Er is gesproken over de wenselijkheid van een aanvul
ling van het boekenbezit. Het blijkt nu dat daarop
nog f. 30.000,-- moet worden bezuinigd. Zoals in een
zwembad water moet om er in te kunnen zwemmen,
zo moet een bibliotheek boeken bevatten. Een gevolg
van de te geringe voorraad boeken is dat in 1973
slechts f. 20.000,- extra subsidie voor boeken is gege
ven, terwijl in 1972 f. 35.000,- is verleend. De extra
f. 50.000,- is, daarmede vergeleken, helemaal niet
spectaculair. Sprekers fractie zou dan ook graag zien
dat de post van f. 25.000,— voor het uitsteken van
vlaggen, die geen prioriteit heeft, aan de aankoop van
boeken werd besteed, want een goed boekenbestand
voor de bibliotheek is wél een prioriteit. Er blijven
dan nog voldoende bedragen over om feest te vieren.
De heer DE GROOT heeft er behoefte aan met be
trekking tot deze paragraaf een stemverklaring af te
leggen. Hij kan nog steeds niet de vrijmoedigheid vin
den om zijn stem aan deze paragraaf te geven. Dat wil
niet zeggen dat hij tegen elke post daarvan is, maar
hij is van mening dat het college er goed aan zal doen
deze gehele paragraaf terug te nemen en met een
nieuw begrotingsvoorstel aangaande deze paragraaf te
komen. Hoofdelijke stemming zal hij nu niet vragen,
omdat juist die fracties die de grootste bezwaren heb
ben gemaakt tegen de te hoge uitgaven voor de wel
zijnszorg thans zo sterk zijn gedund, dat een eventue
le hoofdelijke stemming een vertekend beeld van de
mening van de raad zou geven. Daarom verzoekt hij te
willen aantekenen dat hij zijn stem aan deze paragraaf
heeft onthouden, onder mededeling dat hij niet tegen
elke post daarvan is, doch van mening is dat hierover
een nieuw begrotingsvoorstel aan de raad moet wor
den aangeboden.
De VOORZITTER: Daarvan zullen wij nota nemen.
Ik stel verder vast dat het voorstel van de heer Joosten
om het college te verzoeken een algemene subsidiever
ordening voor te bereiden, wordt ondersteund. Overi
gens zie ik dat men zich links en rechts van mij afvraagt
wat dat eigenlijk is.
De heer JOOSTEN: De gemeente Rhenen heeft er een.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik weet ook niet wat
het is, maar ik wil wel graag dat dit eens in een van de
commissies wordt bekeken.
De heer JOOSTEN: Dat kan bij die voorbereiding
plaatsvinden.
De VOORZITTER is van mening dat in de commissie
voor de financiën de vraag kan worden besproken of
het zin heeft over te gaan tot de vaststelling van een
algemene subsidieverordening. Zij kan zich nl. voor
stellen dat men voor verschillende sectoren ook ver
schillende subsidieverordeningen zou wensen. In de
commissie kan worden bekeken of men in dezen op
één golflengte zit, want anders wordt het een wat vage
zaak.
Wethouder DIJKSTRA wil voorstellen dat de heren
Joosten en Jonker hierover met een pre-advies komen.
Wethouder DE HAANIk meen dat wij dat de heren
niet moeten aandoen, want wij hebben veel meer mo
gelijkheden om in den lande gegevens op te vragen.
De VOORZITTER bevestigt dit. Het college zou ge
makkelijk aan de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten kunnen vragen of deze subsidieverordenin
gen van andere gemeenten kan overleggen. Die kun
nen dan eens worden bekeken, waarna er in de com
missie op zal worden teruggekomen. Kan de heer Joos
ten zich daarin vinden?
De heer JOOSTEN: Ik begrijp niet goed wat de be
zwaren zijn. Wij verzoeken alleen een algemene sub
sidieverordening voor te bereiden. Wij kunnen dus
later nog praten over de vraag of wij die verordening
willen hebben of niet.
De VOORZITTER vindt dat de heer Joosten hierin
gelijk heeft. Burgemeester en wethouders nemen
gaarne het verzoek van de heer Joosten over.
Voorts is er het voorstel van de heer Joosten om
f.. 25.000,- van de post Uitgaven voor volksfeesten
over te hevelen naar de post voor de bibliotheek. Het
college heeft hiermede toch wel enige moeite. Het
zijn nl. twee onvergelijkbare grootheden. Een deel
van de bevolking van Soest zou er gelukkig mee zijn
wanneer 2000 boeken meer konden worden vervan
gen, terwijl een ander deel van de bevolking graag
zou zien dat de mogelijkheid om festiviteiten te orga
niseren, zou blijven bestaan. Spreekster denkt aan de
carnavalsoptocht, aan 30 april, aan het om de vijf
jaar vieren van de 5e mei, aan de St. Nicolaasoptocht
enz. Daarbij gaat het niet alleen om het plaatsen van
vlaggen, maar om allerlei werkzaamheden die dan
door de dienst van gemeentewerken moeten worden
gedaan. Al die zaken zijn zulke onvergelijkbare groot
heden dat spreekster hoopt dat de raad niet het voor
stel van de heer Joosten zal volgen om f. 25.000,--
over te boeken naar de bibliotheek.
De heer HOEKSTRA meent dat het een geheel ande
re zaak zou zijn als de bibliotheek helemaal geen
subsidie kreeg en men alle geld aan vlaggetjes zou be
steden. Als lid van het Oranjecomité wil hij er echter
voor pleiten om, nu de bibliotheek wél subsidie krijgt,
deze post in stand te houden. Bovendien bestaat er
voor de feestelijkheden een heleboel materiaal, dat
anders alleen nog maar zou liggen rotten. Als er een
feestdag is, zal men de plaats ook een feestelijk aan
zien moeten geven.
De heer JOOSTEN vindt het jammer dat de suggestie
vanuit het solide midden eigenlijk niet veel waard
blijkt te zijn. Door de heer Oldenboom is duidelijk
gesteld dat deze een mogelijkheid zag door middel van
de reserves. Omdat daarover van die kant echter ver
der niet is gesproken, heeft sprekers fractie nu maar
een andere oplossing aan de hand gedaan. Hij zou er
helemaal niet gelukkig mee zijn wanneer de vlaggen
niet meer zouden kunnen worden uitgestoken, maar
volgens de brief van het bestuur van de bibliotheek is
het ook niet mogelijk nog ergens geld los te krijgen.
Ondanks deze zorgwekkende brief zijn toch nog be
paalde posten van de bibliotheek verlaagd. Hij ziet
dan ook geen mogelijkheden in het toepassen van
verdere bezuinigingen in de bibliotheek. Het pro
bleem in dezen is ontstaan door een niet constante
subsidiëring van het boekenbezit. Er is in 1973 een
grote achterstand ontstaan, doordat er niet voldoen
de middelen waren.
De VOORZITTER: Dat klopt.
De heer JOOSTEN: Wij zouden nu graag tot een op
lossing komen, opdat wij niet van jaar tot jaar over
de boeken behoeven te mekkeren.
De heer VERHEUS: Misschien zou men voor dit doel
de subsidie voor Artishock iets kunnen drukken.
De heer DETMAR wil niet zo ver gaan als de heer De
Groot door zijn stem aan deze paragraaf te onthou
den. De voorzitter heeft vanmorgen gezegd dat uit
eindelijk de rekening belangrijker is dan de begroting.
Het vervelende is echter dat, wanneer men een paar
227