De VOORZITTER: Ja? Waarom? De heer VAN POPPELEN: Er wordt dan wel geholpen, maar ik geloof dat er in de pers eens een door de heer Van Os of door wie dan ook voorbereid stuk moet ver schijnen waaruit duidelijk blijkt hoe de hele zaak in elkaar zit. Ik geloof namelijk dat er bij de mensen een groot stuk onduidelijkheid bestaat over het waarom van de nieuwe hoge heffing. De VOORZITTER: Ik krijg net een briefje van de heer Van Os waarin staat, dat er in de eerste of de tweede week van november in alle kranten een van de provin ciale voorlichting uitgaande grote advertentie komt te staan met alles over de milieubelasting. De heer VAN POPPELEN: Dat is juist wat we hebben moeten. De VOORZITTER: Goed, dan behoeven wij het niet meer te doen. De heer JONKER: Sorry, mevrouw de voorzitter, maar ik kan mij nauwelijks voorstellen, dat die advertentie ook een standaardbezwaarschrift zal bevatten. De VOORZITTER: Nee, maar die extra service verle nen wij. De heer JONKER: O.K. De VOORZITTER: Dan komen we nu nog even bij de vraag van mevrouw Korthuis. Ik meen dat de wethou der al heeft geantwoord dat die vraag een zaak van Ons Belang betreft. Wethouder EBBERS: Ja, mevrouw de voorzitter. De grond is eigendom van Ons Belang en ik dacht dat aan Ons Belang moet worden gevraagd om de nodige afzet ting. Ik vraag mij af of het niet mogelijk is om desnoods via de inspectie van volksgezondheid hierop aan te drin gen en dat desnoods van het gemeentebestuur uit die inspectie wordt geattendeerd op de vrij onfrisse situa tie. Dan zou wellicht via die inspectie de woningbouwver eniging Ons Belang voor een dergelijke afzetting zorg kunnen dragen. De VOORZITTER: Dat lijkt mij goed. Dat zullen wij -doen. Verder heb ik begrepen dat wij wat de persleiding be treft moeten afwachten. Wethouder EBBERS: Wij moeten het antwoord op on ze reactie naar aanleiding van het niet goedkeuren van het krediet nog krijgen. De heer VAN POPPELEN: Dat is wel zo, maar wij wachten nu eigenlijk al lang en ik vind dat niets ons belet ook ten aanzien hiervan een motie aan te nemen. Want het sluit volkomen aan bij het vorige. Ik ben het er volkomen met de heer Ebbers over eens, dat erover geschreven is en dat men van de kant van het gemeen tebestuur zijn best heeft gedaan, maar laten wij toch ook hierover maar een motie aannemen. Wethouder EBBERS: De termijn van goedkeuring door gedeputeerde staten is bijna verlopen. Dan moeten wij het raadsbesluit opnieuw voor goedkeuring inzenden of in beroep gaan bij de Kroon. De VOORZITTER: Dan gaan wij in beroep. De heer VAN POPPELEN: Dan duurt het weer langer? Wethouder EBBERS: Ja. De heer VAN POPPELEN: Is het dan niet beter dat gedeputeerde staten eens even een goede prik krijgen vanuit de raad, dat gedeputeerde staten door de raad even tot spoed gemaand worden? De VOORZITTER: Dat kunnen we proberen. De heer VAN POPPELEN: Dat lijkt mij een goede zaak, want anders duurt het weer langer. Wethouder EBBERS: Ik zou een dergelijke motie wel toejuichen. De heer VAN POPPELEN: Mogen we dan een motie voorstellen, mevrouw de voorzitter? De VOORZITTER: Ja zeker. Het lijkt mij het beste dat we nu even verder gaan met de rest van de agenda en straks op dit punt terugkomen, want er moet nu wel weer even iets gebrouwen worden. De VOORZITTER schorst hierna de behandeling van ingekomen stuk d en stelt aan de orde: e. Afschrift brief van 4 september 1973 van de heer H.A. Kuiters betreffende onderhoud van het perceel Plesmanstraat 56 te Soesterberg. Medegedeeld wordt, dat de brief ter afdoening is doorgezonden aan de Stichting Samenwerking Woningbouwcorporaties te Soest. De heer VAN VLOTEN merkt op dat hij deze week een aantal woningen als die van de heer Kuiters heeft bekeken en heeft geconstateerd, dat de douchecellen inderdaad bijzonder slecht zijn. De douchecellen heb ben een levensgroot raam en vochtwering is eigenlijk alleen maar mogelijk wanneer dat raam openstaat, hetgeen wegens de grootte van het raam natuurlijk geen pretje is. Er zouden dus bepaald roosters moeten zijn. Spreker heeft ook geconstateerd, dat de aan de zuidzijde gesitueerde douchecellen bepaald veel beter zijn dan de aan de noordzijde en de oostzijde gesitueer de douchecellen. Hij verzoekt het college dringend om er iets aan te doen. Hij meent dat de Stichting Samen werking Woningbouwcorporaties te Soest, waaraan blijkens de mededeling van het college de brief van de heer Kuiters is toegezonden, nog niet bestaat. Als dit het geval is, vindt hij het een wat nare zaak dat het college de brief heeft toegezonden aan iets dat nog een rechtspersoonlijkheid moet worden, wat hij meent vol gendjaar gaat gebeuren. Betekent dit, aldus spreker, dat de brief drie maanden onderweg moet zijn of hoe ziet het college dit precies? Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op dat het probleem op zich zelf een van de dingen is die worden bekeken in verband met de totale aanpak van het groot onderhoud. Het betreft hier een kwestie van temperatuur van de badcel. Er treedt condensvor- ming op. Hoewel er een groot raam, en dus voldoende ventilatie, is, komt er toch vocht op de muren, die daar door zwart uitslaan. Het college heeft het onderhavige incidentele geval doorgegeven aan de S.S.W., die voor de gemeente al sinds enige tijd al dergelijke zaken behandelt. Weliswaar is deze stichting nog geen rechtspersoon, maar als stichting in oprichting functioneert ze al geruime tijd. Spreekster wil niet zeggen dat de stichting in oprich ting al volledig functioneert zoals men het zou willen, maar alle begin is moeilijk en de stichting gaat steeds beter functioneren. Aan de onderhavige aangelegen heid wordt in ieder geval aandacht besteed. De heer VAN VLOTEN vraagt: Kan de stichting in op richting iets doen? Kan ze een brief schrijven? Kan ze huur innen? Is dat allemaal wettelijk? Heeft dat een wettelijke basis? Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt dat een stichting in oprichting ook wel wat kan doen. Alleen het statuut is nog niet volledig rond. Zo gauw dat gepasseerd is, heeft de stichting rechtspersoonlijk heid. 137

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 138