vee in boomgaarden te laten weiden. Het gaat dus
ook om bestrijdingsmiddelen die jaren geleden zijn
gebruikt.
Voorts sprak de heer Joosten over het gevaar van be
strijdingsmiddelen die thans nog worden gebruikt en
o.a. in sloten terecht zouden kunnen komen, terwijl
hij daarnaast wees op het gevaar van verontreiniging
van sloten en andere waterwegen door mest en gier.
Dit zijn drie zaken die men goed van elkaar dient te
onderscheiden. De rijksoverheid bepaalt bijzonder
scherp welke bestrijdingsmiddelen wel en welke niet
mogen worden gebruikt. Zij heeft in de afgelopen
jaren ook een aantal middelen die vroeger wel waren
toegestaan, verboden. Dat van bestrijdingsmiddelen
die achteraf schadelijk zijn gebleken, nog sporen
voorkomen in zuivelproducten, is mogelijk, maar
daaraan kan men op dit moment niets meer doen. De
desbetreffende stoffen mogen echter niet meer wor
den gebruikt en zijn ook niet meer voorhanden.
Verder zijn er dan de stoffen die op dit moment wel
mogen worden gebruikt. Als inderdaad aanwijsbaar is
dat plantenziektebestrijdingsmiddelen en dierziekte
bestrijdingsmiddelen e.d. gevaar opleveren voor het
milieu -en dat milieu bestaat dan heus niet alleen uit
planten, vissen of wat dan ook, want als de boer een
bestrijdingsmiddel gebruikt dat gevaarlijk is voor het
menselijk of dierlijk bestaan, is het ook gevaarlijk voor
hem zelf, zijn eigen bedrijf en zijhveestapel dienen
onverwijld maatregelen te worden genomen om te be
werkstelligen dat dergelijke middelen niet meer mo
gen worden gebruikt, zulks in ieders belang en dus ook
in dat van de boer.
Het derde punt is de verontreiniging van sloten en
watergangen door gier. Spreker kan gier en mest on
mogelijk zien als werkelijk schadelijke stoffen voor
het milieu. Hoogstens kan men zeggen dat het hinder
lijke stoffen zijn. Zo er al sprake is van een wat slor
dig omspringen met deze uiteraard kostbare meststof
fen, zal dit binnen de kortste keren wel geheel of bijna
geheel tot het verleden behoren, want op het ogenblik
wordt het agrarisch bedrijfsleven geconfronteerd met
enorme stijgingen van de kunstmestprijzen. Was het
vroeger aantrekkelijk flink wat kunstmest te gebruiken
en de organische mest op het tweede plan te schuiven,
in de zeer naaste toekomst zal de boer weer elke drup
pel gier en elke gram mest graag op zijn eigen bedrijf
aanwenden, omdat hij daardoor op de enorm hoge
kunstmestprijzen zal kunnen besparen. Spreker voor
ziet dus dat, indien er al sprake is van een veronacht
zamen van dit kostelijke en kostbare product door de
boer, hieraan binnenkort een einde zal komen.
De heer DETMAR is in tegenstelling tot de heer Joos
ten helemaal niet blij met het handhaven van het be
drag van f. 9.500,-- onder post 6.54. Van overheidswe
ge wordt er steeds op gewezen dat men moet bezuini
gen en men heeft vandaag al meermalen gehoord dat
de rekening de begroting eigenlijk steeds overtreft.
Spreker wil dan ook bepleiten met de rekening eens
binnen de begroting te blijven, want anders heeft zo'n
rekening weinig zin. In dit geval is er nu een mogelijk
heid om eens wat te bezuinigen. Het blijkt dat een ge
ring aantal gemeenten positief heeft gereageerd en dat
de landelijke actie daarom niet doorgaat. Het milieu
probleem bestaat natuurlijk en het is ook erg belang
rijk, maar door de diverse publiciteitsmedia wordt
hieraan al voldoende aandacht besteed. Spreker ge
looft niet dat men als kleine gemeente altijd voorop
moet lopen. Hij wil het college dan ook vragen deze
post te schrappen.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zal
eerst ingaan op de vraag inzake volgnr. 6.54, deelne
ming aan de landelijke actie verbetering milieugedrag.
