Nr. 1 Soest, 18 januari 1973 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 18 januari 1973 te 19.30 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, M.A. van Ee, J.J. Ebbers, P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra (later), H.M. Jonker, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Levinga, R.A. van Logtenstein, G.H, Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje- Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, mevrouw T.R. Wal- ma van der Molen-De Vries, mevrouw M.C.P. Wal ter-Van der Togt.en de heer W.A. Blaauw. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Zij heet allen hartelijk welkom, in het bijzonder de twee zesde klassen van de Da Costaschool. Waarschijnlijk zijn de jongelui voor de eerste keer aanwezig tijdens een raadsver gadering. Zij hoopt dat dat niet de laatste keer is. Te hopen zij dat zij zo worden geïnspireerd, dat zij, wanneer zij daar toe de leeftijd hebben bereikt, eveneens proberen lid van de gemeenteraad te worden. Hierna-zegt spreekster het volgende: Dames en heren! Het is de eerste keer dat ik u, leden van de raad van Soest, bij een eerste raadsvergadering in een nieuwjaar mag toespreken. En de vraag die dan bij mij op komt is: Heeft zo'n nieuwjaarstoespraak veel zin? Heeft een nieuwjaarstoespraak zin op een moment, dat het nieuwe jaar al weer enkele weken oud is en velen in verschillende hoedanigheden al in de mogelijkheden van 1973 hebben ge keken? Een voorzitter van een raad zou dit moment kunnen gebrui ken om u - zij het dan in bedekte termen en in hoffelijke be woordingen - te kapittelen. Het is nl. de enige keer in het jaar dat hij of zij kan spreken zonder daartoe eerst te zijn uitgelokt. Maar ik heb daartoe geen enkele reden. Integen deel, u bent mij in de zeven maanden van mijn voorzitter schap zo voorkomend tegemoet getreden, dat ik u daarvoor alleen maar kan danken. Zijn er dan heel speciale zaken van Soest, die nodig aan de orde moeten worden gesteld? Nog maar een maand gele den hebben wij samen de begroting behandeld. Wij hebben haar uiteindelijk vastgesteld en wij zullen haar in het ko mende jaar als uitgangspunt van ons handelen nemen. Wanneer ik nu een beschouwing zou wijden aan de eigen plaats en aan de taken die op ons als gemeentebestuur rus ten, zou ik gauw in een herhaling van de begrotingsbehande ling vervallen. En toch is er helaas over deze begroting nog wat nieuws te vertellen. Op uw tafel hebt u gevonden - en dat ontslaat mij van de plicht het allemaal voor te lezen - een aantal statistische gegevens over het afgelopen jaar. Uit de cijfers van geboorten en overlijden resulteert een ge boorte-overschot van 292, terwijl tussen vestiging en ver trek een verschil is van - 468, dat wil zeggen een vestigings tekort van 468. De bevolking is in Soest dit jaar met 176 zielen afgenomen tot een aantal van 37.926. Toen in augus tus de feiten van de begroting moesten worden opgemaakt, durfden wij nog te rekenen op een inwonertal van 38.300 per 1 januari 1973. Dat is 324 mensen meer dan er in wer kelijkheid waren Dit achterblijven bij de verwachtingen heeft tot gevolg dat een bedrag van f. 129.000,- minder ter be schikking komt, als gevolg van een lagere uitkering uit het gemeentefonds en omdat wij niets meer krijgen uit de pot verfijningsregeling ongewoon bevolkingsverloop. Een begro tingswijziging kunt u binnenkort tegemoet zien. Waarom deze té optimistische prognose? Er werden in het afgelopen jaar in het plan Klaarwater minder nieuwbouwwo ningen opgeleverd dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. In 1973 zullen in die wijk 325 woningen klaarkomen, maar dit betekent niet, dat het inwonertal daardoor met 325 x 3,4 (het woningbezettingsgemiddelde dat wij voor 1973 nog wel mogen aannemen, maar dat gemiddelde zakt hard) zal toenemen. Wanneer u op bladzijde 3 van uw staatje het aan tal woningzoekenden ziet, dan is het duidelijk dat veel van de nieuwbouw - zowel in Klaarwater als in de andere objec ten die zullen worden opgeleverd - of direct of via doorstro ming wordt gebruikt voor mensen die thans reeds in het be volkingsregister van Soest zijn opgenomen. Een voorzichti ge raming voorspelt op 1 januari 1974 een inwonertal van 39.500, derhalve nog geen 40.000 inwoners. Het aantal woningzoekenden in Soesterberg bedraagt meer dan de helft van dat in Soest, met een inwonertal van 5940 tegen in Soest 31.986. De nood in Soesterberg is derhalve hoog. En daarom is het diep te betreuren dat woningbouw in Soesterberg, met name het plan Egghermonde tot nu toe niet kon worden uitgevoerd vanwege het „dwarsliggen" van één inwoner en de bijzonder lange tijd die beroepsprocedu res in beslag nemen. Provinciale en rijksoverheid dienen te beseffen dat elke vertraging in advisering en beslissing de bouw van dezelfde woningen almaar duurder maakt en het levensgeluk van velen ernstig aantast. De Wet op de Ruimte lijke Ordening geeft door het misbruik, dat van de mogelijk heden tot het indienen van bezwaren wordt gemaakt, zo langzamerhand de individuele burger té veel bescherming tegenover de collectiviteit van de nog steeds grote groepen woningzoekenden in onze samenleving Het beroep op de Kroon zou een hoge uitzondering moeten blijven. Dat is al tijd de bedoeling van de wet geweest. Maar de bezwaar schriften stapelen zich op. Daarom zouden zo nodig termij nen voor de goedkeuringsprocedure moeten worden gesteld. Wij moeten allemaal te lang wachten. Het te verwachten inwonertal van ons land in het jaar 2000 wordt steeds lager. In de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening in Nederland - een nota waarvan grote stukken vaak, té vaak, zijn overgeschreven en dan als niet originele uitgangspunten voor weer nieuwe documenten zijn ge bruikt - wordt een getal genoemd van 22 miljoen. Dit is nu - zeven a acht jaar later - teruggelopen tot zestien miljoen. Voor een eenvoudig gemeentebestuur wordt het dan wel moeilijk om een verantwoorde schatting voor een inwoner tal te maken en het planologische beleid daaraan aan te passen. Voor de lange termijn - wij hebben daarover bij de begrotingsbehandeling al even gesproken - zal het een af wegen worden van de door ons allen als meest wenselijk gedachte uiteindelijke grootte van de gemeente tegenover het inwonertal van Nederland én de taak van Soest. Wij hopen in het komende jaar hierover enige ideeën en voor stellen op papier te krijgen, ideeën en voorstellen, die steeds aangepast moeten worden aan zich wijzigende omstandig heden Wij hebben met ons allen op het grondgebied van de gemeen te Soest iets minder verkeersovertredingen begaan dan vorig jaar, maar meer verkeersmisdrijven. Toch zijn 3888 ver keersovertredingen (dat zijn natuurlijk alleen de geconsta teerde verkeersovertredingen) een stevig aantal. De korps chef overlegt op het ogenblik met de staf om te komen tot

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 2