eens wat achteraan. Hij liet af en toe een waarschuwend woord horen en trachtte ook wel eens wat af te remmen, overigens met bijzonder weinig succes, behoudens wat meewarig ge- glimlach. Wanneer het zoéven genoemde gezelschap de afge legde weg echter plotseling terug moet bewandelen, zijn de achteraankomers opeens koplopers geworden, en degenen die eerst voorop gingen, komen nu wat achter. Van nu af aan zal progressiviteit worden bepaald door de mate waarin men bereid is ook in de zogenaamde welzijnssector te bezuinigen. De voorgestelde verhoging van de uitgaven voor cultuur en recreatie met meer dan 25% ten opzichte van het vorig jaar, behoort te worden teruggedraaid tot ten hoogste het be drag van 1973. Men moet er voor waken hiervan heilige koeien te maken. Mochten zij dat al zijn, dan moet men niet aarzelen om, als de hoeveelheid voeder ontoereikend blijkt, er enkelen van te slachten. Een bedrag van f. 163.000,-- voor muziekonderwijs is voor spreker beslist niet onaan tastbaar. In het antwoord op vragen vanuit de afdelingen stelt het college dat degenen die van het muziekonderwijs gebruik maken, uit alle lagen van de bevolking komen, d.w.z. ook uit kringen van welgestelden en van zeer welge- stelden. Naar sprekers mening behoort men, als dit kan, zelf dieper in de zak te tasten. Dit geldt niet alleen voor het volgen van muziekonderwijs, maar ook voor andere cul turele activiteiten, alsmede voor de sportbeoefening in het algemeen. Er zal onder de omstandigheden waarin men thans komt te verkeren, meer en dieper in eigen zak moeten worden getast, wil men nog langer van deze geneugten kun nen blijven genieten. De voorstellen tot verdere belastingverhoging, welke in middels aan de raad zijn gedaan, behoren te worden terug genomen. Wanneer in het komende jaar rijksuitkeringen - bijv. voor het onderwijs of de politie - zullen worden inge krompen, iets waarmede ernstig rekening zal moeten wor den gehouden, kan de nog onbenutte capaciteit worden aangewend om de ernstigste gevolgen op te vangen. Gaarne zal spreker de mening van het college over het zoeven ge stelde vernemen. Daarbij gaat hij uit van de veronderstel ling dat er ook bij het college voldoende werkelijkheidszin aanwezig zal zijn om te beseffen dat de toekomst ook voor deze gemeente allerminst rooskleurig is. Hoe erg het zal worden, kan zelfs nog niet bij benadering worden gezegd. Deskundigen komen met sterk uiteenlopende prognoses; verwachtingen omtrent het aantal werklozen lopen uiteen van 200.000 tot 500.000 in de komende jaren. De minister van economische zaken heeft nog zaterdag jl. gezegd dat men met zijn allen armer zal worden, dus niet minder rijk of zoiets, maar gewoon keihard armer. De tering zal dus naar de nering moeten worden gezet. Mocht het in het ko mende jaar nodig blijken om de nu nog onbenutte belas tingcapaciteit aan'te wenden om in de dringend noodzake lijke behoeften te voorzien, dan zal spreker niet aarzelen zijn medewerking daaraan te verlenen zelfs tot de laatste gulden toe. Spreker komt thans aan het einde van zijn beschouwingen. Zijn zij slechts een uitdrukking van somber pessimisme? Neen, hij wil slechts trachten de nuchtere werkelijkheid onder ogen te zien. Wel is hij er van overtuigd dat door ve len de ernst van de situatie sterk wordt onderschat. Hoewel veel zekerheden of zaken die daarvoor moesten doorgaan, zijn weggevallen, is hij niet pessimistisch. Land en volk heb ben moeilijker tijden gekend. Nederland als natie is in zeer donkere tijden ontstaan, onder leiding van de stamvader van het vorstenhuis, prins Willem de Eerste. Zijn gezegde: Ik heb met de Potentaat der potentaten een vast verbond gemaakt" was typerend voor zijn houding. Zijn achter kleinzoon heeft in 1672 met Gods hulp en in vertrouwen