zal zijn verzwakt door die grote loods die tegen de
ingestorte muur is aangebouwd. De muur heeft dan
ook bepaald niet in een redelijke staat van onderhoud
verkeerd. De muur moest het naar sprekers wijze van
zien wel begeven.
De vraag rijst of het opnieuw optrekken van het stukje
muur dat is omgegooid f. 2.500,- moet kosten. Dat is
voor 7 m muur een vrij fors bedrag.
Natuurlijk is er contact geweest met de ouders. Deze
ouders zouden op de een of andere manier bereid zijn
tot een minnelijke schikking. Wanneer die minnelijke
schikking wordt bereikt, kan het rechtsgeding wor
den geannuleerd. Voor het aan te vangen rechtsgeding
moeten echter kosten worden gemaakt. Aangenomen
mag worden dat die kosten boven dat bedrag van
f. 2,500,- zullen uitkomen.
De kwestie loopt thans ruim één jaar. De vraag rijst dan
ook of het voorstel niet nog één maand kan worden
aangehouden, zodat het alsdan mogelijk is nader over
leg te plegen met de beide ouderparen, waardoor het
rechtsgeding wellicht kan worden geannuleerd.
De heer VAN EE zegt bij een rechtszaak altijd de win
nende partij te willen zijn. Daarom wil hij zeker van
zijn zaak zijn. Volgens de heer Verheus zou er sprake
zijn van een halfsteens-muurtje. De vraag rijst of dat
halfsteens-muurtje krachtens de bouwverordening
had mogen worden gebouwd. De bepalingen voor het
bouwen van een halfsteensmuurtje zijn uitermate
zwak. Een losstaand muurtje moet goed verankerd
zijn of het moet goed vastzitten tussen andere dingen.
Aan de directeur van gemeentewerken moet worden
gevraagd of het advies wel goed is.
De heer JOOSTEN meent dat er meer sprake is ge
weest van ballorigheid dan van vandalisme en verniel
zucht.
Uit de stukken blijkt dat er vast sprake is geweest van
een gammel muurtje. Wanneer een muurtje zo maar
even kan worden omgedrukt, deugt er iets niet. De ge
meente mag achteraf blij zijn dat de zaak zo goed is
afgelopen, want de jongens hadden evengoed onder
het puin kunnen terechtkomen en dan zou het nog
maar de vraag zijn geweest wie aansprakelijk was ge
steld.
Evenals de heer Verheus meent spreker dat het aan
beveling verdient te streven naar een minnelijke schik
king.
De VOORZITTER zegt dat het de raad uit de stukken
zal zijn gebleken, dat er correspondentie is geweest
met beide ouderparen. De ouders hebben niet geant
woord.
Het college vraagt de raad thans om toestemming een
rechtsgeding te mogen aanspannen.
Te elfder ure - dat wil zeggen op 18 december jl. - heeft
het college een brief gekregen van de beide ouderparen.
In deze brief wordt verzocht het voorstel van de agen
da af te voeren. Bovendien wordt verzocht om een
onderhoud met de burgemeester. De wens wordt uit
gesproken dat in dat gesprek een voor beide partijen
aanvaardbare oplossing kan worden bereikt. Wethou
der Ebbers heeft de betrokkenen erop gewezen, dat
de burgemeester op dinsdagmiddag spreekuur houdt.
Tijdens dat spreekuur is er niemand geweest.
Het bedrag van f. 2.500,- is niet uit de lucht komen
vallen. Wanneer er een rechtsgeding wordt aangespan
nen, spreekt de rechter uit hoe hoog de schadevergoe
ding moet zijn.
Wanneer zou blijken dat het getaxeerde schadebedrag
te hoog is, is er ook met het college te praten. Het col
lege zou het echter bijzonder op prijs stellen, wanneer
de raad instemt met het aanspannen van een rechtsge
ding. Wanneer die machtiging wordt verleend, is het
nog helemaal niet zeker dat het rechtsgeding ook
wordt aangegaan, want het college is altijd bereid te
praten.
Er is gedurende een jaar over deze zaak gecorrespon
deerd met de verzekeringsmaatschappij en de ouders.
Het is dan wel merkwaardig dat de ouders twee dagen
vóór de raadsvergadering van vanavond plotseling met
het verzoek komen om een onderhoud met de burge
meester. Dat was ook een halfjaar geleden mogelijk
geweest. Het college verzoekt dan ook om akkoord
te gaan met het voorstel.
De heer VERHEUS: Het was niet bekend dat die beide
ouderparen inmiddels een brief hebben geschreven,
want die brief was niet bij de stukken.
De VOORZITTER: Dat is ook twee dagen geleden ge
daan.
De heer VERHEUS vraagt om de toezegging van het
college dat er, voordat het rechtsgeding wordt aange
spannen, alsnog wordt getracht met beide ouderparen
te komen tot een minnelijke overeenkomst.
Terecht heeft de heer Van Ee erop gewezen dat alleen
een rechtsgeding moet worden aangespannen, wanneer
er voor 99,9% zekerheid is dat er zal worden gewon
nen. Er zit een heel mooi rapport bij de stukken,
maar het bezwaar is dat er in dat rapport met geen
woord wordt gesproken over het feit dat de muur ex
tra zwaar wordt belast, omdat er op en tegenaan is
gebouwd. Het is helemaal niet bekend of er volgens
alle regels van goed bestuur is gebouwd. Het is nauwe
lijks voorstelbaar dat de eigenaresse - in dit geval de
gemeente - toestemming heeft verleend om op een
scheidingsmuur een andere muur te bouwen die
dienst doet als buitenmuur van een schuur. Ook kan
niet worden aangenomen dat de gemeente toestem
ming heeft verleend om een grote loods tegen die
muur (aangesmeerd met cement) te bouwen. Er
moesten op deze manier wel scheuren in de muur ko
men.
De VOORZITTER: Dat heeft op zich zelf niets te
maken met hetgeen thans aan de orde is.
Mevrouw KORTHUIS-ELION zegt dat thans wordt
gediscussieerd over de vraag of er al dan niet sprake is
van een goed muurtje. Het gaat om het feit dat één of
twee jongens aan een muurtje hebben gerukt om de
hechtheid van het muurtje op de proef te stellen. Wan
neer dat op grote schaal zou gebeuren, zou er in de
gemeente Soest voor vele duizenden guldens aan
muurtjes omver kunnen worden getrokken. Dat zou
ook in de tuinen van vele Soesters kunnen gebeuren,
want die muurtjes zijn allemaal van dezelfde construc
tie. Dat is het punt waarom het gaat.
De VOORZITTER dankt mevrouw Korthuis voor de
gegeven verduidelijking.
De heer JOOSTEN meent dat het ook gaat om een
stukje veiligheid en toezicht. Wankele muurtjes kun
nen gemakkelijk omvallen, zodat er kinderen onder
kunnen terechtkomen.
De heer VAN EE: Dat is het onderwerp niet.
De VOORZITTER merkt op dat er geen twee dingen
door elkaar moeten worden gehaald. Duidelijk is ge-
240