Nr. 6 25 mei 1972 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 25 mei 1972 te 19.30 uur. VOORZITTER de heer K. de Haan, wethouder/loco burgemeester. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambro- sius, W.A. Blaauw, L.J. Dijkstra, M.A. van Ee, J.J. Ebbers, J.W.H. Geerlings, P. Grift, M. de Groot, D. Hoekstra, H.M Jonker, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Levinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, mevrouw T.R. Walma van der Molen-de Vries en mevrouw M.C.P. Walter-van der Togt. Afwezig met kennisgeving zijn de leden: P.L.J.M. Stori- mans en C. Verheus. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt hij mede, dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Storimans en Verheus. 108 Voorstel tot vaststelling van de raadsnotulen d.d. 20 april 1972. De notulen worden zonder discussie en zonder hoof delijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 109 Ingekomen stukken. a. Brief d.d. 2 november 1971 van "Vara Ombuds man" inzake het openstellen van schoolpleinen bui ten de schooluren ten behoeve van verruiming van de speelgelegenheid voor de jeugd. Besloten wordt te antwoorden overeenkomstig de ter inzage gelegde concept-brief. b. Brief d.d. 21 april 1972 van de voorzitter van het Centraal Stembureau, waarin hij een afschrift toe zendt van zijn besluit van 20 april 1972, waarbij de heer J. Veenendaal te Soesterberg is benoemd ver klaard tot lid van de gemeenteraad. Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. De VOORZITTER deelt mede dat de heer J. Veenen daal inmiddels diens benoeming niet heeft aanvaard. Intussen is er binnengekomen een brief waarin de voorzitter van het Centraal Stembureau mededeelt, dat hij benoemd heeft verklaard tot lid van de ge meenteraad de heer J.A. Detmar, Bartolottilaan 14 te Soest. De heer J.A. Detmar heeft medegedeeld, dat hij deze benoeming aanneemt. Ook zijn ingekomen de geloofsbrieven van de heer J.A. Detmar. Spreker benoemt de heren Hoekstra, Van Poppelen en Pieren tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven en schorst de vergadering, ten einde de commissie in de gelegenheid te stellen haar werk zaamheden te verrichten. Wanneer de vergadering is heropend, deelt de heer PIEREN namens de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven mede, dat de commissie de geloofs brieven van de heer J.A, Detmar heeft onderzocht en in orde bevonden en voorstelt de heer J.A. Detmar toe te laten als lid van de raad. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven besloten. De VOORZITTER dankt de leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden. Vervolgens verleent hij het woord aan de heer Geer lings. De heer GEERLINGS spreekt hierna de volgende woorden: Mijnheer de voorzitter! Nu het geheim van Soest, dat overigens niet zo lang heeft geduurd, tot een gelukkig einde is gekomen en dit dus naar alle waarschijnlijkheid mijn laatste raads vergadering is, zij het mij vergund een ogenblik uw aandacht te vragen. Daarbij past bescheidenheid. In termen van zittingsduur gemeten, kunnen sommigen uwer als mijn grootvader of zelfs overgrootvader wor den beschouwd. Zulken laten zich nog steeds niet door een kleuter van hun ernstig werk afhouden, zij het dat zij wel voor een korte wijle met vertedering zijn spel willen gadeslaan. In deze zin dan, mijnheer de voorzitter, in alle bescheidenheid, doch zonder enige schroom. Ik zou dan enkele beschouwingen willen wijden aan het fenomeen van het ideale type raadslid, ja zelfs zou ik een begin van een profiel willen schetsen. Wij heb ben ons nog niet zo lang geleden allen met dit moder ne gezelschapsspel beziggehouden, zodat u nog de re gels ervan kent en ook de spanning die het kan oproe pen. Welnu dan, het ideale type raadslid heeft een ij zeren gestel, een zee van tijd, veel wijsheid zowel als een grenzeloze ambitie om verantwoordelijkheid te dragen voor eigenlijk niemand volledig bevredigende oplossingen. Zo dezulken evenwel al bestaan, zijn zij allang opge slokt door bedrijfsleven, onderwijs, eigen bedrijf, over heid of verenigingsleven. Dat is tot op zekere hoogte zelfs goed, want waar anders halen zij het voor mana gement en bestuur vereiste inzicht en de daarvoor ver eiste besluitvaardigheid vandaan! Dat betekent ech ter, daar de volle maatschappij veeleisend is, dat zij toch geen tijd hebben en dat hun ijzeren gestel bij voortduring op doorroesten staat. Wij stuiten hier dus op een duidelijke strijdigheid van eisen. U ziet dan ook in vele, zij het voorlopig veelal nog de wat grotere ge meenten, dat de één na de ander afknapt. Wordt dit dan wellicht opgelost door het presentie geld? In onze maatschappij is inderdaad veel voor geld te koop, maar tijd in het gebied van het zestigste en zeventigste uur per week is toch echt wel duurder. Vindt het raadslid dan wellicht zijn bevrediging in pu blieke erkenning, waardoor tenminste zijn eerzucht wordt gestreeld? Ook hier zie ik het bepaald niet zit ten. Het raadslid loopt op straat zonder dat men hem juichend of desnoods zwijgend begroet en in ieder ge val stapt men ook niet eerbiedig terzijde. Hij verkeert in het volle besef, dat veel van wat hij doet, slechts voor de helft goed is en - helaas - veelal alleen voor de andere - dit is de verkeerde - helft wordt begrepen en verstaan. U kunt zich afvragen of ik mij dan inderdaad zo onge lukkig heb gevoeld. Deze vraag zou ik volmondig ont kennend beantwoorden, zo ze werkelijk gesteld zou worden. Ik meen bovendien, dat een ieder die daartoe wordt geroepen, dit ambt naar beste kunnen moet proberen te vervullen. Tot zover het fenomeen raadslid, gezien doot zich zelf. Er is echter meer. 69

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 74