Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op, dat de heer Hilhorst inderdaad al was begonnen met storten van puin en afval op het onderhavige perceel, maar dat hij dat heeft gestaakt nadat hem was medege deeld, dat hij daarvoor een vergunning en zeker de ont heffing als bedoeld in artikel 1 van de "Zoneverordening Hinderwet" moest hebben. In de ter inzage gelegde stukken heeft men kunnen zien, dat er nogal wat voorwaarden zijn gesteld. De daarin op gesomde stoffen betreffen o.a. een lijst van landelijk vastgestelde stoffen die op dergelijke plaatsen niet mo gen worden gestort. Uit die lijst komt de term: ioniserende stralen uitzenden de stoffen Hiermede wordt een vorm van radioactivi teit bedoeld. Uiteraard zal er streng toezicht worden gehouden, vooral ook omdat er bezwaren zijn geweest tegen deze storting, die overigens tijdelijk is en uitsluitend dient om het ter rein in kwestie op te hogen. Spreekster kan op dit moment niet alle legale en illegale vuilstortplaatsen in Soest opnoemen. Zij neemt aan, dat mevrouw Alting heeft gevraagd naar de legale vuilstort plaatsen De heer VAN EE: Als u de legale gaat inventariseren, komt u wellicht ook de illegale tegen. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: De legale kunnen zo van papier af opgenoemd worden, maar ik zal zien dat ik er een lijst van krijg en misschien is het goed dat die dan in de leesmap voor de raadsleden terechtkomt. De heer OLDENBOOM: Ik zou mij ook in verbinding stellen met degenen die die walgelijke kreten uiten, want er is geen enkel verband tussen ioniserende stralen uit zendende stoffen en explosiegevaar. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 4. Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-Onderwijswet 1920 aan: a. het r.k. schoolbestuur Soesterberg voor het aanschaf fen van leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de onder dit bestuur staande scholen voor g.l.o.; b. het bestuur der Vereniging "De School met den Bij bel te Soest" voor het aanschaffen van een televisietoe stel ten behoeve van de onder dit bestuur staande Da Costaschool. 5. Voorstel tot wijziging van de begroting 1972 ten behoe ve van het vervoer van leerlingen naar scholen voor gees telijk gehandicapte kinderen te Amersfoort. De voorstellen onder de volgnummers 4a, 4b en 5 wor den achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van het uitvoeren van voorzieningen in het belang van de brandveiligheid in de b.o.-school van het Van Arkelinstituut, Hellingweg 1, alhier. De heer LEVINGA zegt, dat, als een krediet wordt ge vraagd van f, 4.650,- en vervolgens binnen een halfjaar een aanvullend krediet van f. 7.088,-, hij dat toch wel een beetje de perken te buiten vindt gaan. Er kan z.i. niet meer van een aanvulling worden gesproken. Hij meent, dat het eerste krediet gewoon slecht geschat is of dat er iets anders aan de hand is. In de onderwijscommis sie heeft de betrokken wethouder getracht spreker ervan te overtuigen, dat er allerlei dingen ontdekt zijn die eerst niet bekend waren. Naar aanleiding daarvan zou spreker willen zeggen dat het onderzoek niet goed ge weest is. Hij vindt dat het eerste krediet beslist veel groter had moeten zijn en de aanvulling aanzienlijk kleiner. De verhouding tussen beide vindt hij een wanverhouding. De heer BLAAUW gelooft, dat de raad echt wel graag me dewerking wil verlenen aan dit voorstel om voorzieningen te treffen in het belang van de brandveiligheid in de on derhavige school, omdat dit toch wel een belangrijke zaak is. Met de heer Levinga betreurt spreker het evenwel, dat deze zaak in twee etappes moet gebeuren. Als deze zaak direct goed en deskundig was bekeken, had misschien ook met één voorstel kunnen worden volstaan. In verband hiermede betreurt spreker het, dat dit voorstel niet in de brandweercommissie aan de orde is geweest. Hij meent, dat het beter was geweest als deze commissie zich hier ook nog even over had kunnen buigen. De raad wordt telkens weer geconfronteerd met voor stellen tot het verlenen van aanvullende kredieten, zodat, als hij eenmaal ja op iets gezegd heeft, hij niet meer kan bevroeden waar het einde van het desbetreffende project is. Over twee maanden komt er in dezelfde school mis schien weer wat aan het licht. Als zaken als de onderha vige grondig bekeken worden en in hun geheel aan de raad kunnen worden voorgelegd, worden misschien ook pro blemen voorkomen als die, welke men eerder op deze a- vond met betrekking tot de Mariaschool heeft besproken. Dit moet voor de raad en het college prettiger zijn. Wethouder DIJKSTRA meent, dat er bij de heren Levin ga en Blaauw een misverstand is. Misschien heeft het col lege dit misverstand uitgelokt door in het voorstel te spre ken van "een aanvullend krediet". In feite betreft dit voorstel een geheel nieuw krediet voor een geheel nieuwe fase. Op advies van de commandant van de brandweer wordt aan de onderhavige school een serie werkzaamhe den in drie fases uitgevoerd, ook in verband met het aan zienlijke deel dat het bestuur van de betrokken school voor eigen rekening neemt. Er is eigenlijk sprake van een drievoudige reeks vanwerkzaamheden. De eerste serie werkzaamheden is gereed. Thans wordt voor de tweede serie werkzaamheden een krediet van f. 7.100,- ge vraagd. Er is totaal geen sprake van een aanvullend kre diet wegens overschrijding van het eerder gevraagde kre diet. Het nu gevraagde krediet betreft een ander werk dan het werk waarvoor de raad indertijd een krediet van f. 4.650,- heeft verleend. Wel betreffen ze beide brand veiligheidsmaatregelen. De heer OLDENBOOM merkt op, dat er enige tendensen naar voren komen waarvoor hij zou willen waarschuwen. Wanneer men voor reparatiewerkzaamheden schattingen maakt, kunnen die inderdaad met 200 of 300 worden overschreden. Men weet namelijk niet waaraan men be gint. Wanneer men hiervoor waarschuwt en zegt, dat er altijd ruim genoeg moet worden begroot, zodanig dat be grotingen niet worden overschreden, krijgt men allemaal te ruim opgezette begrotingen en dat is op zich zelf een veel groter gevaar, aangezien het geld dat men eenmaal toegewezen heeft gekregen, de neiging heeft op te raken. De heer VAN EE wijst erop, dat nog niet is geantwoord op de vraag waarom de onderhavige zaak niet in de brandweercommissie is behandeld. De VOORZITTER gelooft niet dat de aanwijzingen van de commandant van de brandweer om voorzieningen aan te brengen in scholen, bejaardentehuizen en allerlei an dere gebouwen, allemaal in de brandweercommissie aan de orde zouden moetenkomen. Ze betreffen namelijk een uitvloeisel van bestaande verordeningen en zijn dus ge- 10

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 11