De heer VERHEUS sluit zich aan bij wat vorige woordvoerders hebben gezegd. Wanneer je ziet dat er in de buurt waarin je woont woningen worden dichtgespijkerd, dan gaat er natuur lijk wat door je heen. Het is vanzelfsprekend het goed recht van elke belangengroep, in dit geval bewoners van een aantal huizen, om een actie te voeren tegen een gemeente, tegen een woningbouwvereniging of tegen wie ook. Spreker zal niemand dat recht ontzeg gen, maar hij meent dat men natuurlijk van mening kan verschillen over de manier waarop een dergelijke actie wordt gevoerd. De manier waarop in dit geval door de bewoners is gereageerd, vindt hij niet erg cor rect ten opzichte van een aantal mensen die nog de courage hebben om een groot stuk van hun vrije tijd op te offeren in het belang van de gemeenschap. Is spreker goed ingelicht, dan wordt er ook met be trekking tot Ons Belang in Soesterberg gedacht over een plan voor restauratie of totale vernieuwing van woningen. Het lijkt spreker van belang dat communi catiestoornissen als die welke zich nu enkele malen hebben voorgedaan, worden voorkomen. In verband hiermede lijkt het hem zeer gewenst dat het college, in overleg waarmede een dergelijk renovatie- of her bouwplan op stapel zal worden gezet, de betrokken woningbouwvereniging erop wijst, dat het ter vermij ding van nare ervaringen dienstig is, dat de bewoners van de desbetreffende woningen in een zo vroeg mo gelijk stadium op de hoogte worden gesteld van wat er gaat gebeuren en dat die bewoners dus niet voor voldongen feiten worden gesteld. Het moet niet zo zijn dat groepen bewoners op twee gedachten gaan hinken, in die zin dat enerzijds een aantal van hen nogal wat verbeteringen in de woningen aanbrengt vanuit de veronderstelling dat die woningen niet zul len worden gesloopt, en dat anderzijds verschillenden van hen vanuit hun mening dat hun woning toch ge sloopt wordt, niets meer aan de woningen doen. Regeren is vooruitzien. Het zou dan ook goed zijn als er met de woningbouwvereniging Ons Belang in con tact zou worden getreden, opdat de betrokken bewo ners zo goed mogelijk worden voorbereid en begeleid. De VOORZITTER merkt op dat de aan de orde zijn de zaak al een heel langdurige is. Er moest eerst over beslist worden wat er met de woningen zou moeten gebeuren. In dit verband is bekeken of ze zouden kunnen blijven bestaan. Gebleken is dat er daarvoor heel veel in zou moeten worden geinvesteerd. Als in zo'n geval blijkt dat de woningen daarvoor niet vol doende bewoonwaardig zijn, dan moeten ze weg. (Naar aanleiding van geroezemoes op de publieke tri bune richt de VOORZITTER zich tot de daar aanwe zigen met de volgende woorden: Er zijn nogal wat mensen op de publieke tribune die nog nooit een raadsvergadering hebben meegemaakt. Laat ik hen dan zeggen, dat dit een vergadering van de raad is, dat de raad hier de zaken bespreekt, dat de raad hierover rustig wil delibereren en niet gestoord wil worden door de publieke tribune. U bent hier wel kom, maar u moet niet storen, doch rustig afwachten. Als de raadsvergadering is afgelopen, kunt u onder el kaar gaan praten, maar nu moet u zich stil houden, want anders kunnen wij niet uw zaken en uw belan gen behartigen. Wij zouden ook de tribune kunnen ontruimen en dan rustig onder elkaar kunnen door gaan, maar het lijkt mij voor u toch wel interessant om erbij te zitten en te horen wat hierover gezegd wordt.) De uitspraak van de minister is geweest dat de onder havige woningen afgebroken zouden moeten worden. Wat de Molenstraat betreft, doet zich een andere si tuatie voor dan met betrekking tot de woningen van St. Joseph in Soesterberg. Ten aanzien van de wonin gen in Soesterberg is er een dergelijke uitspraak geko men, maar daar worden op de plaats van de oude wo ningen nieuwe woningen gebouwd in een bepaalde voortgang. Daar zit men dus veel meer in een dwang positie. De bouw kan daar alleen maar voortgaan als er tijdig woningen ontruimd en afgebroken worden. Dat is een moeilijke situatie. Ten aanzien van de wo ningen in de Molenstraat zit de woningbouwvereni ging niet in de dwangpositie dat in een betrekkelijk korte tijd alle woningen ontruimd moeten zijn. Dat geeft in zoverre voordelen voor de bewoners, dat niet dwangmatig tot ontruiming behoeft te worden over gegaan. Het betreft hier woningen van de woningbouwvereni ging. Deze vereniging beheert ze en is er verantwoor delijk voor. De gemeente, waarmede wordt overlegd over het beleid, kan daarbij behulpzaam zijn. Indertijd is met de woningbouwvereniging afgespro ken, dat de ontruiming van de woningen in de eerste tijd in ieder geval zonder enige dwang of drang zou moeten gebeuren. Alleen die woningen die leegkomen doordat ze door de bewoners vrijwillig worden verla ten, zouden voor sloping in aanmerking komen. Wanneer die woningen aan een andere woning zijn aan gebouwd, zou men ze laten staan, omdat anders de ne venhuizen zouden worden gedupeerd. Maar de leegge komen woningen die in dat verbandnog niet worden gesloopt, zouden niet meer mogen worden bewoond. Het was natuurlijk mogelijk om aan de raad een voor stel tot onbewoonbaarverklaring van alle betrokken woningen voor te leggen. Maar dan zou er veel dwang matiger moeten worden opgetreden. Dan zouden de woningen namelijk na een halfjaar moeten worden ontruimd. Het zou dan wel mogelijk zijn die termijn met een jaar te verlengen, maar dan zou toch de hele tijd dat zwaard van Damocles boven het hoofd van de betrokken bewoners hangen. Overigens is een buurt waarin woning aan woning bordjes met "Onbewoon baar verklaarde woning" staan ook niet erg aantrekke lijk. Er is, ook in overleg met de bewoners, besloten om het heel rustig en kalm aan te doen. Dat heeft het nadeel dat de buurt langer in het proces van aftake ling zit. Een gang van zaken waarbij de woningen in een korte termijn worden afgebroken en men dus in een korte termijn door de narigheden heen is, is na tuurlijk veel mooier. Maar ter wille van de bewoners en ook omdat er nu eenmaal nog een grote woning nood is en het onmogelijk is om in korte tijd 82 gezin nen van een passende andere woonruimte te voorzien, is het aanvankelijk langzame systeem gekozen. Dat kon omdat de gemeente de grond niet nodig heeft voor nieuwbouw. Het college neemt aan dat als er vol gend jaar een veel groter aantal woningen gereedkomt en er het jaar daarop een bejaardentehuis en vele be jaardenwoningen gereedkomen, er een versnelling in de ontruiming van de onderhavige woningen tot stand zal komen. Maar dat is toekomstmuziek. Op het ogen blik en in de eerstkomende jaren zal niemand van de woningbouwvereniging of van het gemeentebestuur te horen krijgen: U moet eruit. Van de kant van de woningbouwvereniging en van de gemeente wordt alle mogelijke moeite gedaan om degenen die eruit willen (en die zijn er), zo goed mogelijk te helpen, maar door

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 50