nen geadviseerde opschortende voorwaarde wordt door het college overgenomen. De heer HOEKSTRA: Gaat de opschortende voorwaar de over het grondonderzoek, mevrouw de voorzitter? De VOORZITTER: Ja. De heer HOEKSTRA: Wilt u nog eens precies voorlezen wat erin staat? De VOORZITTER: De commissie grondbedrijf en uit breidingsplannen adviseert een opschortende voorwaar de aan het onderhavige raadsbesluit te verbinden, inhou dende dat vóór het aangaan van de huurovereenkomst - dus voordat burgemeester en wethouders de handteke ning zetten - de stichting een verklaring van een deskun dige moet overleggen waaruit zou moeten blijken, dat de ophoging van de grond incile omgeving van de kinder boerderij niet nadelig zal zijn voor de bestaande en de te bouwen opstallen van de kinderboerderij. Burgemeester en wethouders nemen dit over. Met zo'n verklaring sluit je het risico natuurlijk nooit voor 100% uit, maar wanneer een deskundige zegt dat naar zijn mening (verder kan hij natuurlijk niet gaan) dit geen na delige gevolgen zal hebben, zal de overeenkomst worden aangegaan. De heer HOEKSTRA: Als ik het nu goed begrijp, gaat dit alleen over de ophoging. De VOORZITTER: Ja. De heer HOEKSTRA: En het grondonderzoek? Wordt dat wel of niet gedaan? De VOORZITTER: Ja, dat wordt gedaan, Dat staat er in. De heer VAN EE: Ik zou het geheel toch zodanig aan gevuld willen zien, dat ook moet worden verklaard, dat de grondgesteldheid ter plaatse zodanig is, dat er geen dure funderingen nodig zijn. Als blijkt dat er ter plaat se inderdaad heel dikke veenlagen zijn en dat er heel dure funderingen moeten worden aangelegd, is de hele grondophoging in de buurt niet van invloed, Het gaat erom wat eronder zit. De heer HOEKSTRA: Juist. De heer VAN EE: Dat vind ik zeer belangrijk. Want als er veel veen onder zit, dan hoef ik het niet. De heer HOEKSTRA: Juist, daar gaat het om. De heer VAN POPPELEN: Ik wil, ook om de ongerust heid van de heer De Groot weg te nemen, graag duide lijk bepaald zien, dat in de opdracht tot het onderzoek ook wordt gesteld, dat rekening moetrworden gehouden met de ophoging. De heer VAN EE: Het is gekoppeld. De VOORZITTER: Inderdaad. Het gaat over een ver klaring van een deskundige waaruit zal moeten blijken, dat de ophoging van de grond in de omgeving van de kinderboerderij niet nadelig zal zijn voor de bestaande en de te bouwen opstallen van de kinderboerderij. Dit moet ingevolge de opmerking van de heer Van Ee wor den aangevuld met: zonder dat daar extra dure voorzie ningen voor nodig zijn. De heer OLDENBOOM: Wat is nu het voordeel van de opschortende voorwaarde boven aanhouding van het voorstel? De VOORZITTER: Ik neem aan dat het onderzoek bin nen korte tijd kan plaatsvinden. Als alles goed is, be hoeft het geen maand meer te wachten. Als het slecht is, is het meteen van de baan. De heer BLAAUW: Het gaat dus niet door als het onder zoek negatief uitvalt? De VOORZITTER: Juist, want het is een opschorten de voorwaarde. Aanhouding van het voorstel is ongewenst in verband met het feit dat als het onderzoek positief uitvalt, het raadsbesluit vóór 1 januari a.s. moet zijn goedgekeurd wegens de te verwachten subsidie. Dit is het feit waarom wij haast hebben. De heer DE GROOT: Maar als het onderzoek niet posi tief uitvalt, betekent het dat de subsidie verloren gaat. Als u een andere plaats kiest, kan de subsidie binnenge haald worden. De VOORZITTER: Een andere plaats kiezen halen wij toch niet meer vóór 1 januari a.s. Als de kinderboerde rij niet kan worden gevestigd op het perceel Oude Gracht je 3, hebben wij met ons allen niet vóór 1 januari a.s. een andere oplossing. De heer VAN POPPELEN: Dan zou ik in dit verband willen pleiten voor het Engpark. Daar zakt de boerderij niet weg en dan heeft oud Soest ook nog eens de kans. De VOORZITTER: Dit is een suggestie die wij misschien later kunnen bekijken. Het voorstel wordt hierna - met inachtneming van de eraan verbonden opschortende voorwaarde, inhouden de dat vóór het aangaan van de huurovereenkomst de stichting een verklaring van een deskundige moet over leggen waaruit zal moeten blijken, dat de ophoging van de grond in de omgeving van de kinderboerderij niet na delig zal zijn voor de bestaande en de te bouwen op stallen van de kinderboerderij, zonder dat daar extra du re voorzieningen voor nodig zijn - in stemming gebracht en aangenomen met 22 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de leden: Van Logtenstein, Van Ee, Grift, Smit, mevrouw Oranje-Entink, Blaauw, Dijkstra, De Haan, Korte, mevrouw Korthuis-Elion, mevrouw Walter-Van der Togt, Van Poppelen, Jonker, Hoekstra, Smits, mevrouw Alting-Ambrosius, mevrouw Walma van der Molen-De Vries, Levinga, Oldenboom, Ebbers, Ver- heus en Pieren. Tegen stemmen de leden: De Groot en Detmar. Voorstel tot intrekking van het raadsbesluit van 17 mei 1967, afd. I, nr. 5945 inzake aankoop van grond aan de Rademakerstraat te Soesterberg van B.J.A. Alfrink. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Voorstel tot het verlenen van een krediet voor de bouw van een nieuw kantoorgebouw voor de dienst van ge meentewerken. De heer VAN EE is het met dit voorstel eens. Spreker zal graag vernemen of het in dit voorstel ge noemde bedrag van ruim f. 2,8 miljoen ongeveer over eenkomt met het bedrag dat ter zake indertijd is genoemd in de nota inzake investeringen in onrendabele sectors en of het college denkt, dat de geraamde werkzaamhe den zonder overschrijding van dit krediet zullen kunnen worden uitgevoerd. De heer OLDENBOOM heeft om een aantal redenen wat moeite met dit voorstel. Spreker heeft in de eerste plaats gemist een planning van het aantal ambtenaren en de benodigde vierkante meters in de toekomst. Hij neemt aan dat er een corre latie moet bestaan tussen de groei van de gemeente en het aantal ambtenaren van gemeentewerken. In welk jaar denkt het college een volledige bezetting van het gebouw te bereiken? Het kan zijn dat een kleiner ge bouw met minder capaciteit gezien de contante waar-, de van het geld belangrijker is dan het initieel creëren

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 142