over spreker op dit moment beschikt, ligt de aanleg vanj
de persleiding momenteel nog helemaal niet in het ver
schiet. Er is een zuiveringsplan opgesteld waarin ook
een prioriteitenvolgorde is aangegeven en daaruit blijkt,
dat er op dit moment helemaal nog geen kijk op reali
sering van de persleiding is.
Te bedenken zij ook, dat de gemeente verwacht zeker
binnen niet al te lange tijd ook eens te gaan bouwen in
Egghermonde, dat dan ook op de zuivering moet wor
den aangesloten.
Al met al is het bijzonder dringend, dat de persleiding
wordt gerealiseerd. Op hetgeen het hierover aan gede
puteerde staten heeft geschreven heeft het college nog
geen wederwoord ontvangen. Dat zal moeten worden
afgewacht. Het gemeentebestuur heeft deze mening ge
had: Laten wij de leiding maar vast aanleggen, dan rege
len we later de overdracht wel, want we zijn toch nog
steeds in onderhandeling met betrekking tot de over
dracht van de zuivering. De gemeente kan hoogstens
door middel van de zoeven aangevoerde motivering
proberen tot een versnelling te komen en zo mogelijk
de persleiding zelf aan te leggen, met de bedoeling dat
deze leiding in de toekomst wordt overgedragen aan de
provincie.
De heer VAN POPPELEN zegt dat hij in het antwoord
van het college niet heeft gehoord of gedeputeerde sta
ten ten aanzien van het gemeentebestuur hebben gerea
geerd op de vele klachten en de in Soesterberg ten on
rechte opgelegde verontreinigingsheffing.
Wethouder EBBERS merkt op dat er bij het gemeente
bestuur niet een dergelijke reactie is binnengekomen.
Spreker heeft wel begrepen dat een aantal mensen die
bezwaarschriften hebben ingediend, het bericht heeft
gekregen dat men zal worden gehoord door naar hij
meent de commissie van provinciale staten voor het
milieu.
Mevrouw KORTHUIS-ELION vraagt of het college be
reid is om bij gedeputeerde staten aan te dringen op een
snelle behandeling van de beroepschriften, zodat er van
gemeentewege toch steun kan worden verleend.
De VOORZITTER antwoordt dat het college daartoe
in ieder geval bereid is. Spreekster kan zich ook voor
stellen dat de gemeenteraad hierover zelfs een motie
aanneemt. Dat is altijd nog beter dan een brief schrijven.
Mevrouw KORTHUIS-ELION zegt dat zij een desbetref
fende motie graag zou steunen.
De VOORZITTER deelt mede dat de secretaris inmid
dels de volgende motie heeft geschreven:
„De Raad der gemeente Soest;
in openbare vergadering bijeen op 18 oktober 1973;
gelezen de brief van de Wijkraad Soesterberg inzake de
aan de bewoners te Soesterberg gezonden aanslagen in
de verontreinigingsheffing door de provincie Utrecht;
overwegende dat het zeer gewenst is dat met spoed
wordt onderzocht of die aanslagen terecht zijn opgelegd;
verzoekt:
de daartegen ingestelde beroepen met veel spoed te be
handelen en gaat over tot de orde van de dag."
Spreekster vraagt of de raad zich met deze motie kan
verenigen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION meent dat in de motie
kan worden gesteld, dat de raad het eens is met de in
gestelde beroepen en gedeputeerde staten verzoekt ze
in te willigen.
De VOORZITTER meent dat de desbetreffende passa
ge van de motie zou kunnen luiden als volgt:
„overwegende dat het zeer gewenst is dat met spoed
wordt onderzocht of die aanslagen terecht zijn opge
legd, daar hij meent dat dit ten onrechte is gebeurd".
Mevrouw KORTHUIS-ELION is het hiermede eens.
De heer VAN LOGTENSTEIN merkt op dat men nu
wel bezig is met het oplossen van het probleem van de
bewoners van Soesterberg, maar dat er nog geen pers
leiding is.
De VOORZITTER wijst er op dat de kwestie van de
persleiding niet in de geformuleerde motie kan worden
opgenomen. Het gaat over twee dingen, die men wel van
elkaar moet scheiden. Het gaat er nu om dat wordt ge
steld, dat de inwoners van Soesterberg niet moeten wor
den belast met de verontreinigingsheffing. De kwestie
van de persleiding is een tweede zaak. Ook daarover
zou de raad een motie kunnen aannemen.
De heer VAN POPPELEN: Laat u ook daar maar een
motie over schrijven, mevrouw de voorzitter. We zijn
toch aan de gang en het betreft twee belangrijke zaken.
De heer DE GROOT: Ik zou het wel op prijs stellen,
mevrouw de voorzitter, dat in de nu geformuleerde mo
tie duidelijk wordt uitgesproken niet de vraag óf de
verontreinigingsheffing ten onrechte wordt opgelegd,
maar dat ze ten onrechte wordt opgelegd.
De VOORZITTER: Dat komt erin. De secretaris be
kijkt op dat punt de tekst van de motie nog even.
De heer LEVINGA: Maar nu de consequentie, mevrouw
de voorzitter. Een bezwaarschrift stuit de invordering
niet.
De VOORZITTER: Inderdaad.
De heer LEVINGA: Ik weet niet of de provincie al zo
ver is, dat ze een deurwaarder heeft, maar ik zou willen
vragen: We doen dit nu wel, maar aanvaarden wij dan
ook de consequenties?
De VOORZITTER: Hoe bedoelt U?
De heer LEVINGA: De provincie gaat invorderen. Als
de eerste termijn niet is betaald, stuurt zij een dwang
bevel, legt beslag enz.
De VOORZITTER: Maar dat is wat anders. Wij richten
op het ogenblik de motie aan de provincie. Wij zeggen
niet tegen de bewoners van Soesterberg: Betaal de aan
slag niet. Dat zou ik juridisch niet durven. Achterop de
aanslag staat duidelijk, dat bezwaarschriften niet ont
heffen van de verplichting tot betalen. Ik meen dat er
drie termijnen zijn, dat de acceptgirokaart voor de eer
ste termijn uit is, dat men formeel moet betalen en dat
degenen wier beroepschrift gegrond verklaard wordt,
het geld terugkrijgen.
De heer LEVINGA: Tenzij wij de provincie zouden vra
gen om geen invorderingsmaatregelen te nemen. Dat
zouden wij wel kunnen doen. Als wij hier overeenkom
stig de wens van de heer De Groot stellen, dat de hef
fing ten onrechte is opgelegd - ik zou dat nog niet dur
ven stellen -
De VOORZITTER: Wij menen dat ze ten onrechte is
opgelegd.
De heer LEVINGA: Goed, Dan moeten wij ook aan de
provincie vragen om in afwachting van de definitieve
beslissing geen invorderingsmaatregelen te nemen.
De VOORZITTER: Ik geloof dat wij dan onze bevoegd
heid te buiten zouden gaan, Wij gaan onze bevoegdheid
niet te buiten als de raad in een motie als zijn mening
uitspreekt, dat de provincie de heffing ten onrechte
oplegt. Maar er is een provinciale verordening waarin