Gesteld is dat een aantal gemeenten heeft laten weten
daaraan niet te willen deelnemen. Van de directeur van
gemeentewerken, die zitting heeft in de vereniging van
directeuren van reinigingsdiensten, heeft zij echter
vernomen dat een heleboel gemeenten in eerste in
stantie hebben gezegd dat dit eerder een taak van de
rijksoverheid zou zijn. Zij hebben zich wel akkoord
verklaard met het doel van de actie, maar hebben het
verlenen van een financiële bijdrage daaraan nog aan
gehouden, omdat men wil proberen het rijk de kos
ten er van te laten betalen. Wanneer dat mocht geluk
ken is dat des te beter, want dan deelt de gemeente
Soest daarin mee, maar indien dit niet mocht geluk
ken, zal het goed zijn dat deze post op de begroting
staat. Wordt er landelijk in dezen niets gedaan, dan
wil men er hier toch wel als gemeente iets aan gaan
doen, zoals het uitgeven van een boekje en het ver
strekken van stickers, of iets dergelijks, ten einde plaat
selijk het milieubesef te bevorderen. De heer Detmar
zei dat er al het een en ander wordt gedaan, maar dat
is tot op heden toch onvoldoende.
Spreekster meent dat op de opmerkingen van de heer
Joosten al genoegzaam is ingegaan door de heer De
Groot. In landbouwkringen zelf is het milieubesef wel
voldoende doorgedrongen, ook op grond van publica
ties over ervaringen in het buitenland. Van alle zijden
wordt het verbod van het gebruik van bestrijdingsmid
delen gepropageerd.
Voor het mogen houden van een varkensmesterij is
het noodzakelijk een hinderwetvergunning aan te vra
gen; tot voor kort was dat niet nodig. De mesterijen
hebben een zodanige omvang aangenomen dat zij
niet meer in een bepaalde relatie staan tot de gronden
waarover men beschikt. Vroeger was er een zekere re
latie, want men gebruikte de mest om zijn land te be
mesten. Thans is er sprake van een overproductie in
de varkensmesterij en daarom is het maar goed dat er
nu in het kader van de hinderwet voorwaarden wor
den gesteld om verontreiniging te voorkomen en hin
der voor de omgeving tegen te gaan. Die voorwaarden
zullen toevallig morgen in de commissie voor ruim
telijke ordening en in de agrarische commissie aan de
orde worden gesteld, ook in verband met de verschil
lende raadsvoorstellen die op de agenda voor de ko
mende vergadering staan.
Uiteraard heeft het waterschap in eerste instantie de
zorg voor de watergangen en voor het toezicht daar
op. De heer Van Poppelen heeft spreekster verteld dat
hij nog gisteren contact had opgenomen met het wa
terschap en daarbij had vernomen dat er regelmatig
controle plaatsvindt. Het waterschap draagt er kennis
van dat er een gierwagen is gespoeld en het zal er
voor zorgen dat dit niet wederom voorkomt.
Wethouder EBBERS kan de heer Verheus garanderen
dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie te Soesterberg
beslist niet kan worden uitgebreid. Men werkt daar
nl. met een heel oud systeem, dat niet veel meer
wordt gebruikt. Wel zijn gedeputeerde staten van plan
de installatie over te nemen, waarover nog besprekin
gen gaande zijn, die nog lang niet rond zijn. Overigens
moet de heer Verheus dat bedrag van f. 24,- los zien
van de persleiding. Dat bedrag en het eventueel intrek
ken van de desbetreffende verordening houden nl. ver
band met de milieuheffing in het algemeen. Dit wacht
in feite op een uitspraak van gedeputeerde staten naar