college met een voorstel kwam om het aantal personeelsle
den met heel wat mensen te doen toenemen. Sprekers frac
tie heeft toen de vraag gesteld of dit wel absoluut nodig was;
daarop is het aantal personeelsleden teruggebracht. Uit een
en ander is nu gebleken dat een efficiencyverbetering zeer
wel mogelijk is. Het bewijs daarvan is door het college zelf
geleverd.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT weet niet
of men die conclusie zo maar mag trekken. Op een bepaald
moment is er gewoon meer personeel nodig om een zekere
productiviteitsverhoging tot stand te brengen en om groei
te realiseren. Men moet niet vergeten dat de gemeente nog
groeit en dat ook dat een toename van het aantal personeels
leden en van de werkzaamheden met zich brengt.
De heer VAN EE: Daarover wil ik nog wel eens praten,
want wat u nu zegt, geloof ik niet. Ik geloof niet dat de
groei wel in het aantal mensen zit, maar niet in de werkzaam
heden.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Daarin
ook, het gaat samen. Wij spreken hier echter nog wel eens
over.
Spreekster vervolgt dat het de heer Van Ee ten aanzien van
de kapitaalslasten niet zal zijn ontgaan dat in de begroting
altijd alleen een bepaalde hoeveelheid kapitaalswerken
wordt geraamd, die noodzakelijk is om de begroting van
gemeentewerken sluitend te krijgen. Het is dus denkbaar
dat slechts een bepaald bedrag wordt geraamd, terwijl een
aanzienlijk groter bedrag aan kapitaalswerken wordt gerea
liseerd. Als men de rekening 1972 ziet, ziet men dat voor
een f. 12 miljoen aan kapitaalswerken is uitgevoerd. In be
paalde jaren zijn er dus overschotten op de omslagpost. Het
vorig jaar was er een tekort en heeft het college beschikt uit
een saldireserve van de overschotten van de voorgaande ja
ren. Als bijv. werkzaamheden stagneren doordat de goedkeu
ring van gedeputeerde staten niet afkomt, zijn de inkomsten
minder, maar dan heeft men nog de reserves uit andere ja
ren, toen de kapitaalswerken aanzienlijk meer waren dan
was geraamd. Er is dus een soort van buffer.
De heer VAN EE bedoelt juist dat men steeds meer uit re
serves gaat putten en dat de situatie in de toekomst daar
door steeds erger zal worden. Wat doet het college daaraan?
Men kan niet zeggen: Wij hebben een reserve en nu gaan
wij maar potverteren. Dat is geen beleid.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT ant
woordt dat de kapitaalswerken dan ook zijn geraamd voor
zo ver zij dit jaar te verwachten zijn. Er zijn er echter ook
nog die twijfelachtig zijn. Die kunnen dit jaar worden uit
gevoerd; dat is denkbaar. Overhees is een geweldig plan,
waar straks voor miljoenen aan kapitaalswerken wordt uit
gevoerd.
Wethouder EBBERS is van mening dat men begrotingscij
fers en rekeningcijfers niet altijd als zodanig naast elkaar
kan leggen, zoals de heer Van Ee deed, want men zal dan
natuurlijk ook de oorzaken van opgetreden verschillen
moeten bekijken. Die oorzaken kan men achteraf naar de
rekeningen gaan reconstrueren; men kan dan nagaan waar
aan men het geld wél heeft gespendeerd.
De heer VAN EE gaat het juist om die oorzaken. Op dit mo
ment is er sprake van een structurele oorzaak en hij wil nu
trachten uit te vinden waaraan dit ligt. Uit de cijfers komt
dit niet naar voren. Hij heeft de trendontwikkeling alleen
maar naar voren gebracht om daarop te wijzen. Deze trend
ontwikkeling is nu al drie jaar aan de gang. In het gehele be
leid komt zij echter niet duidelijk naar voren.
Wethouder EBBERS: Wat u zoudt willen is het na elke reke
ning analyseren van de verschillen.
