helemaal niet gesproken over grondkosten. Hij meent te weten dat de betrokken vereniging de grond reeds in eigendom heeft. Bij het bedrag dient z.i. niet nog eens de prijs van de grond te komen. Is deze veron derstelling juist? De heer VERHEUS merkt op, dat hij een zelfde vraag had willen stellen. Eigenlijk dient de vraag pas bij het volgende agendapunt te worden gesteld. De tweede alinea van het onderhavige voorstel begint als volgt: "Ingevolge de wettelijke bepalingen behoort het schoolbestuur aan ons college beschikbaarstelling van gelden te vragen onder overlegging van de nodige be scheiden." Bij de stukken is echter niet de verklaring die het schoolbestuur moet geven voor het storten van een waarborgsom. Daaruit heeft spreker de conclusie ge trokken dat de grond als zodanig dienst zou doen. Is deze zienswijze juist? Wethouder DIJKSTRA zegt, dat voor de berekening van de waarborgsom de grondkosten moeten worden meegerekend bij de stichtingskosten; later zal de grond in eigendom worden overgedragen aan de stichting. De heer LEVINGA: De grondkosten worden apart ge noemd. Ik begrijp u niet of u begrijpt mij niet. In de toelichting bij het volgende voorstel komt de volgen de zinsnede voor: "In dit bedrag zijn de grond-, de inrichtings- en de le- geskosten van de bouwvergunning niet begrepen." Horen de grondkosten nu wel of niet bij de stich- tingskosten? Wethouder DIJKSTRA: Bij de globale raming zijn de grond- enlegeskosten niet meegerekend, daarvoor komt later nog een apart kredietje. De heer LEVINGA: Er zijn toch geen grondkosten? Wanneer die er wel zouden zijn, zou die vereniging daarover wel hebben gesproken. De vereniging spreekt alleen over inrichtings- en legeskosten en niet over grondkosten; of zijn zij de grondkosten verge ten? Wethouder DIJKSTRA: Ja. Voortgaande zegt spreker dat men zich zou kunnen afvragen of de bij het volgende agendapunt genoemde raming reëel is. Daarover kan het college eigenlijk op dit moment bijzonder weinig zeggen. Er zijn twee be grotingen ingediend, die het college heeft laten na checken. De ene begroting heeft betrekking op uitvoe ring in 1971 (inmiddels een achterhaalde zaak) en de tweede begroting heeft betrekking op uitvoering in 1972. Achter de vraag, of met de uitvoering in 1972 kan worden begonnen, moeten drie vraagtekens worden geplaatst. Hetzelfde geldt voor 1973 en 1974. Het zou best nog wel enige jaren (misschien wel vijf jaar) kun nen duren voordat kan worden begonnen. Wanneer de inflatie in het huidige tempo doorgaat, zou het ge raamde bedrag wel eens aanzienlijk kunnen stijgen. Te hopen zij, dat men het college nooit aan het in het voorstel genoemde bedrag zal ophangen, want geen mens kan op dit moment de uiteindelijke kosten over zien. Ingevolge de Lager-Onderwijswet is er voor het b.l.o. een bijzonder lage leerlingenschaal (16) vastgesteld. Bovendien dienen de jongens en meisjes in aparte klassen te worden ondergebracht In de klas voor im beciele kinderen dienen daarenboven kostbare voor zieningen te worden aangebracht. Hier en daar is gesteld, dat een en ander de gemeente bijzonder veel geld gaat kosten, namelijk bijna f. 2,5 miljoen. Wellicht zullen de kosten zelfs oplopen tot een bedrag van f. 4 miljoen. De kinderen zullen hoofdzakelijk van elders afkomstig zijn. Vanuit Soest gaan er echter tientallen kinderen naar Amersfoort om b.l.o.-scholen en l.o.m.-scholen te bezoeken, terwijl ook de Amersfoortse scholen voor voortgezet onder wijs door een groot aantal kinderen uit Soest worden bezocht. Het college meent, dat de zaak gewestelijk moet worden bekeken. Er kan naar de mening van het college geen bezwaar worden gemaakt op grond van het feit dat de kinderen die de te bouwen scholen zul len bezoeken, bijna allemaal van buiten Soest zullen komen. De heer PIEREN zegt, dat de PAK-fractie akkoord gaat met het onderhavige voorstel. De wethouder doet het voorkomen alsof de gelden uit de gemeente kas afkomstig zullen zijn. Het ministerie van onder wijs en wetenschappen zal de kosten echter voor haar rekening nemen. Wethouder DIJKSTRA: Ja. De heer PIEREN: Voor het publiek wekt u echter de indruk dat het geld uit de gemeentekas afkomstig zal zijn. De heer DIJKSTRA: De heer Pieren heeft mij het gras voor de voeten weggemaaid. Uiteraard krijgen wij indirect alle bedragen van het rijk terug via een bijdra ge in de stichtings- en inrichtingskosten. De heer LEVINGA zegt, dat de heer Pieren heeft op gemerkt dat de PAK-fractie voor het voorstel is, maar spreker is na hetgeen hij heeft gehoord niet voor het voorstel. Hij gunt het Van Arkel-Instituut heel graag een nieuwe school, maar met de bouw van de school zijn enige miljoenen gemoeid, afkomstig uit gemeen schapsgeld. Zojuist is er ongeveer een uur gesproken over een kwart miljoen en thans wordt zonder meer voorgesteld een krediet van f. 2.250.000,-- beschik baar te stellen, zonder dat bekend is of de grondkos ten in deze prijs zijn begrepen. Daarom kan hij zijn stem niet geven aan het onderhavige voorstel. De heer HOEKSTRA meent, dat er sprake is van een erg eenvoudige zaak. In 1969 heeft de betrokken ver eniging gevraagd om medewerking bij de stichting van een school. Wanneer de vereniging aan de eisen van de wet voldoet, dient de raad de gevraagde medewerking te verlenen. Aangenomen mag worden, dat aan die wettelijke vereisten is voldaan, want de raad verleen de in 1969 de gevraagde medewerking. Nu een schets- plan gereed is wordt de raad om verdere medewerking gevraagd. De grondkosten komen er natuurlijk bij. De grond waarop de school wordt gebouwd is op het ogenblik waarschijnlijk in eigendom van de vereniging, maar de waarborgsom die de vereniging straks aan de school moet betalen, gaat over het gebouw en over de grond. De vereniging krijgt de school in gebruik. Wanneer de school later wordt opgeheven, gaat het gebouw met de grond naar de gemeente. Dat is een hele doodgewone procedure die in de wet staat. De raad heeft slechts ja te zeggen, De betrokken vereniging heeft burgemeester en wet houders slechts om een krediet gevraagd, daarmede heeft de raad op dit moment geen draad te maken. De 40

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 41