de raadsleden zijn er ook aanmerkingen gemaakt op de
kwaliteit van het schilderwerk in kwestie in het onder
havige pand. De oud-huurder is echter nog steeds be
reid een wedstrijd aan te gaan met iedere gemeente
schilder, waarbij dan door een commissie mag worden
bepaald wie het beste schildert.
Enige jaren geleden is ook een clausule toegepast be
treffende het betalen van schilderwerk dat niet goed zou
zijn in dezelfde straat. De toenmalige huurder kon ech
ter aantonen, dat dat schilderwerk wel door een erkende
vakman was verricht, waarna de zaak verder als afge
daan werd beschouwd.
Spreker is van mening dat adressant een goede huurder
van het onderhavige pand is geweest, dat adressant wat
dat betreft boven de middelmaat uitsteekt en het hele
pand als een bijzonder goed huisvader heeft bewoond.
Bij navraag is het spreker gebleken, dat adressant voor
dien drie jaren in Rijswijk heeft gewoond en aldaar de
door hem betaalde waarborgsom volledig heeft terugge
kregen, met een compliment van de woningbouwvereni
ging voor het keurige bewonen. Inmiddels heeft adres
sant het huis dat hij had betrokken, nadat hij het onder
havige pand had verlaten, wegens verandering van baan
na een jaar moeten verlaten en ook toen heeft hij de door
hem betaalde waarborgsom volledig teruggekregen. Ook
dit is naar sprekers mening een teken dat adressant toch
wel een aardig goede huurder is.
Spreker heeft nooit geweten dat de gemeente slaapka
mers gaat behangen voor nieuwe huurders, maar als
adressant het onderhavige pand zodanig heeft achterge
laten, dat er alleen maar in één grote slaapkamer moest
worden behangen, vindt spreker toch wel dat adressant
een keurige huurder is geweest. Spreker heeft namelijk
nog nooit een huis gezien dat er op het moment dat er
nieuwe huurders in komen, zodanig uitziet dat er verder
niet opnieuw in behoeft te worden behangen.
Het gaat irrhet onderhavige geval ook over een haak,
over een deurkozijn en wat andere futiliteiten. In totaal
gaat het om een bedrag van slechts f. 160,-. Dit betekent
dat er sprake is van een afschrijving van nog geen f. 15,~
per jaar. Op grond hiervan mag worden gesteld, dat adres
sant een goede huurder is geweest, Hierbij mag worden
bedacht, dat in het desbetreffende schrijven van het col
lege aan de raadsleden ook staat dat, afgezien van het
schilderwerk van de aanrechtkastjes, het schilderwerk
niet behoefde te worden overgedaan, omdat het in goede
staat verkeerde. De gemeente heeft gedurende vijftien
jaar niets aan de binnenzijde van de onderhavige woning
gedaan. Spreker gelooft niet dat schilderwerk na vijftien
jaar nog in zodanige staat verkeert, dat het nog goed ge
noemd kan worden. Hij meent dan ook, dat betrokkene
zelf voor het nodige schilderwerk heeft gezorgd. Hij
vindt het geheel een beetje een zielige zaak. ik geloof dan
ook niet, aldus spreker, dat dit precedenten gaat schep
pen; wij weten allemaal dat wij veel meer problemen
hebben met mensen die woningen verlaten. Hij had dan
ook graag gezien, dat deze zaak op een andere dan de
door burgemeester en wethouders naar voren gebrachte
manier was geregeld.
De heer JONKER merkt op, dat hij bij lezing van de op
deze zaak betrekking hebbende brieven de, nadien door
de heer Blaauw geverifieerde en juist gebleken, indruk
heeft gekregen dat adressant helemaal geen querulant is
of iemand die het huis in kwestie schromelijk verwaar
loosd heeft.
Spreker vindt het een beetje naar en vervelend, dat er
met betrekking tot het, op zich zelf betrekkelijk geringe
bedrag waarom het in deze gaat, zoveel stampei gemaakt
moet worden en dat ter wille van het principe - omdat an
ders iedereen met bezwaren zou komen - in dit geval per
se Barbertje moet hangen voor de somma van honderd en
zoveel gulden. Hij zou het betoog van de heer Blaauw wil
len ondersteunen.
De heer VAN POPPELEN zegt, dat zijn fractie graag het
voorstel van het college wil ondersteunen, aangezien het
in deze duidelijk om het spel gaat.
Adressant heeft aan het onderhavige pand elf jaar lang
een goedkope woning gehad. Als men de heer Blaauw
hoort schetsen welk een beste huurder adressant is geweekt,
zou men haast de tranen in de ogen krijgen. Spreker gelooft
evenwel, dat in gevallen als het onderhavige een duide
lijke lijn moet worden getrokken, aangezien men anders
in alle raadsvergaderingen heel lange verhalen krijgt in de
geest van: Het is een beste geweest, het is een minder goe
de geweest, het is een slechte geweest, geef hem twee
kwartjes vergoeding, geef hem een gulden enz..
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt
op, dat het in deze inderdaad om het spel gaat, doch dat
de heren Jedeloo, Blaauw en Jonker min of meer de knik
kers naar voren brengen.
Het vervelende van dit soort van zaken is, dat men in een
welles-nietes-sfeer terechtkomt, terwijl men over de kwa
liteit van het schilderwerk dat veranderd moest worden,
in de raad toch moeilijk iets kan zeggen. Er zijn nu een
maal bepaalde regels, er is een bepaalde wijze van contro
le op het achterlaten van de woningen en dit levert in het
algemeen totaal geen problemen op. De gemeente moet
er streng aan vasthouden, dat bepaalde defecten en man
kementen aan woningen als de onderhavige woning bij
oplevering door degenen die de woningen verlaten, moe
ten worden betaald, aangezien de huren van deze wonin
gen niet zijn gestegen in de mate waarin de onderhouds
kosten zijn toegenomen. Wanneer de gemeente niet
streng zou zijn ten aanzien van bepaalde ogenschijnlijk
kleine zaken, bijv. ten aanzien van het herstel van een
windhaak of van een lichtschakelaartje, zouden de onder-
houdsfondsen in no time tot op de bodem leeg zijn. Wan
neer adressant na vele jaren goedkoop te hebben gewoond
in het onderhavige pand (spreekster weet niet of hij mis
schien iemand is die voor het betalen van huurbelasting
in aanmerking zou zijn gekomen als de desbetreffende wet
erdoor was gekomen), 100,- moet betalen voor dingen
waarvan werkelijk aangetoond kon worden dat ze niet in
orde waren, vindt spreekster dit geen bedrag om over te
praten. Zij gelooft dat het desbetreffende schrijven van
het college aan de raadsleden werkelijk voor ziclvelf
spreekt.
De eisen ten aanzien van het schilderwerk zijn al wat soe
peler geworden, er wordt niet meer zo scherp op afwij
kende kleuren gelet. De heer Blaauw heeft gezegd: De
verf in kwestie kwam uit dezelfde pot. Maar misschien is
die verf daar tweemaanden later uitgekomen en dan
smeert ze niet meer zo gemakkelijk. Het schilderwerk in
kwestie was werkelijk niet aanvaardbaar.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
M. Brief d.d. 9 december 1971 van mevrouw E.M.T.
Rademaker-Beuken, Zwaluwenweg 20 te Soest, waarin
bezwaar wordt gemaakt tegen de vestiging van een lager-
gieterij in het perceel Laanstraat 30 te Soest, met het
voorstel deze brief'in handen te stellen van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
De heer VAN POPPELEN gelooft, dat mevrouw Radema-