en dat er zinnig wordt gepraat. Men mag de hoop hebben dat er op den duur een soort besparing - daar gaat het de heer Van Ee om - uit zal komen. Zij hoopt nu alleen maar dat het in Eemland anders zal gaan dan in andere samen werkingsverbanden, zoals Rijnmond en de agglomeratie Eindhoven. De concrete feiten en cijfers wijzen er nl. op dat het met de samenwerkingsverbanden niet zo best gaat. Rijnmond en de agglomeratie Eindhoven hebben hun werk eigenlijk moeten stoppen, omdat de hogere overheid niet bereid is speciaal daarvoor geld beschikbaar te stellen. De tot dusverre in Nederland opgedane ervaringen stemmen spreekster somber ten aanzien van de vraag of men door coördinatie tot een besparing in tijd en mankracht kan ko men, maar wellicht is men in Eemland intelligenter dan el ders. Zoals gezegd bestaat er tussen de heer Van Ee en het colle ge geen enkel verschil van mening over de noodzakelijkheid van een naar elkaar toe groeien van gemeenten in een samenwerkingsverband. Alleen is spreekster het niet met de heer Van Ee eens dat de gemeente Soest bijv. samen met Baarn en Eemnes een en ander gezamenlijk zou moeten gaan doen. In het grote gesprek in de regio kan het natuur lijk wel eens zo uitkomen dat men zegt: Doen jullie dit samen? Zij staat echter huiverig tegenover een kongsi bin nen Eemland. Dit neemt niet weg dat de praktische sugges tie van de heer Van Ee dat de gemeente Baarn gebruik zou kunnen maken van de grote kwekerij van Soest, zeker waard is te worden besproken. In verband met de begeleidingscommissie heeft de heer Van Ee gezegd toch wel liever externe adviseurs ingeschakeld te zien. Spreekster heeft maandagavond gezegd dat de gemeen te het zelf wilde proberen, maar dat, als men op een gegeven moment het idee zou hebben dat ten aanzien van bepaalde concrete punten de inschakeling van een expert nodig zou zijn, die expert zeker zou worden ingeschakeld. Zo iemand moet dan echter wel een concrete opdracht krijgen. Het is niet nodig dat zo'n expert de zaken van het begin tot het eind begeleidt. Men wordt zo langzamerhand ziek van alle begeleidingen, die men zich dikwijls zelf aangedaan heeft. Het is lang ,,in" geweest in Nederland om te denken dat men voor alles en nog wat adviesbureaus nodig had. Die ad viesbureaus zijn er groot van geworden en de gemeenten zijn er arm van geworden. Zij zijn ervaringen rijker, maar illusies armer geworden. De heer Van Ee heeft de suggestie gedaan een deskundige uit de regio te nemen. De vraag is echter wie deskundig is. Op een bepaald moment had spreekster het gevoel dat de heer Van Ee bijv. de burgemeester van Baarn of iemand van Eemland als deskundige zou willen beschouwen. Zij ziet het nut van inschakeling van dergelijke deskundigen niet in. Men moet toch objectief met elkaar over allerlei zaken kunnen praten. Daarbij kan het zeker wel noodzakelijk blij ken om bepaalde punten door deskundigen te laten uitzoe ken, maar dat zullen dan toch deskundigen van het een of andere bureau moeten zijn. Met alle waardering voor alle burgemeesters, wethouders en ambtenaren in de regio, heeft spreekster niet het gevoel dat zij een en ander beter zouden kunnen dan de leden van het eigen personeelsbestand. Ten aanzien van de openbaarheid van de commissievergade ringen is het college van mening - spreekster heeft er nog maar heel weinig ervaring mee, de andere leden van het col lege meer - dat dit een positieve zaak is, al heeft het niet het gevoel dat het werken in de gemeente en het gemeentelijk beleid daardoor zo zeer zijn bevorderd. Persoonlijk vindt zij, als zij in de krant de verslagen van de openbare commis sievergaderingen leest, dat het