op God het land uit grote nood gered. Na de donkere jaren van eind 18e en begin 19e eeuw, is Nederland met Gods hulp en onder Oranje opnieuw vrij en zelfstandig geworden. In de jongste geschiedenis is men de crisis van de dertiger jaren en de nog donkerder jaren 1940-1945 als natie en volk door gekomen. Zij die wel de moeder des vaderlands wordt ge noemd, koningin Wilhelmina, is daarin voorgegaan. Zij heeft zelfs in haar sterven en in haar begrafenis, die zij zelf tot in de finesses had geregeld, dit volk de weg naar God, de Schepper van hemel en aarde, gewezen. Het is nu zo angstig benauwend dat in de laatste troonrede de naam van God met opzet werd verzwegen. Spreker wil eindigen met de hoop uit te spreken dat men ook in het komend jaar en juist vooral dan wanneer de moeilijkheden toenemen, zijn kracht, hulp en wijsheid mag verwachten van die God, „die droeg ons voorgeslacht door nacht en stormgetij." Hierna wordt gepauzeerd. De VOORZITTER heropent de vergadering. Zij consta teert dat de fractievoorzitters vanavond een aantal aspec ten van het gemeentelijk beleid in heden en toekomst aan de orde hebben gesteld. Sommigen zijn begonnen met een woord van lof aan het college en de ambtenaren. Het woord van lof aan de ambtenaren wil het college graag onder schrijven. Het college zou zijn werk niet goed kunnen doen indien het niet beschikte over een goed team van medewer kers, die altijd klaar staan en hard werken. Spreekster wil eerst ingaan op het onderwerp van de in spraak van en de samenspraak met de bevolking, waarover de heren Grift, Jonker en Oldenboom hebben gesproken. Men was zogezegd niet ontevreden met hetgeen in de ge meente Soest aan inspraak en samenspraak plaatsvindt, hoewel de heer Jonker een aantal zaken heeft genoemd ten aanzien waarvan hij vindt dat het anders zou kunnen. Een van de pluspunten die spreekster te horen heeft gekregen, betreft de voorlichting van gemeentelijke zijde, zoals de populaire uitgave van de begroting. Men heeft geconsta teerd dat in Soest al in voldoende mate hoorzittingen worden gehouden. De heer Jonker vraagt zich alleen nog af of dit systematisch en vroegtijdig genoeg gebeurt. Hij heeft daarbij een artikel van drs. Hoorn aangehaald. Men zou echter wel honderd boeken en duizend artikelen kunnen aanhalen, want er is zo langzamerhand bijzonder veel over gezegd. De vraag bij inspraak en samenspraak is eigenlijk of men genoegen moet nemen met de representatieve de mocratie of dat men moet overgaan op de participatie-de mocratie. Dit is een zaak die op het ogenblik bijzonder in beweging is. Het is natuurlijk een groeiproces, maar spreek ster meent toch wel dat men in Soest op de goede weg is. Door middel van hearings en openbare bijeenkomsten is men bezig de bevolking bij de zaken te betrekken. Nu is het het college gebleken dat, wanneer het gaat om zaken die al wat concreet zijn en ten aanzien waarvan de ideeën al wat omlijnder zijn, de bevolking meer „in" is om te komen kijken en praten dan wanneer het over heel ab stracte dingen gaat. Het college heeft dan ook het gevoel dat niet zó vroegtijdig tot inspraak en samenspraak moet worden overgegaan dat er van de kant van de gemeente nog niets concreets aan te bieden is. Burgemeester en wethouders willen zich graag nog eens beraden over de vraag of het beter zou kunnen, maar zij menen niet dat men hierin zo'n geweldige systematiek moet gaan brengen. De manier waarop men een en ander doet, hangt natuurlijk ook van de onderwerpen af. De heer Jonker heeft gezegd dat men wijkraden, buurtra- den en een dorpsbouwkundig adviesbureau moet hebben. Spreekster meent dat men dit alles niet vandaag al zou moeten oprichten. Er is een wijkraad in Soesterberg, die

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 176