De heer VAN EE: Ja!
Wethouder EBBERS stelt dat dit op dit moment nog niet
gebeurt. Of het mogelijk is dit te zijner tijd te bekijken, is
een andere zaak. Of men later analyses kan maken van ver
schillen tussen begroting en rekening en zo'n analyse bij de
rekening kan voegen, kan spreker nu niet bekijken. Hij
meent dat dit wellicht wel mogelijk zal zijn; mevrouw Walter
zou dit misschien met de financiële afdeling van gemeente
werken eens kunnen bekijken.
De heer VAN EE: Als ik die toezegging van het college kan
krijgen, ben ik heel gelukkig.
De VOORZITTER zou tot de heer Van Ee willen zeggen
dat deze het niet behoeft te laten bij het vragen van een toe
zegging, want de rekening komt altijd op een goed moment
ter goedkeuring in de raad, zij het soms twee jaar later. In
het algemeen mag zij dan een machtige hamerslag geven en
dan is de rekening goedgekeurd. Een rekening is soms ech
ter eigenlijk veel belangrijker dan een begroting, want aan
de hand daarvan kan men achteraf controle op het doen en
laten van het college uitoefenen. Zij kan zich dan ook best
voorstellen dat de raad in de toekomst een rekening niet
meer met een hamerslag zal laten afdoen, maar dat men, als
de rekening in de commissie voor de financiën of in een an
dere commissie wordt besproken, een analyse vraagt zoals
de heer Van Ee die thans bedoelt. Wat dat betreft, kan het
college van de raad veel meer controle verwachten.
De heer VAN EE kan het hiermede eens zijn. Het houdt in
dat het college in staat is zo'n analyse te geven. Men heeft
altijd gedacht dat het een grijs verhaal zou worden.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het is
een heel boekwerk, hoor!
De VOORZITTER: Ja, maar ik moet de heer Van Ee toe
geven dat er geen analyse bij zit. Als hij het een beetje grijs
vindt, kan hij ons net zo lang tot de orde roepen tot het
zwart-wit is geworden.
De heer VAN EE: Ik krijg dan dus een verklaring van post
13 op de begroting en van post 17 op de rekening.
De VOORZITTER: Als u dat zoudt willen hebben, zegt u
dat in een commissie. Het desbetreffende punt wordt dan
pas in het openbaar behandeld als u die verklaring hebt. In
dien wij zo'n verklaring niet kunnen geven, is het moment
voor de raad gekomen om zich af te vragen wat het college
eigenlijk doet.
De heer VERHEUS wil over het woningbedrijf twee alge
mene opmerkingen maken. Er is de laatste weken in deze
raad al meermalen gepraat over een onderhoudsplan, dat
door de dienst van gemeentewerken voor de gemeentewo
ningen is ontworpen. De mensen en/of groepen die aan col
lege en/of raad vragen hebben gesteld over het onderhoud
van een bepaald complex woningen, kregen in die tijd alle
maal het stereotiepe antwoord: Mensen, wacht maar, er
komt wel wat. Spreker wil graag weten hoe het op dit mo
ment met dat zogenaamde grote onderhoudsschema voor
de gemeentewoningen is gesteld.
Bij de algemene beschouwingen is door een van de fractie
voorzitters gesproken over de Stichting samenwerking wo
ningbouwcorporaties. Met mevrouw Alting en mevrouw
Walter heeft spreker nu ongeveer twee jaar het af en toe
- twijfelachtige genot om zitting te hebben in het bestuur
van die stichting. Met een heleboel moeilijkheden en met
vallen en opstaan, is de samenwerking nu een klein beetje
van de grond gekomen. Toen in de commissie voor open
bare werken indertijd het eerste ontwerp van de statuten
van de stichting ter sprake kwam, heeft spreker onmiddel
lijk gesteld dat dit ontwerp moeilijkheden inhield in de
personele sector, speciaal ten aanzien van de rechtspositie