het voorstel van het college akkoord te gaan om niet
tot verkoop van gemeentelijk woningbezit te beslui
ten. Anderzijds beseft hij als lid van de commissie
voor woonruimteverdeling voor welke moeilijkheden
het college zich bij herhaling geplaatst ziet. Bij het be
palen van zijn standpunt wil hij met beide zaken re
kening houden; daarom wil hij graag het verzoek van
de heer Van Poppelen ondersteunen om de raad op
korte termijn duidelijk te documenteren en te infor
meren over de stand van zaken van dit moment. Door
middel van een eenvoudige enquete kan men het ant
woord te weten komen op vragen als: welke zijn de
beweegredenen van de adspirant-kopers, zal men
adspirant-koper blijven als men de prijs kent die voor
de woning zal moeten worden betaald, wat gaat men
doen als men zijn woning niet kan kopen en bestaat
dan de kans dat men zal gaan doorstromen? Spreker
wil erop aandringen in het voorstel het woordje
„nog" in te voegen, zodat het zal luiden dat het colle
ge nog niet tot verkoop wil overgaan. Voorts wil hij
vragen de raad op korte termijn te informeren en deze
zo spoedig mogelijk - uiterlijk binnen een halfjaar -
een nieuw voorstel voor te leggen.
De heer JONKER geeft te kennen eveneens zuinig
met de tijd te willen zijn. Hij wacht met belangstel
ling de beantwoording van de al gestelde vragen af.
Ook zijn fractie is voorstandster van eigen woningbe
zit en van doorstroming. Welke beslissing er ook zal
worden genomen, het zal een duidelijke beslissing
moeten zijn, of die beslissing nü wordt genomen of
over een halfjaar, wanneer men een beter inzicht in
deze materie zal hebben verkregen. Dit laatste zou hij
overigens toejuichen, want het is altijd beter op grond
van goede informatie tot een besluit te komen. In
ieder geval wordt de doorstroming niet bevorderd
door in het voorstel het woordje „nog" in te voegen,
want de bewoners zullen niet geneigd zijn naar elders
te verhuizen als zij menen nog steeds de kans te heb
ben de woningen waarin zij thans wonen te kopen.
Wethouder DE HAAN meent, op gevaar af een geld-
verspillende reputatie te krijgen, niet te moeten mee
doen aan de epidemie van „tijd is geld", teneinde het
risico te vermijden dat hij een onvolledig antwoord
zou geven. Dit betekent overigens niet dat hij geen
voorstander van korte discussies zou zijn.
Hij wil beginnen met in te gaan op de geschiedenis
van de premiewoningen waarover het thans gaat. In
de periode waarin deze woningen zijn gebouwd, nl.
tussen 1954 en 1957, bestond er zowel in Soesterberg
als in Soest duidelijk behoefte aan woningen van een
wat beter gehalte dan de gemiddelde woningwetwo
ning van die tijd. Er was nl. een aanzienlijk aantal
mensen die wel een wat hogere huur konden betalen,
maar niet in staat waren zich een eigen huis aan te
schaffen. Er zijn toen eerst in Soesterberg en o.a. aan
de Bilderdijklaan, dergelijke huizen gebouwd en later
is dit ook elders in de gemeente gebeurd. Deze huizen
zijn gebouwd op grond van de toen bestaande premie
beschikking, wat inhield dat er ten aanzien van deze
huizen geen enkele verplichting tot verkoop bestond.
Alleen is voor enkele woningen in de Frans Halslaan
en in Soesterberg een extra premie gegeven op voor
waarde dat die woningen gedurende tien jaar aan mili
tairen zouden worden verhuurd. Die periode is al ver
streken, zodat die voorwaarde niet meer geldt. Dit
betekent echter niet dat men die huizen nu van de
weeromstuit moet gaan verkopen.
Er is wel eens, toen de gemeente financieel gezien in
een bijzonder moeilijke positie verkeerde, getracht het
bezit aan premiewoningen onder te brengen bij een
belegger, om die belegger de huizen dan te laten ver
huren. Daarover zijn ook onderhandelingen gevoerd,
maar omdat de prijs op dat moment in de ogen van
beleggers te hoog was, zijn die onderhandelingen vast
gelopen.
Ten aanzien van de woningwetwoningen bestaan heel
andere regels. Om een misverstand met betrekking tot
de gevraagde enquete weg te nemen: uit de in 1969
gevoerde discussies heeft spreker begrepen dat de
wens een enquete te doen houden vooral betrekking
had op de bewoners van woningwetwoningen. Men
vroeg zich af of onder die bewoners niet méér belang
stelling voor aankoop van hun woning bestond dan op
dat moment gebleken was.
Sedert 1969 is de totale woningsituatie in de gemeen
te nog niet veel veranderd. In Soesterberg is duidelijk
gebleken dat daar een surplus aan goedkope wonin
gen bestaat - dit klinkt vreemd, maar dit is toch het
geval - en dat er een wezenlijk tekort is aan woningen
die behoren tot de klasse die daar net boven ligt. Voor
al ten aanzien van de woningen in Soesterberg zou
spreker dan ook willen zeggen dat men moet weten
wat men doet, omdat er daar duidelijk behoefte aan
bestaat dat dit type woningen voor de verhuur be
schikbaar blijft
In Soest is weinig veranderd. Er zijn de laatste tijd in
verband met het gereedkomen van de eerste woningen
in Klaarwater nogal wat contacten geweest met het
bedrijfsleven, dat huizen zoekt voor zijn employés.
Aan de behoefte aan wat duurdere woningen kon met
de in Klaarwater gereed komende woningen heel goed
worden voldaan Het blijkt echter duidelijk dat er juist
in de categorie woningen met een huurprijs van
f. 150,- tot f. 250,-- per maand, nog een dringende
behoefte bestaat, ook voor personeelsleden van Soes-
ter bedrijven die thans nog aanzienlijke afstanden
moeten reizen of hier in pension zijn.
Aanvankelijk werden deze huizen - spreker heeft ge
merkt dat hierover ook in de politieke soos is gespro
ken - vooral gebruikt voor de huisvesting van onder
wijzers en ambtenaren. Langzamerhand komen mid
delbare en hogere ambtenaren en onderwijzers met
wat meer dienstjaren echter niet meer voor deze wo
ningen in aanmerking, omdat zij best een hogere huur
kunnen betalen. Er zal nu wat meer aandacht moeten
worden besteed aan de categorie mensen die tot dus
verre wat in de kou is blijven staan. Een van de laatste
toewijzingen van een premiewoning betrof een gezin
met vijf opgroeiende kinderen, die alle vijf het voort
gezet onderwijs volgen. Die kinderen moeten dus nog
al wat studeren en het behoeft geen betoog dat dit
niet goed mogelijk was in de vierkamerflat waarin dit
gezin woonde, Het was dus een gelukkige omstandig
heid dat er een premiewoning vrij kwam, omdat dit
gezin, dat een matig inkomen heeft, daarmee kon
worden geholpen. Dit is een van de gevallen die het
college ertoe hebben gebracht het standpunt in te
nemen dat men er verkeerd aan zou doen deze pre
miewoningen in de situatie van dit ogenblik te gaan
verkopen. Dit wil niet zeggen dat geen enkel huis kan
worden verkocht en dat geen enkel complex mag
worden afgestoten, maar daarvoor zal men, zoals ook
de heer Van Poppelen zei, eerst moeten beschikken
over aanzienlijk meer informatie dan op dit moment
beschikbaar is.
In 1969 is vooral door oud burgemeester Bentinck