9
ten. Dat
rppelijk
ike
is
jke frac-
i gewes-
itaken - in
erd. Wat
tar histo-
vorming
'ehouden,
rercentage
vordt aan-
adeel: men
recies
wat een
iet de ge-
rsvorm die
tuursvorm
hele as-
1 ten aan-
;n.
is van
gebied. Er
ar geheel
ok witte
p nu wel
n de pro-
i functio-
an in de
e Randstad
iet uitslui-
niet wor-
>or samen-
kunnen
:r Olden-
m dat het
t meest
deze be
uggen af-
band is nut-
.en gewerkt,
gestreefd
contact
;en een
herstructu-
i voorbe-
heoretische
den opge-
iemland
opstelling
organisatie
idelijk
luishoort,
de gemeen-
let samen-
take hadden
n kunnen
an deze taak,
Het initia-
worden ge-
irticulier
initiatief niet tussen al; die bestuurslagen klem loopt.
Er dient ruimte te blijven voor het particulier initia
tief. De in april 1972 verschenen nota „Utrecht,
provincie in gewesten" was niet te pruimen. Er was
sprake van een rijstebrijberg van woorden. Het valt te
betreuren dat deze nota niet is besproken met de bur
gerij, maar dat was waarschijnlijk ook niet mogelijk
geweest, omdat door die nota niet was heen te ko
men. De onderhavige nota is veel concreter en zake
lijker, hoewel er bij bepaalde punten vraagtekens
kunnen worden gezet. Is het mogelijk de nota in de
bibliotheek ter inzage te leggen? Kan in het gemeen
telijke voorlichtingskrantje in een kort stuk worden
ingegaan op de materie? Immers: Wanneer de gewest
vorming werkelijk tot uitvoering wordt gebracht, ont
staat er een sneeuwbaleffect op het gebied van wijzi
gingen van de Gemeentewet, Provinciewet, Grondwet
etc. Er zal sprake zijn van een geheel nieuwe bestuur
lijke opbouw. Een en ander raakt de burger. Daarom
verdient het aanbeveling dat geïnteresseerde burgers
kunnen meedenken. Dat is mogelijk door de nota bij
de burgerij in te leiden.
Is het in provinciaal verband mogelijk de nota te po
pulariseren in de vorm van een soort boekje? Daarme
de zal de materie wat toegankelijker worden gemaakt
voor de burger.
De heer PIEREN sluit zich aan bij hetgeen naar vo
ren is gebracht door mevrouw Korthuis en de heer
Oldenboom.
Zolang er nog geen Gewestwet is, wordt er gesproken
over een ongewisse zaak. Te betreuren valt dat het
provinciaal bestuur op bepaalde punten reeds is geko
men tot een definitieve standpuntbepaling. Bepaalde
in de nota gehanteerde cijfers zijn inmiddels reeds
sterk verouderd.
Te verwachten valt dat met geheel nieuwe cijfers
moet worden gewerkt, wanneer de wet er eenmaal is.
De VOORZITTER zegt het gevoel te hebben dat men
in de mist zit, omdat iedereen zit te wachten op iets
dat van bovenaf komt. De gemeenten zullen moeten
weten wat de regering met de gewesten wil. Er is een
ontwerp-Gewestwet met voorlopig verslag. In dat
voorlopig verslag komt duidelijk naar voren dat de
Kamer eerst wil worden ingelicht over het takenpak
ket van de gewesten. In dit verband heeft de minister
van binnenlandse zaken aan zijn ambtgenoten ge
vraagd of zij kunnen opgeven welke taken huns in
ziens moeten worden toebedeeld aan de gewesten. Op
drie ministers na - waaronder de minister van buiten
landse zaken en de minister van defensie - heeft nog
geen enkele minister de minister van binnenlandse
zaken geantwoord. Daarom is de memorie van ant
woord op de Gewestwet tot vandaag toe niet versche
nen. De minister van binnenlandse zaken zit steeds te
wachten tot zijn ambtgenoten hebben uitgevonden
wat voor taken er aan een gewest moeten worden ge
geven. Zolang niet wordt omschreven welke taken
aan een gewest kunnen worden gegeven, kan geen zin
nige Kamer een Gewestwet aannemen.
