Nr. 4 Soest, 18 april 1973 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 18 april 1973 te 19.30 uur. VOORZITTER: de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Cor- ver-van Haaften. SECRETARIS de heer H, Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, M.A. van Ee, J.J. Ebbers, P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, H.M. Jonker, B. Joosten, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le- vinga, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, P.L.J.M. Storimans en C. Verheus. Afwezig met kennisgeving de leden J.C. Korte en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed door de voorzitter plaats. Zij deelt mede dat bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Walter en de heer Korte. Spreekster heet bijzonder welkom een aantal leerlingen van de Titus Brandsmaschool uit Soesterberg, die het on danks de vakantie toch prettig vonden om vanavond aan wezig te zijn. Zij hebben het gemeentehuis bezocht. Zij hebben zelfs kunnen constateren, dat het vaantje dat zij tijdens de boomplantdag heeft gekregen, is opgehangen in de burgemeesterskamer en zij hebben ook kunnen consta teren, dat dat vaantje tot vandaag op hun school niet was opgehangen. Zij hoopt dat de jongens en meisjes de beraadslagingen met aandacht zullen volgen. Gelet op het feit dat deze jongens en meisjes zo enthousiast zijn om zelfs vandaag te komen, vertrouwt zij erop, dat de raadsstoelen over een aantal jaren zullen worden bevolkt door een aantal leerlingen van de Titus Brandsmaschool. 71 Ingekomen stukken. a. Brief d.d. 2 oktober 1972 van J.A. en J. van den Breemer en P.J. Wantenaar inzake het onttrekken van een gedeelte van de Oude Leusderweg (weg num mer 17) aan het openbaar verkeer. Besloten wordt de brief te beantwoorden conform de ter inzage gelegde concept-brief. b. Brief d.d. 27 februari 1973 van de Commissie Cul turele Zaken, waarbij enige suggesties worden gedaan voor het in Soest te voeren kunstbeleid, met voorstel de commissie overeenkomstig het advies van burge meester en wethouders te berichten. De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com missie zich met het voorstel kan verenigen. Mevrouw KORTHUIS-ELION vraagt of, wanneer ak koord wordt gegaan met het voorstel van het college, de raad in principe besluit een regeling te treffen die inhoudt, dat een bepaald bedrag beschikbaar zal wor den gesteld voor kunstzinnige verfraaiing, indien er sprake is van door de gemeente te besteden gelden voor openbare gebouwen e.d. Indien het antwoord bevestigend is, is dat bijzonder verheugend. Het is be grijpelijk dat bij de huidige moeilijke financiële situa tie een op een straffe manier uit te voeren 1%-regeling de gemeente in moeilijkheden kan brengen. Er zal sprake zijn van een eerste stap, wanneer wordt beslo ten bij ieder project te bekijken welk bedrag ter be schikking kan worden gesteld voor kunstzinnige ver fraaiing. De VOORZITTER zegt dat bij iedere gelegenheid zal worden bekeken of en zo ja welk bedrag kan worden uitgetrokken voor kunstzinnige verfraaiing. De heer JOOSTEN merkt op dat het college heeft be rekend dat een stringent toe te passen 1%-regeling voor het bestemmingsplan Klaarwater f. 380.000,— zou kosten. College en raad menen waarschijnlijk dat dat bedrag voor wijkverfraaiing krankzinnig hoog is. Bij agendapunt 2b wordt de raad echter voorgesteld f. 424.000,- te besteden voor de sloop van een aantal winkelpanden. De heer LOGTENSTEIN: Achter die panden bevindt zich een kunstwerk! De heer JOOSTEN: Dat ontken ik helemaal niet. Ik zeg ook helemaal niet dat die sloop niet moet plaats vinden. Ik wil alleen maar betogen dat het besteden van een bedrag van f. 380.000,- ten behoeve van de verfraaiing van een woonwijk kennelijk minder in is dan het afbreken van winkelpanden tot een bedrag van f. 424.000,-. In het laatste geval komt de nieuwe situa tie alleen maar de voorbijgangers van dat punt ten goe de. Afgemeten daaraan vind ik een bedrag van f. 380.000,- niet eens zo verwonderlijk. Voortgaande zegt spreker te hebben begrepen, dat burgemeester en wethouders niets voelen voor een re geling, maar dat zij geval voor geval willen bekijken. Hij heeft ook begrepen dat de wethouder van finan ciën zich niet zonder meer van dergelijke zaken zal afmaken. Dat heeft spreker enigszins gerustgesteld. De kwestie zal in de commissie culturele zaken op nieuw aan de orde komen. In deze commissie zal hij voorstellen om toch - zij het op bescheidener schaal - tot een regeling te komen. De heer HOEKSTRA betreurt het dat het bedrag van f. 15.000,- - jaarlijkse storting in het fonds aankoop kunstwerken - niet wordt verhoogd. Hij geeft in over- wing, te proberen dit bedrag in de begroting 1974 te verhogen tot f. 20.000,-. Een belangrijk argument daarvoor is de geldontwaarding. Hij zou het besteden van een bedrag van f. 380.000,- voor kunstwerken in Klaarwater niet graag voor zijn verantwoording willen nemen. In Klaarwater ontstaat een machtig mooi pleintje. Is het mogelijk om daar alvast een kunstwerk te plaatsen? Wethouder DIJKSTRA zegt dat burgemeester en wet houders van geval tot geval zullen beoordelen of er een bedrag beschikbaar kan worden gesteld voor een kunstwerk, Wanneer de suggestie van de commissie culturele za ken voor Klaarwater zal worden gevolgd, zou dat de gemeente een bedrag van bijna vier ton kosten. Terecht heeft de heer Joosten erop gewezen, dat het college vanavond ook voorstelt een bedrag van ruim vier ton uit te geven voor stadssanering. De bedragen lopen niet zo heel ver uiteen, maar in het tweede geval is er sprake van een blijvende sanering - voor een deel met een cultureel doel - van een bepaald stadsdeel. Wanneer de 1%-regeling zonder meer van toepassing zou worden verklaard op alle gebouwen, stadsuitbrei ding en kunstwerken in waterstaatszin, zou dat voor de gemeente onbetaalbaar zijn. Er zouden te veraf schuwen tekorten op de begroting ontstaan. De suggestie van de heer Hoekstra om de jaarlijkse storting van f. 15.000,- in het fonds aankoop kunst werken in verband met de geldontwaarding te verho gen, wil het college in gedachten houden. Deze sug- 43

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 44