De heer KORTE is het college er erkentelijk voor, dat het de moeilijkheden waarin de bewoners van de on derhavige oude woningen zijn gekomen, heeft onder kend. Het gaat er niet alleen om, dat deze bewoners op nieuw een woning moeten inrichten. Het gaat ook om het opvangen van de veel hogere huur (minimaal drie keer zo hoog als de huur die zij tot nu toe gewend waren te betalen). Daarvoor is de onderhavige bijdra ge in feite ook bestemd. Met het oog hierop moet worden gezegd, dat het rijk met een vergoeding van maximaal 80% van f. 1.500,— toch wel aan de erg la ge kant was. Deze vergoeding heeft jarenlang op het zelfde peil gestaan en is eerst per 1 januari jl. veran derd. De laagte van de bijdrage is toch wel een van de hete hangijzers geweest waardoor het onderhavige project misschien wat vertraagd op gang is gekomen en zal in dit opzicht vooral ook bij toekomstige objecten nog wel meer een rol spelen. Uiteindelijk is gebleken dat de weerstand tegen het ontruimen van oude woningen in hoofdzaak een financiële kwestie is. De betrokke nen vonden het ergens wel aantrekkelijk om naar een nieuw huis te gaan, maar het was voor hen altijd een tegenvaller dat er op het gebied van desbetreffende financiële bijdragen zo weinig kan worden gedaan. Zij zijn uiteindelijk toch overstag gegaan en hebben toch ook wel ergens hun voordelen gezien, ook in de hoop dat er uiteindelijk wat meer dan de bijdrage van f. 1.500,- uit zou komen. Dit laatste is nu inderdaad gebeurd. Daar zijn zij, z'bals zij hebben geschreven, dan ook wel dankbaar voor, zoals ook blijkt uit het feit dat een aantal hunner vanavond op de publieke tribune blijk van belangstelling geeft. Dat de grotere gemeenten een veel ruimere krotoprui- mingsbijdrage krijgen dan de kleinere gemeenten, wordt door spreker als een stuk rechtsongelijkheid be schouwd. Daarom verzoekt hij het college om er in een indringende brief bij de Vereniging van Neder landse Gemeenten op aan te dringen, dat zij in Den Haag bepleit dat de krotopruimingsbijdrageregeling voor alle gemeenten hetzelfde zal zijn. Hij deelt niet de opvatting dat men zich als gemeentebestuur van Soest maar bij de huidige gang van zaken in dezen moet neerleggen. Hij meent dat het gemeentebestuur moet blijven doorvechten totdat de ongelijkheid op dit punt verdwenen is. Het voorstel is niet geheel bevredigend, maar het be tekent in belangrijke mate een tegemoetkoming. Het lijkt spreker niettemin van belang dat, met name bij volgende objecten, nauwlettend wordt nagegaan of de gemeente niet toch meer kan doen, aangezien het ontruimen van huizen een financiële kwestie is en blijft. Het ontruimen van huizen en het verplaatsen van bewoners zullen,als er een behoorlijke vergoeding voor staat, gemakkelijker gaan dan zoals het nu ge gaan is. De met betrekking tot de onderhavige wonin gen aanvankelijk genoemde bijdrage werd absoluut onvoldoende geacht. Na veel aarzelingen hebben de bewoners uiteindelijk toch ingestemd, in de hoop dat er toch een wat hogere bijdrage zou worden gegeven. Hetgeen er nu met betrekking tot dit laatste gebeurt, kan worden aangeduid als een half ei. Een half ei is beter dan een lege dop. Spreker hoopt dat op een ge geven moment ook de andere helft verkregen zal kun nen worden. De heer PIEREN, het woord verkrijgend ter aanvul ling van zijn in eerste instantie gemaakte opmerkin gen, merkt op dat hij op 11 december jl. tijdens de begrotingsbehandeling heeft gezegd: „Ook hier weer een bevoordeling van de grote gemeen ten. Wij hopen dat het college met betrekking tot dit vraagstuk met klem zal protesteren". Spreker zal graag vernemen of het college inmiddels inderdaad geprotesteerd heeft. De VOORZITTER zegt dat het door de heer Pieren bedoelde protesteren niet gebeurd is. De heer Pieren moet het college nu niet lelijk aankijken. Het college moet nl. altijd even wachten, althans wacht altijd even, tot de notulen uit zijn, om dan precies na te gaan wat de raad allemaal wilde. De heer JONKER vindt het een ernstige belemmering van de slagvaardigheid van het gemeentebestuur, dat het college pas verder beleid kan voeren als de notu len uit zijn. De VOORZITTER zou dit niet zozeer willen vatten onder het voeren van beleid. Wanneer de raad in de algemene beschouwingen in het kader van de begro tingsbehandeling een aantal wensen en suggesties op tafel legt, is het een goede gewoonte om met het na der daarop ingaan zelfs te wachten tot de raad de no tulen heeft goedgekeurd - tenzij het suggesties betreft die geen dag uitstel kunnen leiden. De heer VAN POPPELEN merkt op dat de gemeente raad een excursie naar Soesterberg gemaakt heeft en toen kennis heeft kunnen nemen van wat daar is ge beurd. Het lijkt hem goed te vermelden, dat de ge meenteraad toen onder de indruk is geraakt van wat daar tot stand gebracht is door de woningbouwvere niging St. Joseph in samenwerking met de bewoners commissie. Spreker heeft ook de in Soesterberg ge houden vergadering bijgewoond waarop over de ver goedingen is gesproken. Al met al heeft hij alle waar dering voor het goede samenspel dat er tussen de wo ningbouwvereniging, de gemeente en de bewoners commissie is geweest. Van dat goede samenspel ge tuigt zijns inziens ook de wijze waarop de door wet houder De Haan bedoelde brief is opgesteld. Ook daar heeft hij alle waardering voor. Wethouder DE HAAN zegt dat er inderdaad een stuk rechtsongelijkheid zit in het verschil tussen de bijdra gen die het rijk vergoedt aan de vier grote steden en de bijdragen die het aan de overige gemeenten in Ne derland (dus niet alleen de kleine gemeenten, zoals de heer Pieren abusievelijk veronderstelde) vergoedt. De suggestie van de heer Korte om in een brief aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opnieuw dit probleem aan de orde te stellen, opdat zij nog weer eens intervenieert bij de minister om op dit stuk gelijke rechtsbedeling voor alle Nederlandse burgers te verkrijgen, wordt door het college graag overgeno men. De ongelijkheid in de vergoedingen wordt in derdaad niet gerechtvaardigd door kostenverschillen. Enerzijds is misschien het verhuizen in een grote stad wat duurder in verband met de vaak moeilijke ver keerssituaties, anderzijds zijn de aankopen er dikwijls goedkoper. Ook het college heeft bijzonder veel waardering voor de: medewerking die er de afgelopen jaren door de be woners, de bewonerscommissie en de mensen van de woningbouwvereniging is verleend om te komen tot een zo goed mogelijk verloop van het iedere keer op stappen, afbreken, bouwen, opstappen enz. in vaak bijzonder weer en e geleid. Dt berg en d gelegenhe duidelijks voor moe uiteindeli en er tot is dan ooi eerste ins 30

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 31