Naar aanleiding van de bespreking over de nota
„Utrecht, provincie in gewesten" is het provinciaal
bestuur medegedeeld, dat er met de gewestvorming
uitermate voorzichtig moet worden gehandeld. Voor
wat het Eemlandgebied betreft, moet worden begon
nen met het samenstellen van een zeker takenpakket
voor het samenwerkingsorgaan. De gemeenten die op
het ogenblik in het samenwerkingsorgaan zijn verte
genwoordigd, vormen een zekere eenheid. Daarom
moet men in het vrijblijvende samenwerkingsverband
uitermate voorzichtig zijn met het aantrekken van
meer gemeenten. Kort geleden heeft de gemeente
Barneveld te kennen gegeven, dat zij tot het Samen
werkingsorgaan Eemland wil behoren. Het samenwer
kingsorgaan wil dit punt echter eerst onderzocht heb
ben. Wanneer Barneveld bij Eemland zal komen, zou
Eemland langzamerhand tot Apeldoorn gaan. Dat ziet
niet iedereen zitten. De materie is nog volop in bewe
ging. De steen der wijzen is nog niet gevonden.
Heel terecht heeft de heer Oldenboom opgemerkt
dat de provincie Utrecht expansiedrift heeft. Het is
opvallend dat het provinciaal bestuur van Utrecht
met graagte de Gelderse Vallei intrekt, maar met be
trekking tot het Zuidhollandse concept-voorstel
wordt op pagina 39 onder meer opgemerkt:
„In het Zuid-Hollandse concept-voorstel, dat evenals
het Gelderse voorstel reeds gepubliceerd is, wordt
één gewestelijke eenheid voor het open midden-ge
bied aangegeven.
Uit onze beschrijving van de gewestelijke eenheid
voor west-Utrecht is reeds gebleken, dat wij deze
concessie niet volgen."
De provincie Utrecht is bezig met naar het oosten toe
wat te grijpen, maar wanneer een andere provincie
aan de westkant van de provincie Utrecht wil probe
ren een stukje van de provincie Utrecht in te pikken,
worden de argumenten ten aanzien van de westkant
weggepraat. De gemeente Soest zou in haar brief aan
het provinciaal bestuur kunnen wijzen op het feit dat
niet met twee maten moet worden gemeten.
Binnen afzienbare tijd zullen de aan het Samenwer
kingsorgaan Eemland deelnemende gemeenten waar
schijnlijk in het bezit worden gesteld van een nieuwe
concept-gemeenschappelijke regeling voor Eemland.
In deze nieuwe regeling wordt onder meer als taak ge
steld het opstellen van een structuurschets voor het
samenwerkingsorgaan. Aan deze structuurschets zou
den de gemeentelijke plannen moeten worden aange
past. De vraag is of alle tot het samenwerkingsorgaan
behorende gemeenten zich willen conformeren aan
een door het samenwerkingsorgaan opgestelde struc
tuurschets. Het pogen is in ieder geval schoon.
Over de waardering van een nota kan men verschil
lend denken. Persoonlijk meent spreekster dat de on
derhavige nota niet zo verschrikkelijk duidelijk is. Zij
heeft in de marge van de nota nogal wat potloodstre
pen en vraagtekens gezet.
De suggestie van mevrouw Korthuis om van de nota
een korte gepopulariseerde uitgave te doen verschij
nen zal kunnen worden doorgegeven aan het provin
ciaal bestuur, maar de vraag is of er sprake zal zijn
van een leuk kort boekje. Zij zou het niet willen
schrijven, want zij zou echt niet weten hoe het moest.
Wethouder DE HAAN: Het droge stofgehalte is te
hoog!
De VOORZITTER zegt dat men in andere provincies
wat langzamer is geweest dan in de provincie Utrecht
met betrekking tot het opstellen van een structuur
schets voor de bestuurlijke indeling. Terecht meent de
heer Oldenboom dat de schaarse tijd beter aan andere
dingen had kunnen worden besteed. In andere provin
cies is bijv. gesteld, dat men niet ziet hoe een zinnige
structuurschets kan worden ingediend, zolang niet be
kend is wat de taken van een gewest zijn. Te verwach-