111