daarin vermelde ook wel een week later in de krant had kunnen staan, dus nadat het in een openbare raadsvergadering was behandeld. Uit wat zij over de openbare commissievergaderingen leest, wordt zij niets wijzer; men verneemt een en ander alleen een week eerder. Persoonlijk betreurt spreekster het wel eens dat door de openbaarheid van de commissievergaderingen de neiging bestaat in de openbare raadsvergaderingen minder zaken aan de orde te stellen of er wat gemakkelijker overeen te lopen. Bovendien meent zij dat het voor de raadsleden be langrijk is dat zij met elkaar over bepaalde onderwerpen kunnen beraadslagen zonder dat zij de volgende dag in de krant lezen wat iedereen heeft gezegd. De heer Jonker heeft volgens spreekster even twee zaken door elkaar gehaald. Het eerste punt was dat hij voorstelde het publiek tijdens raadsvergaderingen mee te laten spre ken. Het college is daar tegen, zich wederom op het stand punt stellend dat de raadsleden de gekozen vertegenwoordi gers zijn en het recht en de plicht hebben de voorstellen die van de zijde van het college komen op hun waarde te toet sen. Wanneer men vindt dat iedere burger over ieder raads voorstel iets moet kunnen zeggen, zou dat natuurlijk kun nen gebeuren in een openbare fractievergadering. Spreek ster hoopt dat de heer Jonker daarmee heel goede resulta ten bereikt. Voorts zei de heer Jonker dat de burger inspraak moet heb ben. Inspraak kan men natuurlijk op heel andere manieren verkrijgen dan door de burgers mee te laten spreken op het moment dat een raadsvoorstel aan de raad wordt voorge legd. Spreekster heeft maandagavond al gezegd dat men hea rings of dergelijke bijeenkomsten voor burgers kan houden op het moment waarop plannen nog vaag en in ontwikke ling zijn, In dit verband zijn al goede voorbeelden in deze gemeente aan te wijzen. Een en ander kan nog worden uit gebouwd, maar dan wel ten aanzien van diegenen die als belanghebbenden nauw bij bepaalde plannen betrokken zijn. Hoe meer men erbij betrokken is, hoe eerder men ge neigd zal zijn te komen en ook mee te praten. De heer Van Ee heeft met betrekking tot de bouw van een nieuw politiebureau gezegd dat niet eerst een plaats moet worden bepaald en daarna een architect moet wor den gezocht, maar dat het andersom moet gebeuren. De heer VAN EE: De plaats moet samen met de architect worden bepaald. Men moet hem niet confronteren met een plaats. De VOORZITTER vervolgt dat het college het hiermee niet eens is. Alles wat gebouwd wordt, moet uitermate goed worden aangepast aan de omgeving. Een politiebureau is een instelling waar heel veel mensen komen. Dit houdt in dat het politiebureau zodanig moet worden gesitueerd dat men er gemakkelijk kan komen, Voorts moet de politie gemakkelijk kunnen uitrukken, in welk verband de vraag aan de orde komt of het bureau middenin het centrum of aan de rand daarvan moet verrijzen. Zo lang niet precies be kend is hoe dat centrum zal worden gesitueerd, is het uiter mate moeilijk te zeggen waar het politiebureau moet ko men Spreekster meent dat men over een halfjaar zal kun nen bekijken waar het politiebureau moet komen en dat men dan een opdracht aan een architect moet geven, want het gebouw moet functioneel worden aangepast aan de plaats waar het moet komen te staan. De heer JONKER geeft te kennen dat de voorzitter nog één punt heeft vergeten te beantwoorden. Als de voorzitter het hem toestaat, wil hij ook nog even een korte reactie geven op wat zij zonet zei. De VOORZITTER: Neen, dat mag niet. De heer JONKER: Daarom vroeg ik uw toestemming; als u neen zegt, komt het straks. 171

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 176