voorlopig vastgesteld, waarbij wordt aangetekend dat de heer Levinga geacht wenst te worden tegen volgnr. 3.104 te hebben gestemd. HOOFDSTUK IV, VOLKSGEZONDHEID. Mevrouw ORANJE-ENTINK wenst een vraag te stel len over volgnr. 4.12, Kosten bevolkingsonderzoek op longaandoeningen. Zij heeft gelezen dat het bevol kingsonderzoek in 1973 betrekking zal hebben op mannen van 41 jaar en ouder. Zij is erg benieuwd naar de filosofie die daar achter ligt. Veel mannen worden doorgelicht op de bedrijven waar zij werken. De vrouwelijke helft van de bevolking, waarvan een deel niet op bedrijven werkzaam is, wordt echter hele maal niet doorgelicht. Om welke reden wordt het on derzoek nu beperkt tot mannen van 41 jaar en ouder? De heer DETMAR merkt op dat de bouw van het me disch centrum, waarop volgnr. 4.66 betrekking heeft, haar voltooiing nadert. Het gebouw zal hoogstwaar schijnlijk nog deze maand worden opgeleverd, en het ligt in de bedoeling het in februari aanstaande offici eel te openen. In dit medisch centrum zullen diverse medische activiteiten plaatsvinden. Er komt een zui gelingen- en kleuterbureau, er komt een fysiothera peut en naar verwachting zal ook de schooltandver- zorgingsdienst hierin worden ondergebracht. Zeer tot sprekers spijt ontbreekt echter een belangrijk on derdeel in dit voorzieningenpakket, nl. een groeps- praktijk voor enige huisartsen. Het is hem bekend dat, alvorens met de bouw werd begonnen, aan de huis artsen is gevraagd of men belangstelling had voor het vestigen van een groepspraktijk in het centrum. Van de zijde van de Soester huisartsen bestond hiervoor - het was toen begin 1969 - geen belangstelling. Thans is men bijna vier jaar verder en in deze snel verande rende maatschappij heeft men kunnen constateren dat inmiddels in verschillende plaatsen in het land groepspraktijken zijn opgericht. Spreker verwijst naar Hoensbroek, Apeldoorn en Rhenen. Zijn fractie meent dat een groepspraktijk zowel de huisartsen als de patiënten voordelen biedt. De voordelen voor de huisartsen zouden onder meer zijn: a. geen praktijk aan huis met alle nadelen die daaraan verbonden zijn, zoals het moeten hebben van een gro te en kostbare behuizing en het dure onderhoud daar van; b. geen administratieve rompslomp aan huis; c. een normaler gezinsleven en een belangrijke verlich ting van de taak van de echtgenotes. Indien bijv. een drietal doktoren een groepspraktijk zou opzetten, zouden zij hun administratie door één hulpkracht kunnen laten verrichten. Er zou ook eenvoudig laboratoriumwerk kunnen worden verricht. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke praktijk in het medisch centrum ook voor de patiënten van eminent belang zou zijn. Men zou over een veel ruimer voor zieningenpakket kunnen beschikken, met alle voorde len van dien. Sprekers fractie is er van overtuigd dat het in het belang van de volksgezondheid is dat groepspraktijken tot stand komen. Zij dringt er daar om met klem bij het college op aan om, in het licht van de huidige ontwikkelingen, de huisartsen eens te benaderen en te onderzoeken welke belangstelling van die zijde momenteel voor een groepspraktijk be staat. De heer SMITS wil even ingaan op volgnr. 4.22, Kos ten van de schoolartsendienst. In dit verband wil hij de brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten aanhalen, waarin onder meer wordt gezegd dat overheidsinstanties zonder enig vooroverleg verande ringen doorvoeren, die onmiddellijk repercussies heb ben voor het gemeentelijk wel en wee. Ook hier is dit het geval. De provinciale subsidie wordt per 1 januari 1973 ingetrokken. De commissie voor het geneeskun dig schooltoezicht in het district Baarn en omstreken, waar ook Soest onder valt, heeft hiertegen een fel protest ingediend. Heeft dat nog enig succes gehad? De heer PIEREN onderschrijft de woorden van de heer Detmar volkomen. Helaas moet men constateren dat door huisartsen over het nut van groepspraktijken heel anders wordt gedacht. Zou het mogelijk zijn in de loop van 1973 wat materiaal over groepspraktijken te verzamelen, om daarover dan met elkaar, voor zijn part in een informele raadsvergadering, van gedachten te wisselen? Wethouder DE HAAN kan de vraag van mevrouw Oranje niet filosofisch beantwoorden. De doorlichting is min of meer in handen van het centraal bureau, dat dit werk doet in overleg met de geneeskundige hoofd inspectie. Waarom in dezen voorrang is verleend aan het onderzoek van mannen van een bepaalde leeftijd boven dat van vrouwen van die leeftijd, is hem niet duidelijk. Van de zijde van anti-rokers is nogal sterk de nadruk gelegd op het beginnen van longkanker op een bepaalde leeftijd. Dat risico is voor mannen iets groter dan voor vrouwen, maar andere aandoeningen doen zich weer eerder bij vrouwen voor dan bij man nen en dit pleit er voor ook vrouwen door te lichten. Ten aanzien van de apparatuur en de organisatie is de gemeente afhankelijk van het centraal bureau, maar het college zal er zeker naar informeren of ook, en zo ja, wanneer, voor vrouwen bepaalde voorzienin gen zullen worden getroffen. Spreker is het ermee eens dat een redelijk percentage mannen, op de be drijven waar zij werken, periodiek wordt doorgelicht, maar daarbij wordt uiteraard niet altijd gekeken naar hetgeen waarnaar men bij dit onderzoek gaat kijken. Niettemin bestaat voor mannen al een bepaalde vorm van controle, waarbij vrij ernstige aandoeningen direct manifest worden. Er zal worden nagegaan hoe de ver dere planning van de doorlichting is. Het college heeft zich afgevraagd of het mogelijk zou zijn het onderzoek nog wat uit te breiden, maar op dit moment is dit technisch niet uitvoerbaar. Verder zijn nog verschil lende andere onderzoekingen van mensen van een be paalde leeftijd gaande, maar ook die verkeren nog in het experimentele stadium. Het college zal de raad, zodra hierover wat naders bekend wordt, informeren. Het onderwerp van de groepspraktijk, waarover de heer Detmar sprak, is inderdaad in 1969 aangesneden. Toentertijd bleek daaraan duidelijk geen behoefte te bestaan. Nadien is in een informeel contact nog wel eens gevraagd hoe de huisartsen er over dachten. De behoefte bleek ook toen niet te bestaan, waarbij ech ter moet worden aangetekend dat de huisartsen een van de meest individualistisch ingestelde groepen in de samenleving vormen die men kent. Langzamerhand wordt het wat beter; onder de jongeren treft men meer neiging tot coöperatie aan. De wat ouderen heb ben nu eenmaal hun eigen opvattingen en praktijk ideeën en het is dan ook moeilijk een en ander in teamverband aan te pakken. Dat aan een groepsprak tijk duidelijke organisatorische voordelen zijn verbon den, behoeft geen betoog. Het is zinvol over deze zaak nog eens opnieuw informeel contact op te nemen. Mocht daaruit de indruk ontstaan dat de behoefte aan 186

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 193